De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46
(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.Jan van der Noot: Het Bosken en Het Theatre.Deze beide bundels van Jonker Jan van der Noot waren zo zeldzaam, dat het werk van deze bekende renaissancist voor belangstellenden moeilijk toegankelijk was. Een welkome verschijning is dus de uitgave, door Prof. W.A.P. Smit met grote toewijding verzorgd, ingeleid en toegelicht, en voor de Stichting Onze Oude Letteren bij de W.B. (Amsterdam en Antwerpen - 1953) gedrukt. Moeite noch kosten zijn gespaard om dit boek, in royaal oblong formaat met goede reproduktie van de oorspronkelijke illustratie zo aantrekkelijk mogelijk te makenGa naar voetnoot1). De uitgave verwierf de medewerking van zijn leerling Drs. W. Vermeer en voor de taalkundige toelichting van zijn ambtgenoot C.B. van Haeringen. Zijn werk droeg hij op aan de nagedachtenis van zijn leermeester Albert Verwey. De Inleiding begint met het Rhythme der waardering: eerst in de negentiende eeuw, vooral dank zij Albert Verwey en August Vermeylen is de figuur van Van der Noot en zijn betekenis voor onze letterkunde erkend. De bibliografie, de datering, de samenstelling van de bundels, de invloeden die de dichter van de bewonderde Franse voorgangers onderging, vereisten een omvangrijk en tijdrovend onderzoek. Aan het laatste punt wijdde Vermeer zijn zorg, door parallel-teksten op te sporen, die in deze uitgave, kursief gedrukt, naast de gedichten van Van der Noot ter vergelijking afgedrukt zijn, voor de studie een belangrijke aanwinst. Moeilijk op te lossen bleek ook de vraag, hoe de dubbele bekering van Van der Noot te verklaren is: eerst zijn overgang tot het Calvinisme, later zijn terugkeer tot het Katholicisme. Belangrijk is de ontleding en toelichting bij Het Theatre, veelal te eenzijdig als heftig anti-Katholiek beschouwd. Te weinig is er ook de aandacht op | |
[pagina 298]
| |
gevallen dat het grootste deel, een prozabetoog, een merkwaardige proeve is van Vroeg-Renaissancistisch proza, dat als zodanig voortgezette studie verdient. Terecht zijn aan de teksten uitvoerige verklarende noten toegevoegd, opdat ook anderen dan taalkundig-geschoolden, er een nuttig gebruik van zouden kunnen maken. In deze korte aankondiging kon slechts ten dele op alle verdiensten van deze uitgave gewezen worden. | |
Bloemlezing uit Afrikaans proza.Als deel XXIV van de Bibliotheek der Nederlandse Letteren verscheen een bundel Afrikaans verhalend proza, samengesteld door M.A. Bax-Botha en Dr. D. BaxGa naar voetnoot1). Het plan voor deze uitgave dateert al van 1940. De inleiding zou door mij geschreven worden; de keuze en toelichting van de teksten waren bij het echtpaar Bax, kenners van de Afrikaanse letterkunde, in goede handen. Omstreeks 1941 was de uitgave persklaar, maar de tijdsomstandigheden beletten de verschijning. Ook het plan om een deel met essayistisch proza en een deel met gedichten te doen volgen, moest prijsgegeven worden. Toen tien jaar later het plan hervat werd, bleek de oorspronkelijke vorm van de Inleiding, als verouderd, niet te handhaven. Dr. en mevrouw Bax bleken echter bereid, mijn tekst grondig om te werken en uit te breiden. Ook de keuze van de auteurs vereiste herziening, waarbij met het na 1939 verschenen Afrikaanse verhalende proza rekening gehouden diende te worden. Het uitstel heeft dus winst opgeleverd. Twaalf auteurs zijn nu met een karakteristiek fragment uit hun werk vertegenwoordigd. In de Inleiding is de keuze verantwoord en zijn leven en werken van de schrijvers beknopt toegelicht. Deze bloemlezing is dus zeer geschikt om bij het Nederlandse publiek belangstelling te wekken voor de jonge Afrikaanse letterkunde. Om tegemoet te komen aan bezwaren van taalkundige aard heeft Mevr. Bax-Botha aan het slot een uitvoerige Woordenlijst doen opnemen (blz. 225-276), die de waarde van deze bundels belangrijk verhoogd heeft, en aan het doel stellig ten goede zal komen. Bijna gelijktijdig verscheen in Zuid-Afrika een beknoptere bloemlezing, getiteld Flitse. Gekeurde SkeiseGa naar voetnoot2) met prozastukken, niet alleen van verhalende aard, van vijftien auteurs, waarbij van de meeste een portret met korte biografische en bibliografische gegevens toegevoegd zijn. Hoewel voornamelijk bestemd voor een Zuid-Afrikaans publiek, verdient ook deze uitgave de aandacht van allen die voor de Zuid-Afrikaanse letterkunde belangstelling hebben. | |
Platenatlas bij de Nederlandse Letterkunde.Bij gelegenheid van de Haagse tentoonstelling De Nederlandse Letterkunde in honderd schrijvers (1952-1953) verscheen met dezelfde naam een Platenatlas, onder redaktie van Prof. Dr. F. Baur, Jacques den Haan, Dr. J. Hulsker, Ger. Schmook en Prof. Dr. G. Stuiveling, met 270 afbeeldingen, inleiding en auteurs register ('s-Gravenhage - N.V. Daamen; Antwerpen - De Sikkel - 1953). In opzet en uitwerking herinnert dit werk aan de sinds lang uit- | |
[pagina 299]
| |
verkochte Platenatlas van Poelhekke-De Vooys-Brom. De inhoud is zorgvuldig overwogen; de technische verzorging verdient lof. De bezoekers van de tentoonstelling konden tegen lage prijs een exemplaar kopen, maar de bedoeling was, dit boek in een tweede uitgave algemeen verkrijgbaar te stellen. Deze herdruk is nu verschenen: de prijs van de gebonden exemplaren is f 6.90. Er zijn slechts ‘enkele aanvullingen en verbeteringen aangebracht’, die niet van ingrijpend belang zijn. Voorzover wij konden nagaan betreffen ze voornamelijk platen die op de Zuidnederlandse letterkunde betrekking hebben, en slechts enkele malen (b.v. blz. 19) een vervanging van een bladzijde in het Noordnederlandse gedeelte. Reeds is aangekondigd dat als vervolg van deze letterkundige Platenatlas een tweede deel zal verschijnen met de titel Houders schrijvers van onze eeuw. | |
De Tafelronde.Wij ontvingen de vier eerste afleveringen van een door Vlaamse jongeren uitgegeven ‘Algemeen Cultureel Tijdschrift’ De Tafelronde (Jan.-April - 1953) onder redaktie van Paul Lebeau, Ivo Michaels, Karel Vertomme en Paul De Vree, met een groot aantal ‘vaste medewerkers’ en correspondenten in Italië, Zuid-Afrika en Frankrijk. Wij vestigen de aandacht van onze lezers op enkele kleinere bijdragen, nl. in afl. I een bespreking van een essay van Maurice Gilliams: Een bezoek aan het Prinsengraf door Adriaan de Roover. In afl. II Paul Lebeau: Van het vitalisme naar het existentialisme en Paul de Vree: Apport en grenzen van Van Ostayen's Poetiek. Marcel van de Velde: Herinnering aan Jan Slauerhoff. Adriaan de Roover: Kanttekeningen bij Jonckheere's schrift over Aafjes. Paul de Vree: Het psychologisch portret van Karel van de Woestijne (naar aanleiding van Alb. Westerlinck's proefschrift) en Het experiment Schierbeek. In afl. III Paul de Vree: Drie generaties over drie romans, nl. Herman Teirlinck (Het gevecht met de Engel), Marnix Gijsen (De Vleespotten van Egypte), Hugo Claus (De Hondsdagen). In afl. IV het eerste gedeelte van een opstel van Adriaan de Roover: Uit de ban der dictators over de toekomst van de Nederlandse dichtkunst. | |
Uitgaven van de Allard Pierson Stichting.De afdeling voor moderne literatuurwetenschap deed als No. 26 en No. 27 twee voordrachten, voor de Stichting gehouden, in overdrukken uit Neophilologus, afzonderlijk verschijnen, nl. Stylistique et science de la littérature van S. Dresden, en Aufbauformen des Romans van Günther Müller (Groningen - J.B. Wolters - 1953). | |
Nederlandse Boekerij.In deze vroeger (NTg. XLV, 300) aangekondigde reeks, onder redactie van Dr. C.G.L. Apeldoorn (Purmerend - J. Muusses - 1953) zijn twee nieuwe deeltjes verschenen, namelijk No. 12: Het wassende water van Herman de Man (bewerkt door Dr. J. Karsemeijer) en No. 13: De stille plantage van Albert Helman (bewerkt door Dr. C.G.L. Apeldoorn) (Prijs f 0.40). | |
Nederlandse dichters tegenover Napoleon.Voor het tijdschrift Publicaties van het Genootschap voor Napoleontische Studiën (Afl. 4, Juni 1953) verzamelde C.G.N. de Vooys gegevens, onder bovengenoemde titel verwerkt tot een driedelig artikel, (blz. 275-287), met | |
[pagina 300]
| |
de opschriften: le. Verering als held en vredestichter; 2e. Afkeer en haat tegenover de ‘dwingeland’; 3e. Belangstelling voor Napoleon na zijn dood. C.d.V. | |
Gotisches Elemenlarbuch.Als no. 79 in de Sammlung Göschen is verschenen de tweede druk van H. Hempel, Gotisches Elementarbuch (Berlijn, 1953). Het eerste gedeelte is een klank- en vormleer, niet alleen descriptief, maar met vrij wat historisch-vergelijkende toelichting. Daarop volgen teksten uit de bijbelvertaling en uit de Skeireins, alsmede proeven van de verspreide overblijfselen van het Gotisch. Onder de bijbelfragmenten staat de griekse tekst afgedrukt en onder de Skeireins-teksten de vertaling in het Duits, terwijl bij alle ‘Lesestücke’ aan de voet van de bladzijden woordverklarende aantekeningen staan, met naar verhouding vrij uitvoerige vermelding van identieke of verwante woorden uit andere germaanse dialecten. Zo bevat het boekje veel in klein bestek. Met inbegrip van het woordregister telt het 165 bladzijden. De prijs is DM 2.40, d.i. in de boekhandel in Nederland ongeveer f 2.50. C.B.v.H. |
|