onderwijzers. Dit geschrift heeft heel wat stof doen opdwarrelen. We krijgen nu een-en-ander uit brieven van voor- en tegenstanders; waarvan ik hier alleen noem die van Logeman, waarbij twee uiterst uitvoerige brieven van Van den Bosch zelf zijn opgenomen. Deze zijn heel belangrijk en zeer instruktief, omdat hij daarin ook enige staaltjes geeft uit de praktijk van z'n taalonderricht. Datzelfde vinden we ook in die niet uitgesproken lezing, die als bijlage is afgedrukt. Zulke dingen pakken; en we kunnen ons zo voorstellen dat z'n oud-leerlingen, zelfs nog na 25, 30 jaar zich z'n levend en vruchtbaar taalonderwijs met grote dankbaarheid herinnerden. Ook deze herinneringen komen in 't boek voor, in 't laatste hoofdstuk.
Zie, dat taalonderwijs was voor Van den Bosch niet enkel 'n taal-, 't was veel meer 'n pedagogische, dus in de grond 'n ethische kwestie. En nu wilde ik nog even terugkomen op die persoonlijke herinnering waarmee ik deze aankondiging begon. 't Grote verschil tussen Van den Bosch en mij toen, was dat hij die literatuur psychologisch en sociologisch, ik enkel historisch beschouwde; hij groef in de diepte, ik bleef aan de oppervlakte; ik ging louter aanschouwelijk tewerk, hij met aanschouwende liefde (‘sehende Liebe’, Pestalozzi). En hierdoor, door deze aanschouwende liefde, was 't Van den Bosch mogelijk z'n literatuurbeschouwing en z'n taalonderwijs op 'n nieuwer, hoger plan te brengen. En hiervoor behoorde ons volk hem dankbaar te zijn.
Wij zijn Dr de Vos dankbaar voor z'n mooie boek; waarin hij, puttend uit de dokumenten die Van den Bosch hem ter hand had gesteld, ons 'n levendig beeld, niet enkel dan Van den Bosch zelf, maar ook van ‘verhoudingen en geestelijke ontmoetingen’ die deze in z'n leven gehad heeft, tekende. Dr de Vos promoveerde op 'n dissertatie over Het moedertaalonderwijs in de Nederlanden, waarin hij de verdiensten van Van den Bosch, als moedertaalpedagoog in 't licht heeft gesteld.
We zijn dankbaar; maar.... we zijn niet geheel voldaan. Trouwens, Dr de Vos wijst zelf op de leemte in z'n boek; n.l. dat we graag 'n aantal brieven van Van den Bosch zelf erbij zouden gehad hebben: aan Hettema, aan Beets, aan Byvanck van De Gids, aan Meyer, en andere. Zeker, ik kan me begrijpen dat de samensteller gedacht heeft, alleen te geven wat zijn dokumenten bevatten. Maar daar staat tegenover dat, mocht nu eens dat andere materiaal opgediept worden, we weer 'n stuk krijgen, en geen geheel. Daarom was 't toch eigenlijk wel gewenst geweest, als Dr de Vos zelf getracht had dat ontbrekende materiaal in 't Noorden onder 't oog te krijgen; waardoor hij in staat zou geweest zijn, 'n volledig beeld ons te schenken. Laten we hopen dat een-en-ander later nog eens in orde komt. Voor dat geval heb ik er nog 'n wens bij: achterin staat 'n lijst van door Van den Bosch gehouden lezingen. Moge daarbij komen 'n Bibliografie!
De uitgever verdient ook 'n woord van lof voor de wijze waarop hij in deze moeilijke tijd ('t werk is in of na 1942 verschenen) dit boek heeft uitgegeven: 'n kloek formaat, met 'n mooi portret tegenover 't titelblad, en 'n behoorlijke band, waarop - aardig idee! - in faksimile is afgedrukt 't begin van 't Nieuws-van-den-dag-artikel van Van den Bosch ‘Van eene Moedertaal-beweging’.
Ten slotte: als nu eens Zuid en Noord tesamen de nalatenschap van Van den Bosch gingen aanvaarden - en dan (zoveel mogelijk) ten volle!
Amsterdam.
P.L. van Eck Jr.