Boekbeoordelingen.
J.M. Acket: Stijlstudie en Stijloefening. Een leerboek met opgaven om mondeling of schriftelijk te beantwoorden voor allerlei inrichtingen van voortgezet onderwijs. Achtste gewijzigde druk bewerkt door Dr. C.P.F. Stutterheim. (Haarlem - De erven F. Bohn. 1943. Prijs f 2,35).
Het is niet de gewoonte, herdrukken van schoolboeken te bespreken. Dat hierop een uitzondering wordt gemaakt voor Acket's Stijlstudie en Stijloefening, heeft z'n goede reden. In de eerste plaats mag dit boek gerekend worden tot de klassieke literatuur der didactiek van ons moedertaalonderwijs; in de tweede plaats geldt het hier een grondige herziening en bewerking naar de behoeften van de tijd.
Acket is de derde in het trio der vernieuwers van ons moedertaalonderwijs, waarvan Van den Bosch en De Vooys de andere leden zijn: Van den Bosch, de felle revolutionnair, die in zijn ‘Pleidooi’ de vernietigende stormloop inzette tegen het verstarde stelsel van een dogmatisch, rhetorisch onderwijs, gebouwd op het wanbegrip van een pedant dilettantisme en zo, geleid door helder inzicht, grondige kennis en zuiver gevoel, de weg baande tot werkelijke studie en beoefening van de lang genegeerde Levende taal; De Vooys, die in de eerset jaargangen van de Taalgids met Koopmans in scherpe, opbouwende kritiek de strijd aanbond tegen het verouderde schoolboek, in 't biezonder tegen de welige woekering der valselijk dusgenaamde ‘stijloefeningen’, en in heldere opstellen over behandeling van synoniemen, de ‘gevoelswaarde’ van het woord, ‘figuurlijke taal’, de metaphoor, e.a. de jonge docent inleidde tot een zuiver taalbegrip en daardoor mede de grond toebereidde voor een gezonde methodiek.
Op deze bodem stoelt de didactiek van Acket, een taalleraar bij de gratie Gods. Zijn didactische schetsen, ‘Uit mijn praktijk’, verschenen in de jaargangen I tot IX van dit tijdschrift, en de ‘Verzamelde Opstellen’ (Leiden 1920) zijn nog altijd onwaardeerbare, inspirerende lessen voor de jonge docent. Hier verveelt hem geen onpraktische geleerdheid, geen pedagogisch gefraseer in de ruimte, hier leeft hij mee in de herschepping van de stof tot levenwekkend geestes- en zielevoedsel. Dit bezielend vermogen van een levenwekkende didactiek is ook de kracht van Acket's Stijlstudie en Stijloefening. Daarom noemde ik het boek klassiek.
Het is niet nodig dit werkje nogeens in den brede te bespreken, daarvoor kan verwezen worden naar de uitvoerige, grondige recensie van Prof. de Vooys in de XIIde jaargang (blz. 214 vlg.). Hier gaat het alleen over de wijzigingen die het onderging in de nieuwe bewerking.
In het voorbericht tot deze achtste druk verantwoordt Dr. Stutterheim de hier en daar nogal ingrijpende veranderingen, noodzakelijk geworden om het oorspronkelijke (van 1917) op het peil te brengen van de hedendaagse taalkunde, stilistiek en esthetica. Zo zijn de beschouwingen over het woord en zijn betekenis herzien naar Reichling's woordtheorie (de notie der betekenis-eenheid). Zo is het stijlbegrip nog meer verschoven in de richting van het expressieve en persoonlijke. De hoofdstukken over Beeldspraak en over Maat en Ritme zijn opnieuw geschreven, een werkelijke verbetering; die over Zinsbouw en Symmetrie