De Nieuwe Taalgids. Jaargang 35
(1941)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit de tijdschriften.
| |
[pagina 383]
| |
De Nieuwe Gids. Sept. In een artikel De stem van Vlaanderen geeft George de Sévooy beschouwingen over hedendaagse Vlaamse letterkunde; in het biezonder prijst hij de jongste roman van H. Teirlinck: Maria Speermalie. Okt. Lod. van Deyssel vervolgt zijn Gedenkschriften, lopende over de jaren 1893-1901. - George de Sévooy schrijft een beknopt artikel over De dichter J.W.F. Werumeus Buning.
De Stem. Sept. Top Naeff herdenkt Hélène Swarth. - G. Stuiveling oppert, onder het opschrift Tweezijdig bezwaar, zijn bedenkingen tegen S. Vestdijk's studie over Albert Verwey en de Idee. - Anthonie Donker beoordeelt een tweetal boeken namelijk De Rancho der X mysteries van Albert Helman en Apollyon van F. Bordewijk. Okt. In het Critisch Bulletin beoordeelt Anthonie Donker Dichters van dezen tijd, Oogst 1940, verzameld door D.A.M. Binnendijk.
Groot-Nederland. Sept. In de rubriek Nederlandsch Proza beoordeelt Gerard van Eckeren Apollyon van F. Bordewijk; in de rubriek Nederlandsche Poëzie beoordeelt D.A.M. Binnendijk De Waterscheiding van Jac. van Hattum. Okt. In de rubriek Nederlandsch Proza beoordeelt Gerard van Eckeren de roman Wankele Waarheid van Eva Raedt de Canter.-In de rubriek Nederlandsche Poezie beoordeelt D.A.M. Binnendijk Huis en Herberg van Jan Campert. - A. Marja geeft een ‘Aantekening’ over ‘Protestantse’ poëzie, waarin hij het ‘protestantse separatisme’ veroordeelt, en betoogt dat de Opwaartse-Wegengroep uiteengevallen is.
Stemmen des tijds. Aug.-Sept. M.B. van de Werk schrijft een beknopt artikel over de dichteres M. Vasalis, naar aanleiding van haar bundel Parken en Woestijnen.
Tijdschrift voor Taal en Letteren XXIX, afl. 3. P.J.M. van Gils wijst op een aardig spreekwoordenboekje van T. Nicolaas Zegers, getiteld Proverbia Teutonica Latinitate donata. - J. Nanninck (Rond Huygens' vertalingen uit het Engels van Donne) geeft eerst een karakteristiek van de Engelse dichter, gaat dan na hoe Huygens hem op eigen wijze, niet altijd nauwkeurig, volgde, en spreekt ten slotte over het marinisme in Hooft's kring, en Vondel's tegenzin. | |
[pagina 384]
| |
Dietsche Warande en Belfort. Sept André Demedts publiceert een hoofdstuk uit een studie over de Vlaamse poëzie tussen 1918 en 1940: Op zoek naar de zuivere poëzie, waarin hij uitvoerig spreekt over Van Ostayen en daarna de beide andere dichters van het expressionistische driemanschap, Brunclair en Burssens behandelt. - José de Ceulaer beoordeelt het laatste werk van Felix Timmermans, De familie Hernat. - J. van Mierlo bespreekt Taal en Leven van J.A. Meyers, voornamelijk om nog eens te wijzen op de kloof tussen de algemene schrijftaal en het ‘Hollandse’ Algemeen Beschaafd. - Aug. van Cauwelaert's Kroniek der Poëzie is gewijd aan Drie Suite's van Jan Vercammen.
Onze Taaltuin. Sept. E. de Frémery schrijft over De cultus van den dood bij H. Marsman, voornamelijk om te betogen ‘dat deze figuur niet enkel uit den eigen tijd te verklaren valt’, maar dat zijn mentaliteit verwant is met die van de primitieve mens. - Willy Dols beoordeelt uitvoerig de studie van Mevr. Branco van Dantzig over De korte o-klanken in het Nederlandsch. - B. Hermesdorf stelt ‘een simpele vraag’ over De aesthetica in den roman der Kinderen Limborch.
Studiën. Katholick Cultureel Tijdschrift. Aug. Will G. Gilbert geeft een beschouwing over Volkslied en Volkszang in Nederland.
Het Kouter. Sept. P. Minderaa publiceert de uitvoerige inleiding op een voordracht over Marsman als voorbeeld.
Museum. Aug.-Sept. Gerlach Royen beoordeelt de Bundel opstellen van oud-leerlingen, aangeboden aan Prof. Dr. C.G.N. de Vooys. - G. Kazemier beoordeelt het proefschrift van Dr. Van Es: De attributieve genitief in het Middelnederlandsch. - A.G.M. Haas beoordeelt Van Wijk's uitgave van Het Getijdenboek van Geert Grote. Okt. Gerlach Royen beoordeelt het jongste werk van O. Jespersen: Efficiency in linguistic change.
Den Gulden Passer XVIII (1940). Jan Fr. Gessler publiceert een palaeografisch onderzoek van het merkwaardige, door Carton uitgegeven handschrift: Tekstverbeterende aantekeningen op oud-Vlaamsche Liederen en andere Gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Jaargang XIX, afl. 1-2. Leop. Le Clercq bestudeerde het Mnl. lied Dat ander Lant in verschillende handschriften en drukt de tekst af uit een Luiks Sint-Jacobs-handschriftGa naar voetnoot1) C.d.V. |
|