| |
Uit de tijdschriften.
(Januari-Februari).
De Gids. Jan.
J.A.N. Knuttel vraagt aandacht voor Seger dien God gaf en de hoofsche liefde. Hij wijst er op, dat deze voorganger van Maerlant een echt dichter was, die Benoit de Sainte Maure verdienstelijk vertaalde, maar in het Prieel van Troyen waarschijnlijk oorspronkelijk werk leverde, dat door levendigheid van dialoog en losheid van vorm tot de beste Dietse poëzie behoort, en de hoofse stijl typisch vertegenwoordigt. - In de Kroniek der Nederlandsche Letteren beoordeelt Anton van Duinkerken twee dichtbundels: 't Kwartet van Leo van Breen, en Dichterlijke Diagnose van Ed. Hoornik, beide spottend en ironisch.
| |
Febr.
Van Duinkerken's Kroniek, getiteld ‘Voortgezet Dichterschap’, is gewijd aan het jongste werk van Henri Bruning, Jan Engelman, Willem Hessels, Truus Gerhardt en Ed. Hoornik.
| |
De Stem. Jan.
Jan Romein geeft een kaiakterschets van Filips van Marnix, waarbij ook zijn letterkundig werk ter sprake komt - Johan de Molenaar en Fenna de Meyier herdenken Herman Robbers. In het Critisch Bulletin beoordeelt A. Romein-Verschoor de jongste boeken over Multatuli, nl. dat van J. Saks en van E. du Perron (De man van Lebak). - H.A. Mulder (Jong Zuid-Afrikaans litterair streven) beoordeelt een roman van Hettie Smit (Sy kom met die sekelmaan).
| |
| |
| |
Groot-Nederland. Jan.
P.H. Ritter herdenkt Frans Coenen, in een treffende karakteristiek van zijn persoonlijkheid en zijn werk. In het biezonder wordt zijn laatste roman geprezen. - P. Valkhoff bespreekt het boek van Paul de Smaele over Baudelaire en het Baudelairisme in Noord- en Zuid-Nederland. - D.A.M. Binnendijk publiceert zijn Vondelrede, voor de studerende jeugd in het Vondelpark uitgesproken.
| |
Febr.
Een Kroniek van D.A.M. Binnendijk, getiteld Albert Helmans terugweg handelt over 's Mensen heen- en terugweg, een psycho-analytisch verhaal, waarin de beoordelaar een vernieuwing van Helman's talent ziet.
| |
Stemmen des tijds. Jan.
In de ‘Kroniek van het Proza’ (Oud en Nieuw) geeft C. Tazelaar een lange reeks korte boekbesprekingen.
| |
Febr.
In de Kroniek der Poëzie bespreekt P.J. Meertens een aantal Roomse dichters: de drie Limburgers Jac. Schreurs, Paul Haimon en Rob. Franquinet, en daarnaast Bern. Verhoeven en Jan Engelman.
| |
Studiën. Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschap en Letteren. Jan.
G. van Woesik schrijft met waardering over Verzen van Vestdijk, ondanks zijn bezwaren tegen de geest van deze poëzie.
| |
Febr.
H.H. Knippenberg behandelt Problemen uit de Mariken van Nieumegen, nl. het slot: het wonder van de drie ringen.
| |
Opwaartsche Wegen. Jan.
G. Stuiveling zegt zijn mening over Karakter en peil van het hedendaagse proza. - Jan H. Eekhout schrijft een Vlaamsche Kroniek, waarin hij romans aankondigt van Gerard Walschap (Een mensch van goeden wil), René Berghen, F.N. Fonteyne, F.C. Ridwit en André Demedts.
| |
Febr.
Roel Houwink spreekt, in een artikel Nieuwe wegen op het gebied van het litteratuuronderwijs, zijn mening uit over een viertal auteurs van boeken voor dit onderwijs, nl. van C. Tazelaar, A.J. de Jong, H. Godthelp en W. Kramer.
| |
Roeping. Nov.-Dec.
Dit dubbele nummer - ook afzonderlijk verkrijgbaar - bevat één uitgebreide studie, namelijk Vondel of de Majesteit, door Th. de Jager (166 blz.), waarin het gehele leven en werk van Vondel overzien en gekarakteriseerd wordt.
| |
| |
| |
Jan.
De achtste der Pentekeningen of geschreven portretten van F. van Oldenburg Ermke is getiteld Arthur van Schendel in de schaduw van zijn land, waarin deze auteur om de innige liefde voor zijn land warm geprezen wordt.
| |
Dietsche Warande en Belfort. Jan.
Pierre van Valkenhoff bespreekt de Afrikaanse Versameling door Uys Krige, onder het opschrift: Zuid-Afrika vraagt om aandacht. Uit deze bundel haalt hij treffende staaltjes van jonge talenten aan.
| |
Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie. Mei.
A. Gielens publiceert Een onbekende redevoering van Burgemeester Marnix, in 1584 gehouden in de ‘Breede Raad’ te Antwerpen. - Aug. Van Cauwelaert hield een voordracht over Religieuze poëzie of religieus fabrikaat.
| |
Juni.
Een uitvoerige verhandeling van J. van Mierlo betreft De wording van Hadewijch's kunst. Hij betoogt daarin dat haar kunst bij de Romaanse behoort, en niet bij de Duitse Minnezang, terwijl zij Veldeke niet gelezen zal hebben. - A. Hegmans wil achterhielen, in Elckerlijc, vs. 317, veranderen in achterdeelen.
| |
De Vlaamsche Gids. Jan.
In een Kroniek van de Nederlandsche Poëzie, getiteld ‘Overeenkomst en tegenstelling in de Nederlandsche lyriek’, geeft M. Rutten een vergelijkende karakteristiek van een viertal dichters: Jan Greshoff, Hendrik de Vries, Jan Engelman en R. Herreman.
| |
Onze Taaltuin. Jan.
J. Wels karakteriseert de kunst van J.H. Leopold (Verzamelde Verzen) onder het opschrift Het doove woord. - Jac. van Ginneken geeft de beloofde Leidraad bij de Nederlandsche beantwoording der internationale phonologische vragenlijst, in het vorige nummer opgenomen. Verder betoogt hij dat Het wisselend muzikaal accent van het Oudnederlandsch alleen in het Limburgsch zuiver bewaard is.
| |
Febr.
Jac. van Ginneken vergelijkt de weergave van een kort verhaaltje door een aantal leerlingen (Sagen in den volksmond). - J. Wils beschrijft Structuurtypen in de betekenis van Nederlandsche bewegingswerkwoorden, toegelicht door tekeningen; de elementen schikt hij langs drie assen: de horizontale, de vertikale en de transversale. De voorbeelden zijn uit verscheiden talen gekozen. - L. Starmans oordeelt ongunstig over de Nieuwe stijloefeningen van E. Rijpma en F.G. Schuringa.
| |
| |
| |
Nederlandsch tijdschrift voor Volkskunde XLI, afl. 4, 5, 6.
Jan de Vries doet een mededeling over De internationale organisatie voor de studie der volkskunde. In dialekt vertelt David de Kok Overleveringen van Weert. Victor de Meyere vervolgt zijn gegevens over De folklore van de Vlaamsche kust en zijn reeksen De Vlaamsche vertelselschat en Vlaamsche volksliederen. Tot besluit een aantal Dokumenten en Boekbesprekingen, o.a. over het proefschrift van W. Roukens: Wort und Sachgeographie Südost-Niederlands, en reprodukties van Sanctjes en Bidbeeldekens.
| |
Eigen Volk. Jan.
In verjongde gedaante en onder een uitgebreide redaktie verschijnt de tiende jaargang van dit tijdschrift, tevens als officieel orgaan van de Volkskunde-kommissie der Kon. Akad. te Amsterdam. De hoofdredakteur Jos. Schrijnen - reeds door de dood aan het tijdschrift ontvallen - schreef een inleidend artikel (Groot-Nederland) over de stand en de taak van de hedendaagse volkskunde.
| |
Taal en Leven. Febr.
In een artikel Reïnterpretatie toont Gerlach Royen met tal van voorbeelden aan dat woorden en woordvormen funktioneel kunnen veranderen. - E. Kruisinga (Studie van de Woordvoorraad) bestrijdt de methode van ‘De woordelijsters’. - P.H. Greiner ontwikkelt zijn bezwaren tegen de praktijk van Het examen voor de akte M.O. Nederl. Taal en Letterkunde. - A.J. Schneiders (Hoofdonderwijzers-wetenschap) kritiseert de hoofdakte-studie.
| |
De Socialistische Gids. Dec.
H.G. Cannegieter wijdt een artikel aan de romanschrijver Willem Elsschot.
| |
Paedagogische Studiën. Jan.
A.J. Schneiders zet zijn mening uiteen over Het taalonderwijs op de ‘ontwikkelingscursussen’.
| |
Museum. Febr.
G. Gosses kondigt met ingenomenheid het eerste deel aan van de nieuwe Gijsbert Japicx-uitgave. - Gerl. Royen beoordeelt Het spreken en zijn voorbereiding van B. Faddegon en Het gesproken woord van B. Verhagen.
C. d. V. |
|