dezen tijd door H. Roland-Holst. - Onder de Boekbeoordelingen beoordeelt hij o.a. Guido Gezelle door Bernard Verhoeven en het ‘waterfeestspel’ De Vliegende Hollander van M. Nijhoff.
Stemmen des tijds. Okt. C. Tazelaar geeft een bonte rij korte boekbesprekingen in zijn Litteraire Kroniek, onder het opschrift ‘Over de heele linie’: romans, dichtbundels, studies en bloemlezingen.
Opwaartsche Wegen. Sept. Aan De dichter J.H. Leopold wordt een artikel gewijd door H.A. Mulder. - Onder het opschrift Staan en uitzien bespreekt J.A. van Nie kritiese opstellen van Menno ter Braak, H. Marsman, E. du Perron en Dirk Coster. - J. Haantjes begroet met ingenomenheid de herdruk van J. Koopmans' Letterkundige Studiën.
Okt. Leo van Breen schrijft over Het onopgeloste probleem der Christelike verskunst. - K. Fokkema geeft een Friese kroniek 1930. - J. van Ham oordeelt gunstig over de dichtbundel Vaart door Jan de Groot.
Den Gulden Winckel. Aug. J.C. Bloem bespreekt als ‘Stemmen uit het verleden’ de Litteraire herinneringen uit den Nieuwe Gids-tijd van F. van der Goes en De Arbeidersraad, een nagelaten werk van Herman Gorter. - Roel Houwink noemt Marianne van Jef Last ‘beloftenrijk werk’.
Sept. G.H. 's Gravesande gaat de verhouding van Vosmaer en Jacques Perk na. - J.C. Bloem beoordeelt beknopt een aantal Nieuwe bundels met gedichten. - Roel Houwink prijst de roman Het Geluk van Jos. Panhuysen.
Okt. J.C. Bloem betoogt Het goed recht van het Essay, naar aanleiding van een reeks recente uitgaven op dit terrein, van J. Greshoff, H. Marsman, E. du Perron, M. Nijhoff, M. ter Braak, Albert Helman, D.A.M. Binnendijk en Jan Engelman. - In de Kroniek van het Proza bespreekt Roel Houwink Lessen in Charleston van Constant van Wessem.
Dietsche Warande en Belfort. Aug.-Sept. De redaktie geeft een kort In Memoriam van Pol de Mont. - A.D. bespreekt het tweede deel van Het leven van Herman Coene door Ernest Claes.
Okt. Deze aflevering is ten dele gewijd aan Stijn Streuvels, die zijn zestigste verjaardag viert. Achtereenvolgens prijzen Jul. Persijn, H. de Man, J. Eeckhout en Aug. van Cauwelaert zijn werk, terwijl Felix Timmermans vertelt Hoe ik met het werk van Streuvels