| |
| |
| |
Uit de tijdschriften. (Mei-Junie).
De Gids. Junie.
A. Jacob toont aan, in een voordracht over Hendrik Conscience en de Belgiese politiek, hoe deze schrijver, die voorbestemd scheen om aan de Vlaamse beweging leiding te geven, door de Belgiese regering aan deze taak onttrokken werd door hem staatsambtenaar te maken, en hoe hij vooral onder de druk stond van de latere minister De Decker. - W. Kramer wijdt een artikel aan Aart van der Leeuw, wiens kunstbij karakteriseert als ‘een typische verschijning uit de school van omstreeks 1900’: ‘zijn proza en vers zijn tweeërlei uitingen van hetzelfde lyrisme’ - A. Cornette bespreekt de nieuwe uitgave van. M. de Swaen's werken, de bundels opstellen De schroeflijn van Karel van de Woestijne en de Raadsels van het Vlaamsche volk, verzameld door Am. Joos.
| |
De Nieuwe Gids. Mei.
J.A. Russel vervolgt zijn artikel over The novel in the Netherlands, met een beschouwing over New guides in Holland. - W. Kloos schrijft een weinig betekenende bladzijde over Ik en mijn speelman van Aart van der Leeuw.
| |
Junie.
Het vervolg van J.A. Russel's artikel behandelt The novel to day. - J. Decroos geeft een korte bijdrage over Guido Gezelle en de Engelsche letterkunde, waarin hij voornamelik wijst op Gezelle's liefde voor ‘de poëzie van den genialen volksdichter Burm’, toegelicht met een aantal paralellen.
| |
Groot-Nederland. Mei.
J. Saks publiceert enige Brieven van C. Busken Huet aan Bisschop Grevelink, zijn bondgenoot in de anti-koloniale politiek. Daarin komt o.a. de bekende ministeriële opdracht ter sprake.
| |
Junie.
J. Saks besluit de publicatie van Huet's bovengenoemde Brieven.
| |
De Stem. Mei.
E. van Raalte behandelt Het Conflict in de Gids-redactie in 1865, naar aanleiding van nieuwe gegevens, geput uit de briefwisseling van professor Buys aan S.A. Naber. - Anthonie Donker bespreekt Heldensagen van H. Roland Holst.
| |
Junie.
E. van Raalte besluit het bovenvermelde artikel.
| |
| |
| |
De Vlaamsche Gids. Mei.
Het eerste gedeelte van een artikel Het Lied te Gent door de Eeuwen heen, door Lambrecht Lambrechts, geeft in vogelvlucht een overzicht van liederen en dichters die met de stad Gent in betrekking stonden.
| |
Junie.
Deze aflevering is grotendeels een Hulde aan Professor J. Vercoullie: alle toespraken en het antwoord van de zeventigjarige zijn er in opgenomen.
| |
Dietsche Warande en Belfort. Mei.
Een opstel van Rob. Roemans over Jan Frans Willems is bedoeld als ‘een overzichtelijk beeld’ van het leven en streven van deze Vlaamse kampioen. - Nog over Justus de Harduijn door Joris Eeckhout is een aankondiging van de bloemlezing ‘Cleyne Proefstucsckens’, die O. Dambre uit het werk van deze dichter samenstelde.
| |
Junie.
Rob. Roemans bespreekt Het Prozawerk van Urb. van der Voorde, nl. de roman Het meisje Lea. - Aug. van Cauwelaert acht de roman Komen en Gaan van Maurice Roelants ‘een verrijking van onze vlaamsche prozalitteratuur.’
| |
Paginae III No. 2.
Een beknopt artikel van Jos. Dupont: Taalkundige methoden en problemen: logisch en psychologisch waarschuwt voor de overdrijving, die hij in de Inleiding van Lecotere-Grootaers, op het voetspoor van Jac. van Ginneken opmerkt, nl. een eenzijdig ‘psychologisme’, samengaande met een minachting voor alle logica in de taalkunde.
| |
Elseviers Maandschrift. Mei.
H. Robbers beoordeelt het jongste romantiese werk van Aart van der Leeuw: Ik en mijn speelman.
| |
Opwaartsche wegen. Mei.
C. Rijnsdorp wijdt een artikel aan Querido's Jordaan, een werk dat hij niet onverdeeld bewondert. Dit realisme is hem ‘gelijktijdig te wijd en te eng’; het ziet te weinig, omdat het ‘in ethisch opzicht perspectief noch schaduw biedt’. - P.H. Muller geeft een uitvoerige Bibliografie van en over Querido's werk.
| |
Junie.
J. van Ham bespreekt met grote ingenomenheid het proefschrift van W.A.P. Smit over De dichter Revius. - Onder het opschrift Nieuwe Vondel-studie beoordeelt J. Haantjes de jongste Vondel-studieën van Sterck, Barnouw, Prinsen en Verwey. - M.J. Leendertse beoordeelt Dr. Kalff's Psychologie van den Tachtiger.
| |
| |
| |
Roeping. Mei.
Gerard Knuvelder karakteriseert de jongste bundel van H. Roland Holst, Verworvenheden als De weerkeer tot het eigen hart. - Th. de Jager vervolgt en besluit zijn uitvoerige afbrekende kritiek van Moller's Beknopte Geschiedenis der Ned. Letterkunde, die hij ‘'n waardeloos en onwaardig product’ acht. - In de ‘Kroniek’ prijst Bernard Verhoeven ‘Persijn de vijftiger’ en polemiseert Bert. van der Linden tegen De Jager's kritiek op Dr. Moller's boek.
| |
Den Gulden Winckel. April.
G.H. 's Gravesande publiceert een vraaggesprek met J.L. Boender, auteur van een boek over Is. Querido en het begrip literatuur. - J. Greshoff geeft de Inleiding tot een nieuwe bloemlezing uit de Nederlandsche Lyriek, die hij met A.B. Mirande samenstelde. - De Kroniek van het Proza behandelt de roman Komen en gaan van Maurice Roelants en Frank van Wezels Roemruchte Jaren van A.M. de Jong; de Kroniek der Poëzie bevat een beoordeling van P.N. yan Eyck's Voorbereiding door R. Herreman. - Albert Verwey herdenkt de dichteres Henriëtte Labberton-Drabbe; E. du Perron herdenkt de Vlaming Paul van Ostaijen.
| |
Mei.
Martien Beversluis viert de zestigjarige dichter Frans Bastiaanse als ‘dichter van de Natuur en van de Liefde’. - Anthonie Donker beoordeelt, niet onverdeeld gunstig, het vierde deel van Bastiaanse's Nederlandsche Letterkunde. - G.H. 's Gravesande geeft een vraaggesprek met de jonge dichter W.A.P. Smit over de moderne Christelike Letterkunde. - De Kroniek der Poëzie bespreekt de bundel In memoriam Herman Gorter, uitgegeven door H. Roland Holst, A. Roland Holst, Dirk Coster en Anthonie Donker.
| |
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde XLVII, afl. 1.
Deze aflevering is een ‘Te Winkel-nummer’ : het bevat de bijdragen die hem in een bundel op de tachtigste verjaardag, die hij niet meer heeft mogen beleven, aangeboden zouden zijn. R.C. Boer behandelt een plaats uit de Gotiese bijbel (Matth. 9, 16). - A.G. van Hamel toont in een artikel over Ons conservatieve klank-stelsel aan, dat ‘de twee groote krachten, die den groei van klinkers en medeklinkers in het Germaansch beheerschen’ nergens meer verzet ondervonden dan in het Nederlandse klankstelsel. J. Heinsius wijst op Een eigenaardig gebruik van het werkwoord komen, namelik waar dit tot een koppelwerkwoord nadert, b.v.
| |
| |
klaar komen, in orde komen. - A. Kluyver beschouwt in een opstel De wraak der Gibeonieten Vondel' s Gebroeders in vergelijking met La famine van Jehan de La Taille. Vondel is z.i. in de motivering ‘misschien minder gelukkig geweest’, omdat hij niet, als zijn Franse tijdgenoot, de bloedwraak als iets natuurliks aanvaardt. - J.W. Muller geeft de woordgeschiedenis en de begrips-ontleding van de woorden Vaderland en Moedertaal. - J. de Vries bespreekt Een indisch exempel in een IJ slandsche saga. - N. van Wijk vertelt de resultaten van een onderzoek, op grond van de rompstandentheorie, waarbij hij Vondel's Lucifer klank-analytisch onderzocht. - A. Zijderveld beproeft een oplossing van Enkele Granida-problemen: hij tracht aan te tonen ‘dat veel van wat men voor Italiaanschen invloed houdt, zeer wel te verstaan is uit Hoofts eigen gedichten, en uit de Nederlandsche literatuur van ± 1600, o.a. van Coornhert en Spieghel’. Verder bepleit hij verzachtende omstandigheden voor Daifilo.
| |
Tijdschrift voor Taal en Letteren XVI, afl. 2.
Ed. A. Serrarens besluit zijn uitvoerig artikel over Kommunisme in de Middelnederlandsche Letterkunde, waarin hij betoogt ‘dat de aanduiding voor Maerlant's en Jan van Leeuwen's sociale theorieën als kommunisties of kristelik kommunisties onjuist is resp. tot verwarring aanleiding geeft’. - P. Marculphus Heijer behandelt De engelnamen Ozias, Azarias en Maceda in 't vijfde bedrijf van Vondel's Lucifer. - D.A. Stracke ontdekte en beschreef Een fragment van Ruusbroec's Tabernakel, op twee perkamenten bladen aangetroffen. - L.C. Michels bespreekt de samenstelling Noodgedrongen. - H.H. Knippenberg beoordeelt het proefschrift van B.H. van 't Hooft: Das holländische Volksbuck vom Doktor Faust; Josef Woelfel het proefschrift van Gerlacus Royen: De jongere veranderingen van het indogermaanse nominale drieklassensysteem.
| |
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Jan.
Een bijdrage van Maurits Sabbe behandelt een aantal Brabanische en Vlaamsche Strijdgedichten, van Katholieke zijde, die betrekking hebben op de afgezette Winterkoning, Frederik van de Pfalts. Na de bespreking volgen de volledige teksten. - Een paedagogiese bijdrage van Am. Joos is getiteld: Al smedende wordt men smid, toegepast op het spreken.
| |
Volkskunde XXXII, afl. 5-6.
Jan Gesslier schrijft, naar aanleiding van Dr. P. de Keyzer's vroeger artikel Over den oorsprong
| |
| |
der doorschijnende ‘Maria Gravida’-beelden. - J. Cornelissen vervolgt zijn verzameling over Vreemde Landen en Volken in den Volkshumor en de Spreekwoordentaal, betrekking hebbende op Duitsers en Engelsen. - Jos. Ernalsteen publiceert uit een handschrift der zestiende eeuw de Historie van de geschiedenisse der drie H. Houteren des waerachtige Heylige Cruyce. - M. English wijst op het verband tussen De Christelijke Iconographie en het Dogma. Verder bevat de aflevering Documenten en Boekbeoordeelingen.
| |
Tijdskrif vir Wetenskap on Kuns VI, afl. 3.
D.B. Bosman besluit zijn artikel over Die huidige stand van die ondersoek na die ontstaan van Afrikaans. - J.L.M. Franken geeft uit oude dokumenten geputte Bydrae tot die Afrikaanse Kultuur en Taalgeskiedenis, nl. over ‘Van der Heiden en die swart slaaf’. - D. Hopwood bestudeerde de Nasalering in Afrikaans door middel van instrumenten en publiceerde de uitkomsten op een viertal uitslaande bladen. De aflevering bevat verder de notulen van het verhandelde in de Suid-Afrikaanse Akademie vir Taal, Lettere en Kuns en een Levensbericht van wijlen Ds. D.S. Botha.
| |
Acta Philologica Scandinavica 1928.
De Deense hoogleraar L.L. Hammerich, beoefenaar van de Nederlandse filologie, bespreekt met ingenomenheid De Hollandsche Expansie van G.G. Kloeke.
| |
Tijdschrift voor Geschiedenis.
Kloeke's boek over De Hollandsche Expansie wordt zeer gunstig beoordeeld door Dr. J. van Dam.
| |
Berichten en Mededelingen van de Vereniging van Leraren in Levende Talen.
A.J. Schneiders brengt in het artikel 'n Idealist de eisen van een ‘goed leesboek’ ter sprake. - J.B. Schepers beoordeelt, over het algemeen gunstig, Kalff's boek over Frederik van Eeden.
| |
Museum. Junie.
K.H. de Raaf bespreekt de biografie van Fred, van Eeden door G. Kalff Jr.
C.d.V.
|
|