De Nieuwe Taalgids. Jaargang 16
(1922)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
Syntaktiese groepen in Afrikaans.Wanneer het ergens nodig is om bij een onderzoek vooraf principiële punten te bespreken en klaarheid te verschaffen omtrent de betekenis van termen, dan is dat zeker het geval bij de studie van de Afrikaanse zinsbouw. Want hoewel er al aardig wat litteratuur aan te wijzen is over Afrikaanse taalstudie, vertoont deze een opmerkelike eenzijdigheid, doordat we moeten konstateren dat syntaktiese onderzoekingen ontbreken. En het schijnt dat het besef van dit gebrek niet zeer diep is doorgedrongen. Eerst in de laatste tijd is er een kleine poging tot beschrijving gedaan, waarvan inhoud en terminologie echter geen grote vooruitgang betekenen, en waarin de mening werd uitgesproken dat de Afrikaanse zinsbouw al heel weinig van de Nederlandse verschiltGa naar voetnoot1). Daarom acht ik het gerechtvaardigd om bij het betreden van dit on-ontgonnen terrein een paar opmerkingen te maken. Zoals men weet is, vooral voor Afrikaners, de reeds lang brandende, soms gloeiende kwestie diè naar de oorsprong van 't Afrikaans. Eigenlik alle onderzoek draagt het teken daarvan aan het voorhoofd. Langzaam aan is men tot het inzicht gekomen dat over deze vraag veel teorie mogelik, maar geen resultaat, voorshands tenminste, naar verhouding bereikbaar is. Grotendeels is dit te wijten aan het ontbreken van genoegzame bronnen uit de periode, waarin blijkbaar de evolusie begonnen is, zowel natuurlik Afrikaanse in engere zin als andere, welke voor een onderzoek naar invloed van buiten in aanmerking zouden komen. De hoofdschotel is gevuld met Nederlandse geschriften aan de Kaap ontstaan, waarin men kiemen van ontwikkeling tracht op te sporen. Deze omstandigheid is wellicht de hoofdoorzaak dat er een neiging valt te bespeuren om de Afrikaanse eigenaardigheden te verklaren als spontane ont- | |
[pagina 226]
| |
wikkeling uit het Nederlands, zij dit dan ook een dialekt of misschien zelfs op enigerlei wijs plat of verbasterd. Ook de onderzoeker der syntaksis zal zich op de basis van het Nederlands moeten plaatsen. Voor een historiese beschrijving is dit een absoluut vereiste, maar ook een zuiver deskriptieve voorstelling zal ongetwijfeld het best de typiese konstrukties naar voren brengen door nauwe voeling te houden met de moedertaal. Hieruit volgt dat men stap voor stap in aanraking zal komen met de boven genoemde question brûlante, wanneer men zich altans niet tevreden stelt met blote feiten, maar zich tot taak kiest om verband en verklaring te vinden. De genesis der taal immers gaat voort, en processen van heden zullen licht kunnen verspreiden over die van 't verleden. De waarheid dat diègene een taal het best kan bestuderen die ze zelf spreekt, is in het onderhavige geval dus een halve waarheid, het Afrikaans beschouwd zijnde als uitloper van het Nederlands. Wèl echter dient men de andere helft der waarheid niet te minachten. Deze brengt mee dat een Nederlander voorzichtigheidshalve geschreven taal als voornaamste bron zal gebruiken, en de spreektaal zal hij in hoofdzaak als toets op de schrijftaal aanwenden. Dit procédé heeft zich ook voor andere levende talen als betrouwbaar betoond; voor het Afrikaans behoeft het dit niet minder te zijn, aangezien hier de kloof tussen de twee taaluitingen zich nog niet door een veelvuldig en langdurig gebruik van de ene heeft kunnen verdiepenGa naar voetnoot1). Bovendien: wanneer de geschriften aan het grote publiek worden voorgelegd en zonder bezwaar worden gelezen, dan is dit reeds bewijs genoeg dat ze niet tegen het taalgevoel der non-scribenten indruisen. Definitie. Onder syntaktiese groep versta ik de verbinding van twee of meer woorden, die in een bepaalde orde van samenvoeging en met een bepaalde funktie usueel geworden is.Ga naar voetnoot2) | |
[pagina 227]
| |
De eenvoudigste soort zijn dus de feitelik tot één geheel geworden samenstellingen van twee woorden in vast verband, b.v. paardekraal, waarvoor men nooit vindt kraal van paarde, paarde se kraal of iets dergelijks. De aanwezige syntaktiese verhouding wordt uitsluitend uitgedrukt door de volgorde der bestanddelen; kraalpaarde is iets heel anders. De syntaktiese groep heeft dus algemeen geldende waarde; zijn woordorde heeft een vaste betekenis; waar hij optreedt zal men op de genoemde betekenis verdacht zijn. Maar niet alleen een zó vaste verbinding als de samenstelling handhaaft z'n zelfstandigheid, ook lossere doen dit in meerder of mindere mate. Bij werkwoorden worden bepaalde voorzetsels of bijwoorden in bepaalde funktie gebezigd, terwijl diezelfde woorden bij andere w.w. een andere rol vervullen; men denke aan hopen op naast staan op, en naast hopen voor. Een verdeling van de syntaktiese groepen zal vrij gemakkelik te maken zijn, omdat telkens een belangrijkst element in de groep te onderkennen is. De belangrijkheid van zo'n element laat zich binnen de groep gelden, maar uit zich ook in de invloed naar buiten. Wil men deze invloed naar waarde leren schatten, dan zal steeds aan alle elementen der groep recht moeten wedervaren, want eerst door vergelijking van het optreden der groep in verschillende gevallen en omstandigheden is men in staat de levenskracht en de eigen waarde ervan te meten. En niet altijd is het juist deze kern, die zich wijzigt naar de omstandigheden; integendeel: hij bindt door zijn eigen kracht de mindere elementen aan zich vast, en deze moeten mêe naar plaatsen, waar ze zich liefst, naar normaal verloop, niet vertonen. Noodgedwongen spelen ze daar dan een andere rol dan gewoonlik. De taak, die ik mij voor ditmaal gesteld heb is: na te gaan welke graad van zelfstandigheid sommige syntaktiese groepen in Afrikaans vertonen, d.w.z. in hoe grote mate ze onaantastbaar blijken te zijn voor de wisselende omgeving en dus in staat zijn om die te beïnvloeden en zich zelf vrij te ontwikkelen. Een opstel als dit wil natuurlik geen aanspraak maken op volledigheid, die immers voorlopig door 't gebrek aan voorstudies onbereikbaar is. Met het bespreken van enige gevallen van uiteenlopend karakter zullen we echter kunnen volstaan om de richting van dit soort onderzoek in 't algemeen aan te wijzen. | |
[pagina 228]
| |
Wanneer niet anders vermeld, zijn de voorbeelden ontleend aan het dagblad ‘Die Burger.’ | |
1. Groep: is of het + p.p. + geword.Ze komt ook in andere talen voor, en is in 't Afrikaans usueel geworden waarschijnlik onder invloed van het Engelse has been + p.p., en wellicht ook van het Franse a été + p.p. Een zin als hoe die geleentheid aangegryp geword is doet een Nederlander niet zeer ongewoon aan, doordat hij met het w.w. zijn is gekonstrueerd. Typies Afrikaans is: 'n skoolorder waarin dit neergelê geword het, hetgeen niet aan spontane ontwikkeling uit het Nederlands kan worden toegeschreven. De groep heeft zich uitgebreid, waarvan volgende twee gevallen getuigen: 1. De la Rey was Volksraadslid en werd belas geword met die leiding van 'n deel van die Transvaalse kommando's. 2. Die party het ontstaan geword (Rede adv. Jansen Stellenbosch 4 Maart 1922). Uit de vergelijking der twee uitbreidingsgevallen met de usuele konstruktie blijkt dat het essentiële der groep bestaat uit: p.p. + geword, welk laatste woord verklaarbaar is als scherpe aanduiding van 't effektieve perfektum naast het duratieve. Het eerste geval schijnt de mogelikheid te openen voor een nieuwe konstruktie, een ingressief imperfektuur naast het duratieve werd belas en naast het duratieve perfekfum is belas geword. Het twede lijkt in te druisen tegen het semanties wezen der groep, maar we mogen uit deze eigenaardige uitbreiding de gevolgtrekking maken dat: 1o. geword in de usuele konstruktie niet als 'n zuivere aanduiding van het passief wordt gevoeld, maar veeleer intransitieve kleur neeft. 2o. het p.p. evenmin als representant van 't passief dienst doet, maar op één lijn staat met een praedikatief gebruikt adjektief. De hele konstruktie is dus gelijkwaardig met de gewone: hij het groot geword. Dit resultaat wordt gestaafd door de zin die ik optekende bij een, overigens gebrekkig, anoniem dichter: hy sal deur die nakroos steeds hoër word verrys, welke bewijst dat zelfs 't verbum finitum word, met 't verleden deelwoord van 'n intransitivum gekonstrueerd, als hulpw.w. en natuurlik intransitief, is opgevat. Deze wisseling van konstruktie is een onfeilbaar kriterium dat de oude wending in 't Afrikaans aan 't verbleken is, maar tevens dat de groep p.p. + geword een grote inherente kracht | |
[pagina 229]
| |
bezit, welke zich handhaaft ondanks betekenisverandering, hier genus-verandering. Opm. Ik verwijs de lezer hierbij naar het opstel van Faddegon: ‘De systematiek der syntaxis’, Neophilologus VI, 161 vlg. Wanneer men volgens de daarin gegeven indeling der syntaksis te werk gaat, moet men de volgorde betrachten: § 3b: ‘de beschouwing van semasiologisch-syntactische betrekkingen’, nl. genus van 't w.w,; § 1oa: ‘tracht de oorspronkelijke beteekenis van het woord te vinden en onderzoek, of de ook later geldig gebleven constructie verklaard kan worden uit een oorspronkelijk metaphorisch gebruik van het woord.’ Weliswaar moet men in het hierboven besproken verschijnsel de woorden ‘geldig gebleven’ van de konstruktie met zekere reserve opvatten, maar aan de mogelikheid van de geschetste ontwikkeling ligt bij geword zeker ook het oorspronkelik metafories gebruik ten grondslag. Zie ook Paul, Prinzipien der Sprachgeschichte § 165; Stoett, Syntaxis § 265. Het is eehter niet aannemelik dat het gebruik van 't oudsaksies en 't middelnederlands om het partic. praet. van een intr. w.w. met werden te verbinden zich in 't Afrikaans zou hebben voortgezet. | |
2. Groep: om te + infinitief.In 't Nederlands is ze eveneens usueel als aanwijzer van een verbogen infinitief voor een beknopte zin, oorspronkelik met finale betekenis als in 't mnl. (Stoett § 282 en 283), maar in jongere tijd aanmerkelik uitgebreid. In 't Afrikaans is de groep zeer geliefd; voorbeelden als de volgende zouden desnoods in Nederlands ook kunnen voorkomen: Dit sal aan ons lesers 'n idee gee van die groot aanvraag na skeepsruimte, om te meld dat die stoomboot net 300 ton vrag aan boord kon neem. Om die kerkskole in stand te hou, kos natuurlik geld. Om die stelling van die stakers noukeurig waar te neem uit die hoogte, was die werk van 'n oomblik (alle met interpunksie der schrijvers). Dit sal appelkwekers en vrugte-uitvoerders interesseer om te verneem, dat.. Hierbij sluit aan het gebruik van om te + passieve wending als parataktiese hoofdzin, in Nederlands eveneens bekend: sins dit weer die mislukking van 'n eie regering om deur 'n grootse staatsmantike optreding die verband te herstel. Om vandag gevolg te word deur 'n nuwe wêreldomwenteling. Onder uitbreidingsgevallen moeten reeds de volgende gerekend worden: Daar is niks wat die regering liewer sal doen as om tariewe te verminder. Om onder zulke omstandighede al die | |
[pagina 230]
| |
stakers met die rewolusie te vereenselwig is om onwaar te wees en is 'n belediging vir hul. Tiepies Afrikaans zijn zeker deze zinnen: Genl. Smuts het verklaar dat die moeilikheid is dat daar nie voldoende regters is nie. Maar elke oomblik word daar agerende regters aangestel Hoekom dan in hierdie geval nie om 'n paar regters vrij te maak nie? en: Ons kollega verwag dan ook van die Prowinsiale Raad om spoedig kragtige stappe te doen om uiting te verleen aan die Vrijstaat se teenstand. In beide gevallen heeft er verschuiving van de groep plaats gegrepen. en tengevolge daarvan isolering. Beide malen kan ze worden weergegeven door een passieve konstruktie: ‘dat 'n paar regters vrijgemaak word’ en ‘dat stappe gedoen word’, wat bewijst dat het onpersoonlik karakter van de infinitief is bewaard. De kracht der groep wordt goed geïllustreerd door de volgende zin: Hierdie gat word veronderstel om 40 voet diep te gewees het en te gelei het na 'n onderaardse gang. Er heeft eenvoudig substitutie plaats gehad van de infinitief praesentis door een voltooide inf., zonder dat te, als in ndl., van plaats verschuift, of de twee woorden p.p. en het van plaats verwisselen. En ten slotte vervangt de groep een ander rededeel in: Om dit algar te betaal sou waarskijnlik 'n paar jaar vat om bijmekaar te maak. Men ziet hierin opnieuw de oude finale betekenis, want ‘die som’ - daarvoor is de groep in de plaats getreden - heeft tot doel: om dit algar te betaal. | |
3. Groep: voorzetsel + (om) te + infinitief.In 't Nederlands gewoon, doch beperkt tot zekere omstandigheden; de groep, een verkorte zin, is namelik een bepaling bij het gezegde van de hoofdzin, feitelik een verruiming ervan, en heeft aktieve betekenis, daar verkorte zin en hoofdzin hetzelfde subjekt hebben, b.v. hij gaat weg zonder te groeten = ‘zonder dat hij groet’. Doch ook een zin als: na omgehakt te zijn wordt de boom doorgezaagd is slecht schijnbaar passief; hij duidt immers aan dat het subjekt van de ene toëstand in de andere overgaat. De konstruktie heeft in Afrikaans veld gewonnen door dat voor de gewone aktieve hoofdzin met grammaties-psychologies subjekt andere wendingen in de plaats kunnen treden, die hetzelfde met andere middelen uitdrukken, en waarin dus geen element voorkomt waarbij de groep zich kan aansluiten | |
[pagina 231]
| |
op de wijze als hierboveu aangegeven. De zin: Die staking op die Rand was om politieke onderdrukking in hierdie land te voorkom, sonder ag te slaan op wat Smuts en sij geldbesittende ondersteuners wou wekt de voorstelling op: ‘die arbeiders o.d.R. het gestaak enz.’ Deze voorstelling is noodzakelik, want niet ‘die staking’ kan ‘ag slaan op’, doch alleen de personen die haar uitvoeren. In het nomen actionis is dus de agens opgesloten. Wanneer we lezen: Toe egter in Spa daardie vraagstuk aan die orde sou kom - na twaalf dae soek gemaak te hê met allerlei ondergeskikte punte - moes Millerand skielik terug naar Parijs, dan wordt onze gedachtengang door de tussenzin gestuit. Naast de inleidende adverbiale bepaling fungeert als nevenvoorstelling: ‘Toe hulle d. vr. sou gaan bespreek’. Eerst in de nazin treedt één van ‘hulle’ in de persoon van Millerand. op, en voldoet dus aan de gewekte verwachting. Het omgekeerde procédé heeft plaats wanneer het latente subjekt van de zin te voren is aangeduid, en dus in het bewustzijn aanwezig blijft. Zo in het volgende: Lloyd George is die staatsman wat die moed het om te verklaar (1) dat die vrugte nie in te haal is (2) sonder om die volslae ontwrigting van Europa meer en meer te sien vorder nie (3). L.G. is namelik één der geallieerden, die de agens zijn van zin 2. De hele wereld, de geallieerden en L.G. inkluis, zullen de ontwrichting van Europa zien, en we konstateren dat alle drie zinnen één subjekt gemeen hebben. Het is duidelik dat in dit geval voor het gebruik van de groep (zin 3) de boven geëiste premisse aanwezig is. Opm. Van andere aard is het geval, wanneer de zin een algemene strekking heeft en er dus niet aan een bepaald subjekt, maar aan de werking zelf wordt gedacht. Zo in: Hoe is dit geskied? Hoe kon dit anders gebeur as deur manne uit te soek wat.. betrekkings waargeneem het? De verbogen infinitief kan evenals in 't ndl. worden vervangen door het gerundium: ‘deur die uitsoek van manne’, wat die werking op zich zelf bedoelt. Hoewel we bij nauwkeuring toezien konstateren dat de konstruktie telkens door de situatie gerechtvaardigd is en geen aanleiding tot misverstand oplevert, is toch gebleken dat de groep krachtig genoeg is om niet alleen als gevolg van grammaties uitgedrukte samenhangende rede op te treden, maar | |
[pagina 232]
| |
integendeel zelf de lezer of hoorder ertoe dwingt zich latent blijvende rededelen voor de geest te roepen. | |
4. Groep: w.w. + voorzetsel.Werkwoorden welke gekonstrueerd worden in verbinding met een voorzetselbepaling en een eventueel volgende bijzin, kunnen met het voorzetsel geïsoleerd raken doordat een representant van de bijzin ontbreekt. Dit verschijnsel is wel niet beperkt tot Afrikaans, maar deze taal levert een mooi voorbeeld ter illustratie hoe zo'n geïsoleerde groep z'n funktie verder uitbreidt. Men hoort geregeld: as jij nie om gee sal ek saamgaan en: gaan jij saam? antw.: ik gee niet om; in beide gevallen ontbreekt de representant er, en de wending is dan ook gaan betekenen: ‘het scheelt me niet’. Eveneens met volgende afhankelike vraag: die mense sal nie omgee wat van die Hollandse Afrikaner gesê word nie, en reeds in het Dagboek van Louis Trigardt (1837): dat hij niet om geef dat Rossetoe hem doot slaat. Deze konstruktie heeft de indruk gevestigd dat omgee, meestal als één woord geschreven, als overgankelik w.w. kan worden gebezigd, en bijgevolg lag de uitbreiding voor de hand: het vormwoord vir, dat in Afikaans in 't algemeen de casus obliquus aanduidt, werd er bij gevoegd, en gewoon zijn reeds zinnen als: Jij eksploiteer die vlagsentiment - jij wat vir die Britse vlag so min omgee as vir die Turkse. Wat gee hulle om vir die bloed van Suid-Afrika se kinders? En uit de spreektaal van een kleurling: Ek gee nie om vir aartappels nie. | |
5. Groep: (w.w.) + substantief + voorzetsel.In deze groep heeft het substantief verbale kracht, het w.w. is daarom een minder belangrijk element, dat dikwels wegblijft, bv. naast ik heb geen vertrouwen in A. komt: mijn vertrouwen in A. is weg. In de zo gevormde groep: subst. + voorz. is dit laatste echter hetzelfde als in de zin met het verbum finitum. Het Afrikaans vertoont hier uitbreidingsgevallen, doordat een ander voorzetsel de plaats inneemt van het oorspronkelike. Dit is een gevolg van substitutie van het verbum finitum door een andere uitdrukking, zoals duidelik blijkt uit dit voorbeeld. Maar die meeste van hulle het menselikerwijse vasgehou daaraan totdat hulle oorsaak geword het van onherroeplike skade aan die Republikeinse saak. Men zou hier verwachten voor d.R.s.; het optreden van aan is te verklaren uit wendingen als skade | |
[pagina 233]
| |
doen aan en skade lij aan, waardoor de verbinding van skade met aan als de gewone is beschouwd gaan worden. Ook analogie naar semanties verwante groepen kan in het spel zijn. Een gebruik als dit: Ds. Roome stel 'n mosie van dank in die Prins voor is ontstaan op het voorbeeld van vertrouwen in, langs de tussentrap: Sir Percy het 'n mosie van dank en vertroue in genl. Smuts voorgestel. Vergelijk: Paul, Prinzipien § 165, waar wel de analogie als oorzaak wordt genoemd, maar niet de substitutie in een zin. | |
6. Groep: van + substantief.Oorspronkelik heeft van partitieve kracht, en de groep duidt aan: ‘sommige of iets van zekere kategorie’, als in ndl.: van die soort heb ik er geen, waarin dus, en dit is regel in ndl., een bepalend woord bij het substantief behoort, als: die, zulke e.d. In Afrikaans is het gebied verruimd doordat niet alleen een dergelijke bepaling kan wegblijven maar ook de representant van het substantievies element; zo in: Hy verheug hom egter daaroor, dat van sy kinders en kleinkinders liewer gesterf het as om die wapen op te neem teen hulle eie mense, waarin men in ndl. ‘sommige’ zou invoegen vóór van. Reeds Louis Trigardt schrijft: Die dag is van de Rooij Kaffers en van de rand gekomen. Hoe stereotiep de groep is geworden en hoe mechanies ze wordt gebezigd blijkt uit het volgende verhaal: Toe hulle die reis wou voortsit, ontdek die drywer dat van die wiele pap was; die papegaai het die doppe van die kleppe uitgedraai, sodat al vier die wiele pap was. Kommentaar is overbodig. 7. Groepvorming zien we ten slotte ook op 't gebied van de naamvalsleer. Gewoonlik wordt de genitief gevormd met behulp van het enklieties bezittelik voornaamwoord se, waarbij substantievies gebruikt s'n, mv. syne, deze laatste zelfs in verbinding met persoonlike vnw., bv. ons s'nGa naar voetnoot1). Doch niet alleen bij een enkelvoudige bezitter staat se, eveneens bij een groep, bv. Jan en Piet se boeke. Dit betekent een samenvatting van de verschillende woordkategorieën en groepen tot één geheel, nl. een gepersonifieerde zelfstandigheid. Het verschijnsel komt ook in andere talen voor; in het Engels bv. heeft het zich aanmerkelik | |
[pagina 234]
| |
uitgebreid, zodat er door Jespersen in zijn Progress of Language niet minder dan 38 bladzijden aan zijn gewijd. Hoe vèr het Afrikaans in het gebruik van deze groep-genitief gaat zal duidelik blijken uit een parallel met het Engels. Een zin als ‘that was the man I met at Birmingham's idea’ wordt door Bradley, The making of English, blz. 61, gerangschikt onder de ‘grotesque extremes’ der gesproken taal. In een Afrikaans geschrift, een brief aan ‘Die Burger’ gestuurd, vond ik echter: persone wat nie wil aansluit se sake sal nie deur die lede van die organisasie behandel word nie, waarin een schroomvallige komma achter aansluit misschien het enige geringe teken is dat de konstruktie ietwat ver is gegaan. Een grappig voorbeeld van personifiëring of substantivering tengevolge van deze genitiefformatie - welke in Afrikaans tal van betrekkingen aanduidt - leverde mij een kleurling, die op mijn vraag: ‘Waar is die kamer van Dr. P., deeskant?’ ten antwoord gaf: ‘Nee baas, anderkant se kant.’ In het verband van dit opstel wil ik bij de genitief niet langer stilstaan; de paar geboden voorbeelden moeten volstaan om ook op dit punt de strekking van onze beschouwing aan te tonen.
Zoals we gezien hebben, komen bij de afzonderlike gevallen aparte faktoren in 't spel, die de vorming van groepen en hun uitbreiding bevorderen. De beschouwing waarvan wij zijn uitgegaan heeft ons namelik midden in het grote gebied geplaatst, en allerlei syntaktiese verschijnsels met een eigen historiese ontwikkeling moeten telkens in aanmerking genomen worden. Zo zullen de gegeven voorbeelden bij een opbouw der syntaksis ook voor deze aangrenzende verschijnselen, als isolering, nieuwe woordorde e.d., van betekenis zijn. Het Afrikaans biedt, naar ik hoop te hebben aangetoond, door zijn snelle historiese ontwikkeling en door het ondergaan van allerlei vreemde invloeden voor de zinsbouw een minstens even belangwekkend studieterrein als voor de andere gebieden der taalkunde. Voor de systematiek der syntaksis zullen er gewis eigenaardige gezichtspunten te ontdekken zijn.
Dit soort onderzoekingen heeft dunkt mij een biezonder, prakties nut, t.w. voor de ontwikkeling van 't Afrikaans tot schrijftaal, welke ontwikkeling nog in volle gang is. Het Nederlands in Z. Afrika doorloopt in deze tijd de belangrijke periode der | |
[pagina 235]
| |
kodifikatie. Telkens is het nodig om woorden te vormen, of beter: uit het ‘Hoog-Hollands’ te ontlenen, en evenzeer ontstaan nieuwe wendingen uit de oude voorraad. De som van bestaande konstrukties is dus van het grootste gewicht voor de toekomst. Door de voortdurende nauwe aanraking met het Engels komen uit deze kultuurtaal telkens konstrukties geheel of gedeeltelik in 't Afrikaans binnen. Een aantal ervan wordt reeds niet meer als overgenomen vreemd goed gevoeld. En juist deze bezitten een niet te onderschatten vruchtbaarheid, wat eigenaardige perspektieven in het verschiet opent. Het is, dat spreekt voor de taalonderzoeker vanzelf, niet nodig en evenmin gewenst om de veelzijdigheid ook in zinsbouw, welke een kenmerk is van de Afrikaanse geschriften van personen, die uit ver uiteengelegen streken komen en onder uiteenlopende invloeden leven, te normalizeren. Maar het zal voor het publiek, dat zich àl meer tot schrijven zet, z'n nut hebben, wanneer het zich bewust maakt wat al mogelikheden er bestaan, om zodoende z'n keus te kunnen bepalen. Wanneer men ziet hoe talrijk de halve of hele anglicismen op 't gebied van zinsbouw bij een schrijver als Langenhoven zijn, dan zal een waarschuwing in die richting voor de mindere goden zeker niet misplaatst zijn. Stellenbosch. A.C. Bouman. |
|