Taal en Tongval. Jaargang 56
(2004)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paul van Hauwermeiren
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingHet woord Bargoens schrijven we met een hoofdletter omdat we het beschouwen als een eigennaam, nl. als de naam van een taal, hoewel het Bargoens allerminst een volledige taal is in de technische zin van het woord: het heeft o.m. geen specifieke woordvolgorde, buiging of uitspraak. Het is veeleer de bijzondere woordenschat van meestal ambulante en soms criminele marginalen. Aanvankelijk werd het Bargoens vooral gesproken door allerhande soorten onmaatschappelijken (zoals vagebonden, malafide bedelaars, marskramers, rondtrekkende charlatans en speellieden). Later werd het ook de groeps- en geheimtaal van op buit beluste criminelen (vooral dieven en hoeren) en armoedzaaiers met een ambulant beroep (bijv. venters en rondtrekkende handwerkers). Het Bargoens van al deze mensen bestond hoofdzakelijk uit een paar honderd niet algemeen gebruikelijke woorden, die betrekking hadden op hun leefwereld, bijv. op lichaamsdelen en -functies, eten en kleren, stelen, bedelen en bedriegen, handel en geld, vermaak, drank en prostitutie, vechten en politie. Beperkt waren ook de communicatieve intenties die in het Bargoens werden verwoord: het werd lange tijd vrijwel alleen gesproken om informatie te geven of te vragen en om te verzoeken iets te doen of te laten. Het gebruik van het Bargoens was dus beperkt enerzijds tot een aantal conceptuele domeinen en anderzijds tot informatieve en obligatieve taalhandelingen. In het bijzijn van buitenstaanders gebruikten Bargoenssprekers hun groepstaal soms met de bedoeling dat die meeluisterende outsiders hen niet zouden verstaan. Hun Bargoens kreeg dan het karakter van een geheimtaal. Nu is het zo dat ook jargon en vaktaal niet altijd door oningewijden worden verstaan, maar dat zijn daarom nog geen geheimtalen. Ze worden in principe nl. niet gesproken met als eerste bedoeling iets voor de buitenstaanders te verheimelijken. De oudste lijst van Bargoense woorden is te vinden in Der Fielen, Rabauwen oft der Schalcken Vocabulaer, de Nederlandse bewerking van het Liber Vagatorum uit 1510. Uit dat zestiende-eeuwse Bargoens van landlopers en bedrieglijke bedelaars hebben zich in latere eeuwen een meer commerciële en een meer criminele variant ontwikkeld, die ook respectievelijk dieventaal en kramertaal worden genoemd. Deze twee jongere varianten van het Bargoens verschillen van elkaar alleen doordat ze elk een deels specifieke woordenschat hebben. Ze hebben beide lokale of regionale varianten. De Bargoens sprekende marginalen zijn nl. geleidelijk aan minder ambulant geworden. Het is dus niet te verwonderen dat zij de Bargoense woorden gebruikten in zinnen die voor het overige min of meer de kenmerken vertonen van een Nederlands dialect of een Nederlandse stadstaal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Bargoense woorden zijn soms specifiek voor een bepaalde plaats, maar meestal zijn het regionale uitspraakvarianten van woorden die ook elders in het Bargoens voorkomen. Een en ander leidt ertoe dat we spreken van het Bargoens van bijv. Roermond of Roeselare, Brussel of Amsterdam. De woordenschat van de dieventaal zette zich vast op de volkstaal van de Hollandse steden, inz. die van Amsterdam, en zou er later gedeeltelijk in opgaan. De kramertaal werd op verscheidene plaatsen in de oostelijke en zuidelijke periferie van het Nederlandse taalgebied zelfs huistaal, vooral in achterbuurten waar veel venters woonden. Zo verloor het Bargoens geleidelijk aan zijn karakter van geheimtaal. In de twintigste eeuw hield het op de meeste plaatsen op te bestaan als groepstaal. Ter illustratie geef ik hieronder enkele zinnen in het Bargoens van de rondtrekkende handelaars en handwerkers, meestal ex-woonwagenbewoners, die in Nederland reizigers, in Vlaanderen naar Frans voorbeeld voyageurs worden genoemd.Ga naar voetnoot(1)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het hier heel summier getypeerde Bargoens is in het hedendaagse Standaardnederlands ook onder verschillende andere namen bekend. Het eerste deel van deze bijdrage beschrijft de betekenissen van en de betekenisrelaties tussen die namen. Eerst heb ik in Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal opgezocht welke namen in welke betekenis behoren tot de semantische cluster van Bargoens. Vervolgens heb ik de relaties tussen al de gevonden woordbetekenissen aangegeven door ze te situeren in een hiërarchisch gestructureerd woordveld. Ten slotte heb ik het aldus verkregen beeld getoetst aan de literatuur over het Bargoens. Uit die toetsing moest blijken of er de voorbije decennia in de literatuur betekeniswijzigingen zijn opgetreden die het woordenboek niet vermeldt. Naast de hedendaagse standaardtalige benamingen voor het Bargoens signaleer ik ook de vroegere en de regionale benamingen. Ze behoren niet tot het huidige woordveld en daarom laat ik ze ook buiten beschouwing in het eerste deel van deze bijdrage. Deze oude en gewestelijke benamingen zijn niet alleen met Bargoens verwant wat hun betekenis betreft; de meeste vertonen er ook enige vormovereenkomst mee. In het tweede deel van deze bijdrage ga ik nader in op de herkomst van deze benamingen, omdat die enig licht kan werpen op het benoemen van geheimtalen en dus ook op de etymologie van het woord Bargoens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Betekenis2.1 Het woordveld ‘geheimtaal’De semantische cluster waartoe de benaming Bargoens behoort, omvat naast dat woord nog een paar tientallen benamingen met verwante betekenis. Ik heb ze geïnventariseerd met behulp van de Grote Van Dale. Ik heb de Grote Van Dale (en niet het WNT) geraadpleegd omdat het een woordenboek is van hedendaags Nederlands en in zijn soort het volledigste. Ik ben uitgegaan van het artikel Bargoens. De betekenis van dat woord wordt omschreven met behulp van min of meer synonieme benamingen. Die komen in het woordenboek ook voor als lemma van een artikel, dat evenzeer betekenisverwante woorden vermeldt. Via die lemma's kwam ik terecht bij weer andere benamingen die in de semantische cluster thuishoren, maar niet bij alle benamingen die als lemma in het woordenboek opgenomen zijn. Woorden die wel als lemma voorkomen, maar waarnaar niet wordt verwezen, zijn gabbertaal, gauwdieventaal, gielerstaal, kramertaal, koetertaal, patois en vakjargon, alle bekend uit de literatuur. Het zoekwerk leverde een twintigtal woorden op, die in de onderstaande lijst zijn opgenomen in de volgorde waarin ik ze op het spoor kwam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de Grote Van Dale overgenomen verklaringen van taalnamen die naar de betekenis verwant zijn met het woord Bargoens.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bijeengebrachte woorden hebben een of meer betekenissen. Ik heb die ondergebracht in hiërarchisch geordende betekenisgroepen. Als het woordenboek twee of meer betekenissen geeft, vermeld ik ze elk met hun nummer. Het groeperen volgens betekenis werd bemoeilijkt doordat de verwijzingen naar synoniemen niet altijd sporen met de betekenisomschrijvingen. De tweede, figuurlijke betekenis van Bargoens is ‘voor buitenstaanders onbegrijpelijke vaktaal’. Bargoens 2 is dus vaktaal, maar als synoniemen worden koeterwaals en kramerslatijn genoemd, twee woorden die niet verwijzen naar voor buitenstaanders onbegrijpelijke vaktaal, maar naar onverstaanbare taal. De verwijzingen naar synoniemen zijn bovendien niet altijd eenduidig, doordat bij de synoniemen geen betekenisnummers gegeven worden. Ik heb de synoniemen volgend op de definities dan ook buiten beschouwing gelaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soms geeft het woordenboek een synoniemdefinitie. Het beperkt zich dan tot het opgeven van één of meer woorden met min of meer dezelfde betekenis als het lemma, bijv. argot 1. boeventaal, dieventaal 2. slang, groepstaal. Ook hier zijn bij de woorden met gelijke betekenis geen betekenisnummers vermeld. De eerste betekenis van argot is ‘boeventaal’, ‘dieventaal’, maar deze beide woorden hebben ook twee betekenissen en het is niet duidelijk naar welke van die twee verwezen wordt. Om dit gebrek aan eenduidigheid enigszins op te vangen, vermeld ik de woorden die het woordenboek geeft in plaats van een betekenisomschrijving, alleen tussen haakjes.
Volgens het woordenboek heeft Bargoens twee betekenissen, een eigenlijke en een figuurlijke. In beide betekenissen betreft het een groepstaal, maar in de eerste ligt de klemtoon op het geheime karakter en in de tweede staat het aspect onverstaanbaarheid centraal.Ga naar voetnoot(2) Dieventaal heeft grosso modo dezelfde twee betekenissen, maar de eerste is niet zo ruim als Bargoens 1: de groep waarvan de geheimtaal bedoeld wordt, bestaat alleen uit ‘misdadigers’. Andere woorden die elementen noemen uit het conceptuele domein ‘geheimtaal’, zijn, naast het woord geheimtaal zelf, (argot 1), (boeventaal 2), (gabbertaal 1), (gabbertaal 2), (gauwdieventaal), (gielerstaal 1), (gielerstaal 2), (jargon 3) en kramertaal. Bargoens 2, dieventaal 2 en jargon 2 verwijzen naar vaktaal die voor buitenstaanders onverstaanbaar is, (jargon 1) naar onverstaanbare taal. De overige woorden uit de Grote Van Dale, zijn geen geheimtaalbenamingen: vakjargon en vaktaal verwijzen naar vaktaal die oningewijden niet verstaan; brabbeltaal, koetertaal, koeterwaals, kramerslatijn en, indien minachtend bedoeld, ook patois zijn benamingen van ‘onverstaanbare taal’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schematische indeling van de benamingen die in de Grote Van Dale als lemma voorkomen in hiërarchisch geordende betekenisgroepen.(Inspringen betekent: ‘deze betekenisgroep is een deelverzameling van de vorige’)
Het hier vermelde materiaal uit het woordenboek noodt tot enige lexicologische reflectie. Aangezien deze bijdrage handelt over het Bargoens als groepstaal met het karakter van een geheimtaal, kan die reflectie beperkt blijven tot de woorden uit het woordveld ‘geheimtaal’ en, als ze meer dan één betekenis hebben, tot de betekenis waarmee ze aan het conceptuele domein ‘geheimtaal’ refereren. Ze vormen een woordveld, waarin ze kunnen worden geordend op drie niveaus van abstractie. Geheimtaal is te situeren op het algemene niveau, Bargoens 1, (gauwdieventaal), (boeventaal 2), (gabbertaal 2), (gielerstaal 2) en (jargon 3) zijn te situeren op basisniveau en de overige woorden op het specifieke niveau. Bargoens, de basisniveauterm, wordt het meest spontaan gebruikt om ‘geheimtaal’ te benoemen, hij is meer prominent dan het hyperoniem geheimtaal, de synoniemen (gauwdieventaal), (boeventaal 2), (gabbertaal 2), (gielerstaal 2) (jargon 3) en de hyponiemen dieventaal 1, (argot 1), (gabbertaal 1), (gielerstaal 1), (boeventaal 2) en kramertaal. Hij is trouwens ook morfologisch eenvoudig, terwijl de meeste termen op het algemene en het specifieke niveau samenstellingen zijn (en dus formeel complexer). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 Betekenisveranderingen in de literatuur over het BargoensHet hierboven geschetste beeld wil een weergave zijn van het woordveld met de standaardtaalwoorden die er nu toe behoren en de huidige betekenisrelaties tussen die woorden. Het beeld gaat terug op woordenboekgegevens en dat maakt het minder scherp. De Grote Van Dale is weliswaar een woordenboek van het hedendaagse Nederlands, maar het bevat ook de Nederlandse woordenschat van de voorbije anderhalve eeuw. Aan de hand van zo een woordenboek kun je alleen een foto maken die scherpte mist: woordbetekenissen zijn allerminst een stabiel gegeven. Bovendien geven de woordenboeken niet alle betekenisveranderingen weer. Sommige van de taalnamen die ons hier bezighouden, zijn de voorbije decennia in de literatuur over het Bargoens wel eens gebruikt in een betekenis die ver afwijkt van die in het woordenboek. Het betreft hier weliswaar betekenisveranderingen die zich niet altijd hebben doorgezet in de algemene taal en ook in de vakliteratuur nog het voorwerp zijn van discussie. Ik sta er evenwel bij stil omdat ze als het ware een correctief zijn op het statische beeld van het in 2.1 beschreven woordveld.
Nadat Jan Frans Willems in zijn Belgisch Museum de aandacht had gevestigd op het voorkomen van Bargoens in Zele (Willems 1837: 451-453) en in de Kempen (Willems 1938: 428-430), werd er over die groeps- en geheimtaal een halve eeuw lang niet gepubliceerd. In die periode van stilte moest Xavier Francisque-Michel (1856: 475), zelfs aan het bestaan van het Bargoens herinneren. Hij deed dat met de mededeling: ‘Comme les autres peuples de l'Europe, les Hollandais ont également leur argot, désigné chez eux par les noms de bargoens et de dieventael’. Het Woordenboek van Bargoensch (dieventaal) van Isidoor Teirlinck, dat verscheen in 1886, was de eerste publicatie over het onderwerp in boekvorm. Uit de titel alleen al blijkt dat Bargoens en dieventaal ook voor Teirlinck synoniemen waren. Na 1886 volgden de publicaties elkaar in versneld tempo op (o.a. Köster Henke 1906; De Keyzer 1927; Hermant 1933-1934).
In 1932 promoveerde J.G.M. Moormann in Nijmegen op een proefschrift over de geheimtalen. Naar de kringen waarin die talen gesproken werden en naar de herkomst van de bestanddelen onderscheidt hij: Bargoens (1932: 60-61), dieventaal (1932: 82-83), Jargon (1932: 85), kramertaal (1932: 124-125) en lettertaal (1932: 125). Hieronder volgen zijn definities in samengevatte vorm. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij Moormann zijn bargoens en dieventaal niet langer synoniemen of om het met zijn woorden te zeggen (1932: 37): ‘De gelijkstelling van Bargoensch met dieventaal onderscheidt niet genoeg’. Hoewel de dieventaal niets anders is dan een ontwikkeling van het Bargoens tot een meer criminele variant, kan Moormann er moeilijk toe komen ze tot het Bargoens te rekenen. In De Geheimtalen I (Moormann 1932) onderscheidt hij dieventaal naast Bargoens. In De Geheimtalen II. Bronnenboek (Moormann 1934) wordt de dieventaal stilzwijgend bij het Bargoens ingelijfd in tegenstelling tot het ‘Jargon’ en de ‘kramertaal’: het bronnenboek telt drie afdelingen: Bargoens, kramertaal en Jargon. De dieventaal is ingedeeld bij het Bargoens. Hoewel ook de kramertaal gegroeid is rond een kern van Bargoense woorden, rekent Moormann ze niet tot het Bargoens, evenmin als de dieventaal. Kramertaal is bij hem trouwens niet de geheimtaal van kramers. Hij verengt de betekenis tot ‘geheimtaal van oorspronkelijk reizende, soms zeer welgestelde handelaars’ (1932: 105). In de Lage Landen konden de venters, rondtrekkende kooplieden en handwerkers zich nergens opwerken tot gegoede handelaars. Alleen enkele | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kempense Teuten lukte het wel. Maar toen die in het buitenland rondtrekkende handelaars in textiel, koperwerk en haar tot betere kringen gingen behoren, lieten ze geleidelijk aan na nog geheimtaal te spreken. Moormann definieert kramertaal niet zozeer naar het beroep van de sprekers dan wel naar de herkomst van de woordenschat. Hij noemt een typisch kenmerk van kramertalen dat er in de loop der jaren door combinatie van oude Bargoense en dialectische kernwoorden samenstellingen worden gevormd die een indruk van opzettelijkheid geven. In het Nederlandse taalgebied was er in zijn tijd geen enkele geheimtaal die aan die voorwaarde voldeed. De uitbreiding van de woordenschat met ‘geleerde’ samenstellingen is een latere ontwikkeling die m.i. samenhangt met het verlies van het geheimtaalkarakter. Het verschijnsel is dan ook niet beperkt tot de groeps- en geheimtaal van welgestelde handelaren, het doet zich eveneens voor in het verstedelijkte, meer crimineel getinte Bargoens, de dieventaal. Het woord Jargon gebruikt Moormann als eigennaam voor een bepaalde geheime vaktaal waarin geen Bargoense woorden voorkomen en die hij dan ook niet tot het Bargoens rekent. Met lettertaal - het woord staat niet in de Grote Van Dale - verwijst Moormann naar de systematische procédés waarmee vooral kinderen woorden onkenbaar maken. Vrij bekend is de zgn. p-taal. De lettertalen missen de specifieke functie en structuur van de echte groeps- en geheimtalen. Wat Moormann op terminologisch gebied heeft gedaan, komt er samengevat op neer dat hij de betekenis van Bargoens, dieventaal, kramertaal en Jargon heeft verengd: dieventaal is geen synoniem meer van Bargoens; hij rekent de dieventaal en de kramertaal niet langer tot het Bargoens; kramertaal is niet meer de groeps- en geheimtaal van alle kramers en Jargon slaat nog slechts op één bepaalde geheime vaktaal.
Kort na het verschijnen van Moormanns proefschrift viel de stroom van publicaties over het Bargoens voor ruim dertig jaar stil. Hij zou pas weer op gang komen in 1969 toen Een taal van horen zeggen van Enno Endt verscheen. Enno Endt (1969: 94) heeft geprobeerd de betekenis van het woord Bargoens te verruimen tot ‘volkstaal’. In de Hollandse grote steden zijn Bargoense residuen te vinden in de volkstaal. Het is volgens Endt niet duidelijk waar je binnen het stedelijk taalgebruik de grens moet leggen tussen volkstaal en Bargoens. Is Bargoens een vaktaal van de misdaad en is de volkstaal vergelijkbaar met een dialect? Het is een kwestie die hij in Een taal van horen zeggen nog onbeslist had gelaten. Inzake feitelijke verschillen tussen volkstaal en Bargoens, die een aparte aanduiding zouden rechtvaardigen, kon hij met zijn gegevens niet tot een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
conclusie komen. Hij zag bij zijn eigen onderzoek meer eenheid of geleidelijke overgang dan grenzen en verscheidenheid. Drie jaar later hakte Endt de knoop door: de ‘kleine woordenschat van de volkstaal’, die hij met Lieneke Frerichs had samengesteld (Endt en Frerichs 1972), noemde hij gedecideerd Bargoens Woordenboek, hoewel in de volkstaal waarover het boekje gaat, nl. vooral die van Amsterdam in de tweede helft van de twintigste eeuw, nog maar weinig Bargoense woorden voorkomen. De term Bargoens voor stedelijke sterke taal? Voor de publiciste Nicoline van der Sijs is het een uitgemaakte zaak: ‘Tegenwoordig verstaan we onder Bargoens vooral de volkstaal van de grote steden’, zegt ze in haar Voorwoord bij de heruitgave van De Geheimtalen (Moormann 2002: 6). Haar motivering is dat de term Bargoens nu beschikbaar is: de geheimtalen van zwervers, venters en veehandelaren zijn volgens haar immers uitgestorven. Deze bezitneming van de term Bargoens komt neer op een betekenisverruiming. Van der Sijs rekent ook de geheime vaktaal van de vee-, paarden- en gevogeltehandelaars uit het oosten en zuiden van Nederland tot het Bargoens, hoewel die geheimtaal zich niet uit het Bargoens maar hoofdzakelijk uit het Jiddisch ontwikkeld heeft. Zo komt Van der Sijs ertoe haar heruitgave van De Geheimtalen te voorzien van de ondertitel: ‘Het Bargoense standaardwerk, met een nieuw, nagelaten deel’. Van der Sijs geeft aan het woord Bargoens dus twee nieuwe betekenissen: 1. geheimtaal 2. volkstaal van Amsterdam, stedelijke sterke taal. Samengevat komen de door Moormann, Endt en Van der Sijs ingevoerde betekenisveranderingen erop neer dat in de literatuur van de voorbije driekwart eeuw gevallen van betekenisverenging en betekenisverruiming aan te wijzen zijn. Volgens Moormann behoren de geheimtalen van de dieven, de kramers en de veehandelaars niet tot het Bargoens, volgens Van der Sijs wel. In navolging van Endt noemt ze ook de volkstaal van de Hollandse steden Bargoens.
Het gebruik van Bargoens in de hierboven geschetste engere of ruimere betekenis heeft weinig of geen navolging gevonden bij andere auteurs. C.B. van Haeringen, die De Geheimtalen besproken heeft in De Nieuwe Taalgids (1933: 180-181), schrijft over de indeling en de benamingen van de geheimtalen: ‘De onderscheiding tussen Bargoens, dieventaal, Jargon en kramertalen berust niet op principiële verschillen. Het is slechts een groepering van de op Nederlands taalgebied (en een paar aangrenzende Duitse streken) voorkomende geheimtalen naar de kringen die ze spreken en de herkomst van de bestanddelen. Wanneer Moormann van elk een definitie tracht te geven, dan zijn die definities niet meer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan opsommingen van een aantal kenmerken, die maar zelden in een andere groep geheel ontbreken. (...) De grenzen tussen de vier groepen zijn dus zeer vloeiend. Zo is een hoofdkenmerk van wat Moormann Jargon noemt, dat het veel joodse elementen bevat, terwijl het oudere Bargoens daarvan vrij was. Maar in latere tijden dringen steeds meer joodse woorden door in het Bargoens. Daar nu de dieventaal niets anders is als een speciale ontwikkeling van het Bargoens, is het min of meer geijkte spraakgebruik, dat al dergelijke geheimtalen als Bargoens aanduidt, niet zo ver mis. En er is ternauwernood reden voor iemand, die met deze taalkringen bij gelegenheid te doen krijgt, dat spraakgebruik te laten varen voor Moormann's scherpe vakmansonderscheiding. Nog daargelaten dat de term Jargon de door het gebruik gewettigde betekenis heeft van “vaktaal, die buitenstaanders vreemd aandoet”, maar niet die van “geheimtaal” in Moormann's zin’. Enno Endts gebruik van Bargoens in de ruime betekenis ‘volkstaal’ is al evenmin door andere auteurs overgenomen. Vooral de auteurs die publiceren over het Bargoens in de periferie van het Nederlandse taalgebied, het enigermate commercieel getinte Bargoens, dat geënt is op een dialect of op een erg dialectisch gekleurde stadstaal, zijn niet geneigd de nieuwe betekenis over te nemen. Eugene Coehorst (1983: 11), die de Bargoense woorden in het Venlose dialect heeft verzameld, merkt op: ‘Onze criteria en die van de meeste verzamelaars zijn minder ruim dan die van Enno Endt, die zijn Bargoens Woordenboek (1972) uitbreidt tot een volkstaalwoordenboek’
Al deze standpuntbepalingen van auteurs maken het mogelijk de Grote Van Dale te toetsen aan de betekenissen die, blijkens de literatuur uit de laatste decennia, in de taalgemeenschap leven. Kan de informatie uit het woordenboek de proef van de vergelijking doorstaan? Het antwoord is een genuanceerd ‘ja’. Om te beginnen kan niemand het woordenboek volledigheid ontzeggen: kringtaal en lettertaal zijn zowat de enige taalnamen uit de literatuur die er niet in voorkomen. Naar de weinig succesvolle betekenisveranderingen bij een paar auteurs wordt in de Grote Van Dale niet verwezen. Als al of niet beargumenteerde betekeniswijzigingen uit hun publicaties niet echt aanslaan, niet worden overgenomen door de andere auteurs, hoeft het niet te verwonderen dat je er in een woordenboek geen echo van kunt opvangen. Moormanns definitie van Jargon en kramertaal staan niet in de Grote Van Dale, maar het woordenboek heeft zijn werk wel gebruikt. Dat meen ik te mogen afleiden uit de toevoeging ‘met veel Jiddische elementen’ aan de omschrijving | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Bargoens als ‘geheimtaal van dieven, landlopers, rondtrekkende handelaren enz.’ Het is nl. vooral Moormann (1932: 188-353) die gewezen heeft op de vele Jiddische woorden in het jongere Bargoens. Moormann was vooral bekend met het Bargoens van het noordoosten en het noordwesten van Nederland, terwijl er vooral beneden de grote rivieren Bargoens gesproken werd, ook nog in de eerste helft van de twintigste eeuw, toen hij zijn woordmateriaal verzamelde. Zo blijft bijv. het Bargoens van Brussel en van Sint-Niklaas, opgetekend door resp. Paul Hermant (1933: 26-68) en (1934: 186-218) en Marcellyn Dewulf (1980: 5-127), in De Geheimtalen, ook in de tweede uitgave van 2002, onvermeld. In dit jonge zuidelijke Bargoens is de invloed van het Jiddisch onbeduidend, maar die van het Frans des te groter. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. EtymologieBijna alle benamingen uit het hierboven besproken woordveld zijn determinatieve samenstellingen met latijn ‘onverstaanbare taal’ of taal als tweede lid. De herkomst van deze transparante formaties is geen voer voor etymologen,Ga naar voetnoot(3) maar er is wel nog werk aan de winkel in verband met de andere benamingen uit het woordveld: niet alleen de leenwoorden argot, jargon, koeterwaals en slang, maar vooral het woord Bargoens zelf. Etymologen die een antwoord hebben gezocht op de vraag naar de herkomst van het woord Bargoens hebben wel aandacht gehad voor een aantal vormvarianten, maar niet voor de betekenisverwante Nederlandse woorden die ook naar de vorm enige gelijkenis met Bargoens vertonen. Dat zijn de oude, nu niet meer gebruikelijke woorden arragoens en gargoens en de regionale benaming brigade. De etymologie van deze woorden kan m.i. enig licht werpen op de herkomst van Bargoens. Daarom wil ik in deze bijdrage de oorsprong en de geschiedenis van Bargoens opnieuw bekijken en ze vervolgens vergelijken met die van de drie genoemde benamingen en onrechtstreeks ook met die van de leenwoorden argot, jargon en koeterwaals. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 De etymologie van Bargoens: gangbare verklaringenHet woord Bargoens duikt voor het eerst op in geschriften van het einde van de zeventiende eeuw. In het blijspel De Gelukte List of Bedrooge Mof van 1689 komen de vormen Borgoens en Baggoens voor. Drie jaar later verscheen in Amsterdam het Engels-Nederlands woordenboek van W. Séwel. Voor to cant geeft het de betekenisomschrijving: een spraak gebruyken gelyk de Roovers, gaauwdieven, en heydens. Bragoens kappen, óf Borgoens questen. Hier dus weer de vorm Borgoens, maar daarnaast nu ook Bragoens. Van Bragoens naar Bargoens is het met metathese maar één stap. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt de vormen Bargoensch en Borgoensch. Omstreeks 1860 noteert M. Verwoert de vormen Bargoens, Burgoens en Bourgonsch.Ga naar voetnoot(4) Moormann heeft nog meer vormen opgetekend. In | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Geheimtalen (1932: 38) zegt hij: ‘Als ik de sprekers vroeg hoe ze hun taal noemden, kreeg ik deze antwoorden: Bargoens, Bolgoens, Bourgonds, Belgoens’. Moormanns tijdgenoot Paul de Keyser (1927: 126) vermeldt dat zijn informanten de naam van hun geheimtaal uitspraken als bargoens, borgoens en burgoens. De lijst kan aangevuld worden met de nevenvormen Bourgoendsch voor Zele (Courtmans 1837: 449), Burgonsch voor Brussel (Hermant 1934: 29), Burgons voor Watou (Goussey 1973: 68) en Broegoens voor Veurne (Verminck 1980: 1).
J.F. Willems (1838: 428) gebruikt de naam Bourgondsch en geeft daarmee duidelijk het verband aan tussen Bargoens en Bourgondisch. ‘De vorm borgoensch, met o in de eerste lettergreep, zal ten dele verklaard moeten worden uit verwarring met het welbekende woord borgoensch, “Bourgondisch”’ meent het WNT (Dl. III, Kol. 565). Maar als Bargoens pas later met Bourgondisch geassocieerd is, wat is dan de historische oorsprong van het woord? De meeste etymologen voeren het terug op het Franse baragouin ‘brabbeltaal, koeterwaals’. De herkomst van dat Franse woord wordt meestal in verband gebracht met de Bretonse woorden bara (brood) en gwin (wijn). Bretoense pelgrims vroegen in de Franse herbergen ‘bara, gwin’, wat voor de Fransen onverstaanbaar was. Maar uitgerekend het feit dat van baragouin het Nederlandse Bargoens is afgeleid, maakt deze verklaring volgens Charles Toubin minder geloofwaardig. In zijn Dictionnaire étymologique et explicatif de la langue française et spécialement du langage populaire uit 1886 wijdt Toubin een lang artikel aan het lemma baragouin en onder meer aan de onverenigbaarheid van de twee hypotheses: ‘fr. baragouin < bret. bara, gwin’ en ‘fr. baragouin > nl. Bargoens’. Hij zegt daarover: ‘Baragouin, mot que la Villemarqué, Diez, Scheler, etc. dérivent des mots bretons bara, pain et gwin vin, en partant de cette supposition qu'au moyen-âge les Bretons qui voyageaient en France étaient réduits, faute de connaître le français, à se servir de ces mots pour demander à boire et à manger. Selon Roulin et Littré, gwen aurait signifié ici blanc, et ces braves Bretons auraient demandé, non pas du pain et du vin, mais seulement du pain blanc. Je me bornerai à une seule observation: on trouve déjà le mot de baragouin au XIVe siècle, et il est probablement bien plus ancien. On voyageait peu au moyen-âge, et les Bretons, perdus au fond de leur province, voyageaient peut-être encore moins que les autres. Comment le mot baragouin, créé de cette sorte dans les provinces limitrophes de la Bretagne, aurait-il pu se répandre, non pas seulement dans toute la France, mais encore en Hollande, où on le retrouve sous la forme bargoens?’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toubin voert baragouin terug op lat. barigena ‘vreemdeling’, een woord ontstaan door samenstrekking van barbara en gens. Barbara betekent ‘hij die onduidelijk spreekt, die moeite heeft om zich verstaanbaar te maken’. Van mensen die zo spraken, vreemden zoals Bretons, Basken en Aquitaniërs zei men dat ze ‘baragouinaient’. Ook de voor Fransen onverstaanbare taal van de Nederlanders zou zo haar naam Bargoens hebben gekregen, evenals het barbareggiare, het ‘slecht spreken’, van de Italianen. Toubin besluit: ‘Comment expliquer ce mot avec bara et gwin? Avec barigena, il n'y a aucune difficulté.’ Hij ziet evenwel over het hoofd dat baragouiner zich klankwettig moeilijk uit barigena kan hebben ontwikkeld. Barigena is in het Frans barigène geworden met [ʒ]. De [g] in baragouin is wel fonetisch verklaarbaar als ze uit [gw] zou voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 Herinterpretatie, een hypotheseVoor de herkomst van Bargoens is klaarblijkelijk nog geen geheel bevredigende verklaring gegeven. In het vooruitzicht van eventueel verder onderzoek terzake attendeer ik hieronder op enkele woorden die niet alleen ongeveer hetzelfde betekenen als Bargoens, maar er ook enige vormovereenkomst mee vertonen. Die overeenkomst naar de vorm hoeft niet het gevolg te zijn van een gemeenschappelijke oorsprong; ze kan ook wijzen op latere onderlinge beïnvloeding. Ik licht die mogelijkheid toe voor de woordparen Bargoens-Brigade, gargoens-jargon en arragoens-argot, maar ik probeer vooral aannemelijk te maken dat de etymologie van Bargoens analoog is aan die van de geheimtaalnamen brigade en arragoens en tot op zekere hoogte ook aan die van de benaming gargoens.
In het zuidwesten van het Nederlandse taalgebied noemden de Bargoenssprekers hun groeps- en geheimtaal in de negentiende en de twintigste eeuw niet Bargoens, maar Brigade. In 1841 vertaalde J.B. Courtmans de dialogen uit Jelle en Mietje, Gentsche vryagie, een novelle van Karel Brouckaert, in het Zeels Bargoens, dat hij ‘de Brigade’ noemde (Brouckaert 1841: 53). Volgens Staes (1883: 234) zei men ‘het Brigade’. Naar analogie van ‘het Bargoens’? In Roeselare (De Seyn-Verhougschraete 1890: 8) vroeg men een vreemdeling: ‘Preuvelt den being de bregade?’ (Spreek je Bargoens?). Andere nevenvormen van Brigade waren Bergades in Brussel (Hermant 1934: 31) en Bregoenst in Sint-Niklaas (Dewulf 1980: 18). In Roeselare zeiden de Nieuwmarkters niet ‘Bargoens spreken’ maar ‘bregadementen’ (De Seyn - Verhougstraete 1890: 8). Volgens I. Teirlinck (1886: 9) zouden Brigade en Bregade misschien teruggaan op fr. bragade ‘snoeverij, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bluf’, in het huidige Frans bravade. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt het werkwoord brageren, dat uit het Oud-Frans bragar zou stammen en dat behalve ‘pronken, goede sier maken, brassen’ ook ‘bluffen, roemen met woorden’ betekent. Brigade zou dus etymologisch verwant zijn met fr. braguer ‘opscheppen, pochen’. De overgang van bragade naar Brigade kan door herinterpretatie worden verklaard. Sommigen, ondermeer Staes (1883: 234), associëren het woord nl. met fr. brigand, ‘bandiet, rover’. Van Bargoens heb ik hierboven een tiental nevenvormen vermeld. Eén daarvan, Bragoens, komt dicht bij bragade, de vorm waaruit zich brigade zou hebben ontwikkeld. Bargoens en Brigade zouden dus wel eens meer gemeen kunnen hebben dan hun betekenis.
Twee literaire werken, een Karelroman en een rederijkersgedicht, bevatten elk een woord dat naar de vorm en de betekenis enige overeenkomst vertoont met Bargoens. Ook de herkomst en de geschiedenis van deze twee woorden, resp. uit de twaalfde en de zestiende eeuw, leren ons iets over hoe geheimtalen eertijds werden benoemd en kunnen m.i. bijdragen tot de etymologische verklaring van Bargoens.
Onder de naam Wisselau (Gysseling 1980: 529-546) is een fragment van een middeleeuwse roman bewaard waarin de getemde beer Wisselau een belangrijke rol speelt. Zijn baas, Gernout, behoort tot het gezelschap van Karel de Grote, dat in de macht valt van reuzen. De beer redt zijn baas en het gezelschap door de reuzen ontzag in te boezemen: hij werpt hun opperkok in een ketel hete soep, daarna gaat hij een schijngevecht aan met Gernout en laat hem winnen. Door die overwinning lijkt Gernout sterker dan hij is: de reuzen beginnen hem en de andere kleine mannen uit het gezelschap van de keizer te vrezen. Als Gernout aan zijn beer Wisselau vraagt hem te laten winnen, doet hij dat ‘in gargoensche tale’. Hij kan blijkbaar gargoens spreken en Wisselau kan het verstaan. Gernout bedient zich van het gargoens omdat hij de reuzen om de tuin wil leiden en zij dus niet mogen verstaan wat hij zijn beer gebiedt te doen. In het gedicht Van Bere Wisselau functioneert het als geheimtaal. De passage die in dit verband relevant is, luidt als volgt: Doe sprac gernout
Te wisselaue dijn hi was hout
In gargoensche tale
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die niemen dar wale
Sonder wisselau en vernam
De .coninc. es tonswert gram
We selen te samen springen
Beide worstelen ende wringen
Wisselau ic ben dijn vrient
Du en sout mi biten twent
Al sla ic v sere
Ic ben ghernout v here
Comt din clau in mine hut
So es onse vrienscap vvt
Strijdt niet lange der weder
Laet v werpen ter neder
Dan sele we met eren
Te lande weder keren
Het woord gargoens vertoont enige vormgelijkenis met Bargoens, maar ook met jargon, waarmee het etymologisch verwant is. De herkomst van jargon is onzeker. Sommige etymologen brengen het in verband met allerlei woorden die meestal verwijzen naar de keel of naar een keelgeluid, bijv. gargouille ‘waterspuwer’, Gargantua, de ‘gulzigaard’ uit Rabelais en oudfr. gargon, jargoen ‘gesjilp’. Volgens de TLF komt het woord vanaf 1175 voor in de betekenis van ‘vreemde, onbegrijpelijke taal’ en bij Henri Bonnard (2002: 870) lezen we: ‘L'existence d'un jargon des truards (gergons vulgare trutanorum) est attestée dès le XIIIe s’. Volgens Gysseling (1980: 529) stamt het fragment van Wisselau blijkens de onregelmatige versbouw en enkele assonanties uit de twaalfde eeuw. De vindplaats van gargoens zou dus ongeveer even oud zijn als die van jargon in zowat dezelfde betekenis.Ga naar voetnoot(5) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een vierhonderd jaar later duikt een ander betekenisverwant woord op in het werk van onze oudste emblemata-dichter, de Brugse rederijker Edewaerd de Dene (1503-1578). De Dene, door zijn losbandige jeugd met François Villon te vergelijken, schreef een werk van 25.000 verzen, dat hij naar het voorbeeld van die Franse dichter de vorm van een testament gaf en Testament Rhetoricaal noemde. In dit lange gedicht (dat overigens al even ontoegankelijk is als het testament van Villon) verwijst hij op een bepaald moment naar ‘het arragoens van de bancnechten’ (fo 43 vo van het hs).Ga naar voetnoot(6) Net zoals gargoens vertoont arragoens een vage vormovereenkomst met Bargoens. Gargoens is bovendien duidelijk verwant met fr. jargon. Is er ook enige verwantschap tussen arragoens en fr. argot? Als je aanneemt dat in arragoens een bijtonige [ɑ] is ingevoegd, kom je al een stap dichter bij argot, maar nog niet zo dicht als M. Verwoert met zijn benaming Argots, die hij omstreeks 1860 optekende, toen hij zijn woordenlijst aanlegde van de Hollandse dieventaal (Moormann, 1926: 110-185). De herkomst van argot is onzeker. De oudste vindplaats dateert uit 1628. Die van het Nederlandse arragoens is dus ten minste een halve eeuw ouder. Argot betekende toen in het Frans trouwens ‘corporation de voleurs’ (bedelaarsgilde) en (nog) niet ‘boeventaal’. Etymologen brengen het woord in verband met diverse Franse werkwoorden, zoals oudfr. hargoter, ‘twisten’ en arguer (Bonnard 2002: 865). Het woord arragoens komt ook voor in Der Fielen, Rabauwen oft der Schalcken Vocabulaer (1563). Volgens de Prologhe is der schalcken vocabulaer ‘eenen vocabulaer om rodt walsch of Arragoens te quisten. Oft om coopmans latijn te spreken’. Herman Pley (1991: 116), die het boekje heeft heruitgegeven in Van schelmen en schavuiten, becommentarieert de termen root walsch, Arragoens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en coopmans latijn aldus: ‘“Waals” staat in de Nederlanden voor de aanduiding van een onbegrijpelijke want Romaanse taal, die gesproken wordt door het “root” ofwel “Rot”, hetgeen “uitschot” betekent. “Arragoens” suggereert een andere taalsoort binnen het Romaans, dus al even onbegrijpelijk maar nu dan uit Spanje. Niet onmogelijk is dat de term Bargoens hiervan afgeleid is, al is deze ook wel verbonden met “Bourgondisch” dat niet minder onbegrijpelijk zou zijn. Dat geldt ten slotte ook voor het “coopmans latijn”, te weten het verdachte gebrabbel van de rondtrekkende marskramers, wier beroep nog beladen is met de oorspronkelijk negatieve waardering van het koopmanschap in de middeleeuwen als een duivels instituut van bedrieglijke woekeraars. Daaruit is ook de term “koeterwaals” te verklaren als kwalificatie van de onbegrijpelijke taal van hen, die tussenhandel bedrijven, in het Duits “kaudern”’. De commentaar van Pley vraagt om enige aanvulling en nuancering. Het woord koeterwaals brengt hij in verband met de beroepsactiviteit van hen die het spreken, maar het werkwoord kaudern, dat met Kauderwelsch samenhangt, betekent ‘tateren’. Het verhaal van Pley is ook onvolledig: vast staat dat Kauderwelsch gevormd is uit Kaurerwelsch, d.i. ‘welsch’ (Romaans en dus onverstaanbaar) van Kauer. Het woord Kauer is Tirools voor Chur, een stad in Graubünden waar Reto-Romaans wordt gesproken. Chur ligt dicht bij het Germaanse taalgebied. Dat kun je niet zeggen van Bourgondië en Aragon. Maar in de zestiende eeuw waren er nauwe banden tussen deze verre streken en de Nederlanden. Karel V, die in 1500 in Gent geboren werd, was de zoon van de Spaanse prinses Joanna van Aragon en de kleinzoon van hertogin Maria van Bourgondië. Het is dus niet zo verwonderlijk dat Herman Pley Arragoens in verband brengt met het verre, Spaanse Aragon.
Gargoens (twaalfde eeuw), Arragoens (zestiende eeuw), Brigade (negentiende en twintigste eeuw) zijn naast Bargoens (vanaf einde zeventiende eeuw) drie benamingen voor de geheimtaal van ambulante marginalen. In verband met de herkomst van het woord Bargoens werd tot nu toe nergens naar de andere drie benamingen verwezen, hoewel enige vorm- en betekenisovereenkomst tussen gargoens, Arragoens en Brigade enerzijds en Bargoens anderzijds niet kan worden ontkend. Is hier ook enige etymologische verwantschap in het spel? Verwant zijn de oude geheimtaalnamen gargoens en Arragoens misschien eerder met resp. jargon en argot. Merkwaardig toch dat we altijd weer bij Franse woorden uitkomen, terwijl de oudste lijsten van Bargoense woorden in de Lage Landen teruggaan op een Duitse bron, het Liber Vagatorum. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bargoens heeft zich ontwikkeld uit fr. baragouin ‘brabbeltaal’ (cf het bijhorende werkwoord baragouiner ‘brabbeltaal spreken’), maar niet rechtlijnig: we moeten rekening houden met mogelijke zijdelings invloed van borgoens ‘Bourgondisch’. Een vergelijkbare voorstelling van zaken kan gelden voor Kauderwelsch en dus ook voor ons koeterwaals, dat in verband wordt gebracht met kaudern ‘tateren’ en Kaurer ‘van Chur’. De parallellie tussen de vermeende herkomst van Bargoens en Kauderwelsch is treffend: beide woorden gaan terug op een werkwoordstam, maar de etymologie is beïnvloed door (de afleiding van) een plaatsnaam.Ga naar voetnoot(7) De werkwoorden baragouiner en kaudern noemen een manier van onduidelijk spreken; de plaatsnamen Bourgondië en Chur verwijzen naar een landstreek of een stad waar de bewoners een onverstaanbare Romaanse taal spreken. Gaan we te ver als we aannemen dat ook Arragoens en Brigade, twee boven vermelde termen, op een vergelijkbare wijze gevormd zijn? Bij Arragoens valt bijv. te denken aan fr. arguer ‘discuteren, twisten’ en Aragon, bij brigade aan fr. braguer ‘opscheppen, pochen’ en brigand. De Franse werkwoorden arguer en braguer waren van de zestiende tot in de negentiende eeuw in onze gewesten niet onbekend, althans niet de bastaardwoorden argueren en brag(i)eren. Ze worden allebei vermeld in het Westvlaamsch Idioticon (De Bo 1873) en in het Idioticon van het Antwerps dialect (Cornelissen & Vervliet 1899). Brigand is weliswaar niet zoals Bourgondië en Aragon de naam van een plaats bekend uit onze geschiedenis, maar de brigands hebben in die geschiedenis wel een bescheiden rol gespeeld. Ik heb het dan niet in de eerste plaats over de middeleeuwse krijgers te voet of over de latere bandieten en rovers van die naam, maar over hen die in 1789 de wapens opnamen tegen de harde anti-godsdienstige politiek van het Franse gezag en tegen de invoering van de dienstplicht in de toen bij Frankrijk ingelijfde Zuidelijke Nederlanden. De opstand breidde zich spoedig als de Boerenkrijg uit over heel Vlaanderen. Na aanvankelijke successen werden de rebellen op 5 december 1798 bij Hasselt verslagen. Ze zijn de geschiedenis ingegaan met de Franse naam ‘brigands’. De Boerenkrijg zou begonnen zijn in de omgeving van Zele. En laat dat nu net het dorp zijn waar eind achttiende eeuw een paar duizend mensen Bargoens spraken, dat ze zelf Brigade noemden. Het is ook bekend dat na de nederlaag sommige rebellen, op vlucht voor de Fransen, in de criminaliteit verzeilden en zich aansloten bij een van de kleine of grote roversbenden uit die tijd. Het is dus niet te verwonderen dat sommige taalgebruikers Brigade met brigand associëren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit mijn opmerkingen over de etymologie van namen als Arragoens, Bargoens, Brigade en gargoens blijkt dat geheimtalen op een heel andere manier worden benoemd als talen van landen, streken of plaatsen. Namen als Nederlands, Zeeuws en Maastrichts zijn gesubstantiveerde adjectieven die afgeleid zijn van geografische namen. Ze bevatten geen enkele verwijzing naar het begrip ‘taal’. De boven genoemde namen daarentegen verwijzen in oorsprong, in de veronderstelling dat de etymologie waterdicht is, allemaal naar een taalhandeling (twisten, opscheppen), een manier van spreken (brabbelen, tateren) of, zoals in het geval van gargoens, via klanknabootsing, naar de spraakorganen (de keel en het keelgeluid dat we maken als we gorgelen). In sommige gevallen wordt dat onverstaanbaar spreken later nader bepaald. De taalgebruikers gaan de namen associëren met de taal van vreemde personen met wie ze, bijv. door oorlogsomstandigheden, in hun eigen omgeving te maken krijgen. Bargoens is dan bijv. niet langer alleen een brabbeltaal; het wordt het koeterwaals van de Bourgondiërs. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. BesluitDe groeps- en geheimtaal van ambulante en soms criminele marginalen duiden we meestal aan met de term Bargoens. Andere benamingen die aan het conceptuele domein ‘geheimtaal’ refereren, zijn de leenwoorden argot en jargon en de relatief jonge samenstellingen boeven-, dieven-, gabber-, gauwdieven-, gielers- en kramertaal. In het woordveld ‘geheimtaal’ kunnen deze benamingen worden geordend op drie niveaus van abstractie. Geheimtaal is te situeren op het algemene niveau, Bargoens en de synoniemen gauwdieventaal en jargon op het basisniveau, dieventaal en kramertaal op het specifieke niveau. Volgens de Grote Van Dale betekenen de woorden boeven-, gabber-, gielerstaal (en ook dieventaal?) niet alleen ‘geheimtaal van dieven’, maar worden ze ook gebruikt in de ruimere betekenis ‘geheimtaal van dieven, landlopers, rondtrekkende handelaren, enz.’. In het woordveld ‘geheimtaal’ zijn ze dus zowel hyponiem als synoniem van Bargoens. De woorden Bargoens en dieventaal hebben ook een figuurlijke betekenis, die verwijst naar ‘onverstaanbare taal’ en/of naar ‘vaktaal die onverstaanbaar is voor buitenstaanders’. Om ‘geheimtaal’ te benoemen wordt de term Bargoens het meest spontaan gebruikt. Hij is m.a.w. meer prominent dan de synoniemen: het ‘verouderde’ gauwdieventaal en het ‘weinig gebruikelijke’ jargon. Hij is ook meer prominent dan de hyponiemen en/of synoniemen argot, boeven-, dieven-, gabbers-, gielers- en kramertaal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de literatuur komen er een paar auteurs voor die Bargoens in een engere of een ruimere betekenis gebruiken dan die van het woordenboek. Moormann rekent de dieventaal, de kramertaal van meestal welgestelde, vroeger reizende handelaren en de geheime vaktaal van gevogelte-, paarden- en veehandelaren uit het oosten en zuiden van Nederland niet tot het Bargoens. Endt verruimt de betekenis tot ‘stedelijke sterke taal (vooral van Amsterdam)’. Bij Van der Sijs krijgt het woord Bargoens zowel de betekenis ‘volkstaal van de grote steden’ als ‘geheimtaal van zwervers, venters en veehandelaren’. De verenging noch de verruiming van de betekenis heeft zich vooralsnog doorgezet in de literatuur over het Bargoens en in de Grote Van Dale is er geen spoor van te vinden.
Enkele woorden zijn niet alleen naar de betekenis verwant met Bargoens, maar vertonen er ook een vage vormovereenkomst mee. Het zijn oude en/of regionale woorden, waarvan de vorm niet zo transparant is als die van de bovengenoemde determinatieve samenstellingen. Het Middelnederlandse gargoens dateert uit de twaalfde eeuw, arragoens uit de zestiende eeuw en het gewestelijke brigade uit de negentiende eeuw. De etymologie van deze woorden heeft nog nauwelijks enige aandacht gekregen en ze is zeker nog nooit betrokken bij het onderzoek naar de oorsprong en de geschiedenis van Bargoens in tegenstelling tot de talrijke nevenvormen van dat woord. Net zoals Bargoens noemen deze geheimtaalbenamingen in eerste instantie een taalhandeling of een manier van spreken. Pas later zijn ze soms in verband gebracht met de voor Nederlandssprekenden onverstaanbare vreemdelingen met wie men in de Lage Landen o.a. door oorlogsomstandigheden te maken kreeg. De geheimtaalnamen gargoens, arragoens, Bargoens en Brigade zijn dus anders tot stand gekomen als de namen van talen van landen, streken of plaatsen: die namen zijn afgeleid van geografische namen en elke verwijzing naar de notie ‘taal’ ontbreekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|