Taal en Tongval. Jaargang 45
(1993)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eric Hoekstra
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Boekenoogen 1897), Drechterland (Karsten 1931, Langedijk 1963) en Wieringen (Daan 1950). Onder Fries versta ik het Fries dat zich momenteel tot een standaardtaal lijkt te ontwikkelen, en dat officieel in Friesland de tweede rijkstaal is. Voor zover het de hier te bespreken morfosyntaxis betreft valt dat samen met de grootste gemene deler van de Friese dialecten. Mijn studie is niet in de eerste plaats taalgeografisch: ik veronderstel, zonder dit verder aan te tonen, dat de aan de hand van voornoemde dissertaties geïllustreerde verschijnselen min of meer karakteristiek zijn of waren voor de Noord-Hollandse dialecten. Hierin weet ik me gesteund door opmerkingen van bijvoorbeeld Pannekeet (1979: 1) en door voornoemde auteurs die wijzen op de onderlinge samenhang die deze dialecten vertonen op punten waarin ze zich onderscheiden van het Hollands. Natuurlijk wordt deze onderlinge samenhang tegenover het Holland voortdurend aangetast door datzelfde Hollands (en dus vervangen door de andere samenhang van het Hollands). Naarmate we verder in de tijd teruggaan worden de voor dit gebied karakteristieke kenmerken dan ook sterker (Boekenoogen 1897: iii). Dit is een algemeen bekend beeld binnen de dialectologie. Aan historisch taalkundigen laat ik de specifieke beschrijving en analyse over van de historische ontwikkeling van de Westfriese dialecten. Secties 2, 3 en 4 bevatten een aantal syntactische en morfologische parallellen tussen het Westfries en het Fries tegenover het Hollands. Deze parallellen kunnen verklaard worden met behulp van Van Coetsem's theorie van taalcontact (sectie 5), onder de aanname dat de Westfriese dialecten ontstaan zijn uit taalcontact tussen Fries (als eerste taal) en Hollands (als tweede taal). Sectie 6 besluit dit artikel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Infinitieven2.1 InleidingEr zijn een aantal verbluffende infinitivale overeenkomsten tussen het Fries, enerzijds, en de dialecten van het Noordfries anderzijds, waarin ze zich van het Nederlands en het Duits onderscheiden (J. Hoekstra 1992). Hij merkt in het voorbijgaan op dat zowel het Gronings als het Westfries dezelfde overeenkomsten vertonen, hetgeen het bestaan ondersteunt van een dialect continuum dat zich langs de Noordzee uitstrekt en dat wel Noordzeegermaans wordt genoemd. Door anderen wordt het ook wel Ingvaeoons genoemd. We zullen deze infinitivale overeenkomsten hieronder voor Fries en Westfries nader in kaart brengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 Werkwoordsvolgorde bij kale infinitievenDe volgorde van verbogen werkwoord bij twee kale infinitieven is hetzelfde als in het Fries:
Hier spreekt Boekenoogen (1897: LXXII) van ‘eigenaardigheden’ in het Zaans maar hij merkt de parallel met het Fries wel op. De Vries (1942: 35) wijst erop dat het Gronings met het Fries en het Westfries meegaat. Merk overigens op dat het Fries nog het voltooid deelwoord kinnen heeft, terwijl het Zaans een infinitief heeft.Ga naar voetnoot3 Het Zaans vertoont net als het Hollands het zogenaamde IPP-effect (Infinitivum-Pro-Participio), ondanks de afwijkende woordvolgorde. De syntactische eigenschap (afwijkende woordvolgorde) blijft dus langer bewaard dan de morfosyntactische eigenschap (voltooid deelwoord waar het Hollands een infinitief heeft). In het dialect van Wieringen kan overigens ook net als in het Fries een voltooid deelwoord voorkomen (Daan 1950: 207), ook al is daar de infinitief ook mogelijk, zoals de ondestaande zinnen laten zien:
(3a) vertoont de infinitief kenne; het voltooid deelwoord is kent. In (3b) staat het voltooid deelwoord bleven; de infinitief is blieve. Er is beweerd dat de rode volgorde (de volgorde waarbij het selecterend werkwoord voorop gaat, zoals in willen lopen) nauw samenhangt met het IPP-effect (Nieuwenhuijsen 1973). Indien bovenstaande voorbeelden solide zijn dan is er echter meer aan de hand. Het optreden van IPP bij groene en rode volgorde (in reeksen zonder te) toont aan dat IPP niet noodzakelijkerwijs met één van deze volgordes samenhangt (cf. De Haan 1992). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook een omgekeerde generalisatie is niet houdbaar: er zijn eveneens dialecten waarbij we de rode volgorde aantreffen en toch geen IPP vinden, zoals in de volgende zin (De Schutter 1983: 273):
In dit type zinnen is er sprake van een rode volgorde zonder IPP. Met andere woorden, er is geen harde correlatie tussen de volgorde en het al dan niet optreden van het IPP-effect, al zou er wel van een significante tendens sprake kunnen zijn.Ga naar voetnoot4 Een analyse van het IPP-effect valt echter buiten het bestek van dit artikel. Evenals in het Fries vinden we in de Westfriese dialecten de zogenaamde groene volgorde waar het Hollands bij kale infinitieven de rode bezigt. In sommige Westfriese dialecten vinden we bovendien geen IPP effect, net als in het Fries. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3 te-infinitieven bij gaan, blijven en zijnBezie de volgende zinnen uit het Westfries (Boekenoogen 1897: LXXIII, zie ook Karsten 1931: 103, Daan 1981: 206), het Hollands en het Fries:
Fries en Westfries gebruiken beide te in constructies met een aspectueel hulpwerkwoord waar het Hollands dat zou weglaten. Hetzelfde verschijnsel vinden we eveneens als de infinitivale zin voorafgegaan wordt door een aspectueel partikel: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is hier sprake van een tamelijk systematisch contrast van Westfries en Fries tegenover het Hollands. Te-infinitieven leveren nog een andere parallel op (uit De Schutter 1983) in een constructie die hieronder is geïllustreerd:
Blijkens de kaart van De Schutter (1983: 270) is de variant met weest met een te-infinitief ter linkerzijde beperkt tot Noord-Holland en Friesland. Verder stemmen Noord-Holland en Friesland ook overeen in de variatie die er bestaat ten aanzien van de hulpwerkwoordselectie in het perfectum van het werkwoord zijn, zoals blijkt uit de bovenstaande voorbeelden. Ook is de infinitief zijn niet in gebruik, maar hoort men w-vormen zoals WF weze, Fries wêze. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4 Copulaire infinitieven met passieve interpretatieNog frappanter zijn gevallen als de volgende, waarbij er geen direct Hollands equivalent te geven is:
In de (a)- en (c)-zinnen krijgt het subject de thematische rol die hoort bij het object van opereren en haarknippen. (9b) is hoogstens iets minder ongrammaticaal in het Hollands als het subject geinterpreteerd wordt als de agens van opereren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.5 Twee typen infinitievenHet Westfries van Wieringen kent volgens Daan (1957) twee typen infinitieven, evenals de andere Westfriese dialecten, één op -e en één op -en (Daan 1956). Hieronder staan een aantal voorbeelden vermeld uit Daan (1956). De Friese equivalenten zijn eronder gegeven:
Voor Daan is dit verschijnsel een mysterie, zowel historisch als taalkundig. Ze oppert de mogelijkheid (Daan 1956: 109) dat deze infinitieven op -en eigenlijk voltooide deelwoorden zijn; deze suggestie kan direct verworpen worden daar met name een vorm als tikken niet voor een voltooid deelwoord door kan gaan. Syntactisch is het bovendien weinig aantrekkelijk om werkwoorden als blijven een voltooid deelwoord te laten selecteren. Wanneer we het Fries erbij betrekken dan blijkt dat zowel Fries als Westfries de infinitief op -en van de infinitief op -e onderscheiden. Bovendien hebben deze twee infinitieven in beide talen tot in zeer specifieke details dezelfde syntactische distributie, zoals we gezien hebben. Friese grammatica's signaleren dit verschijnsel al tamelijk vroeg (bijv. Van Blom 1889: 126ff). De historische kant van het mysterie krijgt nu duidelijke contouren: het Westfries heeft zijn twee typen infinitieven gemeen met het Fries.Ga naar voetnoot6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruwweg is het zo dat modale hulpwerkwoorden zoals kunnen, moeten, zullen, e.d. de infinitief op -e selecteren, evenals het werkwoord laten. De infinitief op -en wordt geselecteerd door de markeerder te, door blijven, en door werkwoorden van perceptie (zien, horen, e.d.). Voor nadere informatie, zie ook Dyk & Hoekstra (1987). In het Hollands komt een dergelijk onderscheid tussen twee typen infinitieven niet voor.Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.6 Nomen-incorporatieDe hieronder gegeven zinnen illustreren het verschijnsel van nomen-incorporatie:
Het nomen dat anders lijdend voorwerp zou zijn duikt nu tussen te en het werkwoord op (over nomen-incorporatie in het Gronings, zie Schuurman 1987, Schuurman & Wierenga 1990). In dit opzicht onderscheiden Westfries en Fries zich van het Hollands. Gerritsen (1991) geeft een kaart van dit verschijnsel die duidelijke taal spreekt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.7 Een aspectueel verschilEr is dialectvariatie met betrekking tot aspectuele interpretatie. Op de vraag Hoe ben je gekomen? krijgt men in Fries, Westfries en Hollands de volgende antwoorden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Hollands gebruikt een extra hulpwerkwoord komen terwijl Westfries (Boekenoogen 1897: LXXIII, Karsten 1931: 105, Daan 1950: 207) en Fries het tegenwoordig deelwoord gebruiken.Ga naar voetnoot8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.8 ConclusieWe hebben een aantal kenmerken de revue laten passeren waarin het Westfries nauw aansluit bij het Fries, en niet bij het Hollands. Daarom is het categoriseren van de Westfriese dialecten als dialecten van het Hollands zeker niet onproblematisch, of op zijn minst onvolledig. De Westfriese dialecten schijnen in een aantal syntactische opzichten nauw verwant te zijn aan het Fries (en het Gronings). Wellicht brengt een comparatief onderzoek naar reflexivisatie, P-stranding, en andere syntactische verschijnselen nog verdere overeenkomsten aan het licht. Overigens wordt een aantal van de in deze sectie besproken verschijnselen niet alleen in Westfriese en Friese dialecten aangetroffen, maar ook in de Groningse en in de Oostfriese en Noordfriese dialecten (zie J. Hoekstra 1992). In de volgende sectie gaan we in op overeenkomsten in het werkwoordsparadigma. Ondanks oppervlakteverschillen vertoont het Westfriese werkwoord verbluffende overeenkomsten met zijn Friese tegenhanger. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Inflectionele Morfologie: het werkwoordsparadigma3.1 Vervoeging in het enkelvoud in de tegenwoordige tijdOok hier vinden we een parallel met het Fries. Men vergelijke eerst een Fries paradigma (in het enkelvoud) met een Nederlands:
In het Nederlands vinden we een oppositie tussen de eerste en de derde persoon, waarbij de tweede persoon in inversie met de eerste persoon meegaat, en voor het overige met de derde persoon. In het Fries hebben we een oppositie tussen alledrie personen. Het volgende schema geeft dit in abstracto weer: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer we nu een westfries paradigma erbij nemen (Karsten 1931: 91) dan zien we dat het Westfries net als het Fries drie persoonsvormen onderscheidt binnen het enkelvoud:
Het aardige is dat de morfologie geheel Nederlands is. Zowel -e als -t zijn normale werkwoordsuitgangen van het Nederlands. Ze worden echter gebruikt om een morfologische driedeling te maken tussen de drie personen, net als in het Fries. Met andere woorden, de onderscheiden oppervlaktevormen (de fonologische vormen) zijn op zich niet stabiel maar gekoppeld aan de abstracte persoonsonderscheidingen binnen het enkelvoudsparadigma zijn ze dat wel. De Westfries perst het Hollands in zekere zin in een Friese mal, een friese syntaxis. De Friese vorm -st is de enige vorm die afvalt, en dat is juist de vorm die we niet in Hollands vinden.Ga naar voetnoot9 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 De enkelvoudsvormen in de verleden tijdBezie nu de vormen van de verleden tijd van sterke werkwoorden. In de verleden tijd maakt het Hollands geen onderscheid tussen de verschillende vormen, terwijl het Fries de tweede persoon onderscheidt van de eerste en derde persoon:
Ook hier gaat het Westfries in de syntaxis met het Fries mee, ook al is de morfologie Hollands: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit is waarschijnlijk geen toeval; in ieder geval past het precies in het plaatje dat we schetsten. Morfologische onderscheidingen tussen de verschillende persoonsuitgangen blijven bewaard, ook al is het een ander suffix dat het onderscheid uitdrukt. Onder druk van het Hollands neemt de schwa de rol van -st over. We vinden hier nog een parallel: de afwijkende uitgang van de 2SG in de verleden tijd is identiek in Fries en Westfries met de afwijkende uitgang van de 2SG in de tegenwoordige tijd:
Deze abstracte paradigmatische overeenkomst tussen Fries en Westfries is blijven bestaan, ook al is de lexicale vorm (-st versus -e) verschillend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 Ontstaan van de vormen in -eDe vraag rijst nu hoe het Westfries aan de vorm op schwa is gekomen en hoe het de vormen in -st is kwijtgeraakt. Wellicht is hier geen sprake van directe ontlening aan het Hollands. Het Fries heeft namelijk in enkelvoud en meervoud een aanspreekvorm op schwa in de tegenwoordige tijd (Van Blom 1889: 104):
Teneinde een Hollands klinkend Fries te produceren hoefden de Westfriezen slechts deze vorm te gebruiken voor de 2SG.Ga naar voetnoot10,Ga naar voetnoot11 Dit is des te gemakkelijker omdat het pronomen jo in zijn zwakke vorm, je, homofoon is met het Hollandse je, vergelijk ook het Stadsfries. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de verleden tijd gaat het werkwoord bij het pronomen je/jo in het Fries echter niet uit op -e maar op -en:
De -en uitgang wordt uitgesproken als een syllabische /n/, net als in het Gronings (de schwa valt weg). Niettemin gaat in het Westfries de verleden tijd uit op schwa. Het kan dus niet zo zijn dat het Westfries overal de j-vorm uit het Fries voor de 2SG ging gebruiken; dat zou leiden tot *je kwammen. De vraag wordt nu hoe het Westfries de uitgangen -st en -en is kwijtgeraakt. Dit verschijnsel kan begrepen worden met behulp van het idee dat de Westfriezen het pronomen je en de werkwoordsuitgang in schwa generaliseerden naar de 2SG en naar de verleden tijd. Dit leidde tot eliminatie van Friese werkwoordsuitgangen die in het Hollands niet voorkwamen, namelijk -en en -st. Eveneens verdween het niet-Hollandse pronomen do. De uitgang -e, die in het Hollands wel voorkwam, vulde de lege gaten op, net zoals het pronomen je, dat ook in het Hollands voorkwam, de rol van do erbij nam. Fono-morfologisch was er dus aanpassing aan het Hollands. Maar morfosyntactisch niet: doordat je renne precies de gaten opvulde achtergelaten door dou rinst, jo rinne en jo rûnen ontstond een niet-Hollandse grammatica, in de zin dat je rent ontbrak. Zo ook vulden je kome en je kwamme de gaten op achtergelaten door de werkwoordsvormen in -st en -en. Tevens ontstond een abstract paradigma dat Fries noch Hollands was: een aparte tweede persoon in de verleden tijd alleen bij de sterke werkwoorden; samenval van de 2SG en 2PL met de 1PL en de 3PL. Als dit correct is dan hebben we het volgende plaatje. Het abstracte paradigma van het Fries blijft in het Westfries gedeeltelijk bestaan; gedeeltelijk is er een abstract paradigma dat uniek Westfries is. We veronderstellen daarom dat de Westfries het Hollands geprobeerd heeft te reconstrueren met behulp van zijn Friese moedertaal. Dit betekent evenwel een voortdurende uitholling van het Fries. Het resultaat is een dialect, waarvan sommige eigenschappen uniek zijn, d.w.z. niet voorkomen in het Fries of het Hollands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Friese vorm op schwa is dus gegeneraliseerd ten koste van de Friese vormen in -st en -en, onder invloed van het Hollands. Dat het Hollands niet de moedertaal was hangt samen met het feit dat de schwa voorkomt op plaatsen in het paradigma die niet in overeenstemming met het Hollands zijn en die in het Fries juist corresponderen met een niet in het Hollands voorkomend buigingssuffix. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 UitleidingIn het Hollands zijn de informele d-vormen (du), evenals in het Westfries, verdwenen. De Middelnederlandse meervoudsvorm ge/je gold tevens voor formeel, en is in de ontwikkeling naar het ABN gegeneraliseerd naar het enkelvoud. Op dezelfde manier is in het Engels (in de standaardtaal) het informele thou verdwenen ten kosten van you. Jij/je zijn rechtstreekse voortzettingen van de oudwestgermaanse vormen (Vor der Hake 1908, Schönfeld/Van Loey 1959, maar cf. Verdenius 1924). Het verdwijnen van het pronomen voor de informele aanspraak, zoals dat in het Westfries is opgetreden, is een typisch Hollands verschijnsel. Wat naar het Fries wijst is de opbouw van het werkwoordsparadigma. Bij het ontstaan van het Westfries bleef het onderscheid tussen de drie personen in het enkelvoud der werkwoordsverbuiging bewaard (in tegenstelling tot het Hollands), evenals de identiteit van de uitgang van de tweede persoon van sterke werkwoorden in tegenwoordige en verleden tijd. In andere opzichten, vooral fonologisch, was er aanpassing aan het Hollands. Het taalcontact leidde tot een generalisatie van het pronomen je en het werkwoordssuffix in schwa, ten koste van het pronomen do en de werkwoordssuffixen -st en -en. Aldus ontstond een paradigmatisch systeem dat uniek Westfries is. Wellicht brengt een onderzoek naar andere buigingsverschijnselen (voltooide deelwoorden, adjectivale inflectie) nadere overeenkomsten met het Fries aan het licht, maar ook gevallen waarin het Westfries uniek is, d.w.z. afwijkend van zowel Fries als Hollands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Overeenkomsten uit de derivationele morfologieZowel Boekenoogen (1897: LXI) als Karsten (1931: 79) vergelijken de Westfriese vormen voortdurend met het Hollands. Boekenoogen noemt dan het volgende verschijnsel ‘merkwaardig’. Er wordt geen verbindings -e ingevoegd in bijvoorbeeld de volgende woorden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We zetten nu de corresponderende Friese vormen eronder:
De -ts in het verkleinwoord klinkt in modern Fries als een alveolair-palatale affricaat, net als de ch in het Engelse cheers. Het fricatieve karakter heeft het verkleinwoord echter pas in de 17e eeuw gekregen. Het Westfries bewaart dus de oorspronkelijke uitspraak. Buitengewoon significant is dat we juist in ouder en verouderd Westfries het verkleiningssuffix -ke aantreffen (Pannekeet 1979: 132):
Hoe verder we in de tijd teruggaan, hoe groter de overeenkomsten tussen het Fries en het Westfries worden. In het huidige Westfries hebben deze woorden echter doorgaans het Hollandse suffix -tje. Dit geval bevestigt onze hypothese dat het Westfries dialect ontstaan is als tweede taal van moedertaalsprekers van het Fries. Dit wordt bovendien ondersteund door het feit dat er in het conservatieve dialect van Wieringen relatief meer verkleinwoorden op -ke voorkomen. Een aantal interessante overeenkomsten tussen Fries en Westfries betreffen de woordenschat (alle voorbeelden komen uit Pannekeet 1979: 130-135).
Fries en Westfries hebben een verbindings -s die in het Hollands ontbreekt. In andere gevallen hebben Fries en Westfries een ander suffix dan het Hollands: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En in een aantal gevallen hebben Fries en Westfries dezelfde frequentatieven:
Verder hebben Westfries en Fries beide een type samenstelling waarvan het eerste lid bestaat uit een werkwoord plus het suffix -ers:
Dit type samenstelling is buitengewoon productief in het Noordfries van Helgoland (Århammer 1993). Het suffix -aard wordt in het Fries en Westfries consequent vervangen door -ert, als in gierigerd/gjirgert, valserd/falskert, roikerd/rikert, en zo voort. Een ander systematisch verschil vinden we bij de volgende gevallen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fries en Westfries suffigeren -ig en -heid terwijl Hollands alleen -heid suffigeert. Het zou ook interessant zijn om de verschillen tussen Fries en Westfries op een rijtje te zetten en na te gaan of deze verschillen verklaard kunnen worden door middel van onze hypothese dat het Noordhollands ontstaan is uit tweede taalverwerving van het Hollands door moedertaalsprekers van het Fries. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 TaalcontactTheoriën van taalcontact zoals Van Coetsem (1988) onderscheiden tussen twee vormen van taalcontact. Een eerste taal heeft vooral lexicaal contact met een tweede taal, d.w.z. kan lexicale items aan de tweede taal ontlenen. Een tweede taal kan echter morfologische en syntactische eigenschappen ontlenen aan een eerste taal. Vervolgens kan een tweede taal oprukken in de gebruiksdomeinen en de eerste taal verdringen, zoals het ABN de dialecten verdringt. Van Coetsem's theorie van taalcontact en de voorgestelde visie op de dialecten van Noord-Holland steunen elkaar wederzijds. Volgens Van Coetsem's theorie wordt immers bij taalcontact tussen een eerste taal en een tweede taal de morfosyntaxis van de eerste taal op de tweede taal overgedragen. We hebben gezien dat de dialecten in Noord-Holland morfosyntactische kenmerken vertonen die sterk op die van het Fries lijken. Volgens Van Coetsem's theorie betekent dit dat Fries de eerste taal in Noord-Holland is geweest. Ook is het volgens die theorie hoofdzakelijk de fonologie van de tweede taal die overleeft. De fonologie van de dialecten in Noord-Holland is overwegend Hollands (Heeroma 1936, 1942, maar zie ook Bakker 1992, Gosses 1942, Karsten 1942). Dit zou dan betekenen dat Hollands de tweede taal is geweest. Het huidig dialect is uit Fries-Hollands taalcontact voortgekomen.Ga naar voetnoot12 Deze visie veronderstelt dat syntaxis, of op zijn minst bepaalde domeinen van de syntaxis, erg stabiel en daarom erg oud kunnen zijn. Bewijs voor deze zogenaamde stabiliteit van de syntaxis is o.a. te vinden in Van Bree (1990), Geritsen (1992). Naarmate het Hollands der Westfriezen in de gebruiksdomeinen oprukt wordt geleidelijk dit ‘Hollands’ de eerste taal. Het Fries sterft uit, maar niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nadat het een deel van zijn syntaxis, morfologie en woordenschat op het ‘Hollands’ der Westfriezen heeft overgedragen. Met andere woorden, een nieuw dialect is geboren. Dit dialect, dat ik Westfries heb genoemd, blijft natuurlijk de concurrentie voelen van het Hollands. Het hierboven gesimplificeerd beschreven proces herhaalt zich dus in feite voortdurend, misschien met elke generatie. Om een metafoor te gebruiken, het Westfries doet telkens twee stappen naar het Hollands toe en één opzij. Samenvattend, de parallellen tussen Noord-Holland en Friesland suggereren de aanwezigheid van een aanzienlijk Fries syntactisch en morfologisch substraat. Van Coetsem's theorie van taalcontact ondersteunt het idee dat het Fries ooit de eerste taal in Noord-Holland geweest is, en Hollands de tweede taal.Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 UitleidingDe overeenkomsten tussen Westfriese en Friese dialecten suggereren dat er ooit in de provincie Noord-Holland Fries is gesproken. Puur taalkundige analyse geeft zo aanleiding tot een historische hypothese. Is er historisch gezien steun voor deze historische hypothese? Dat is er inderdaad. Ik stip hier even aan dat Noord-Holland vroeger de naam West-Friesland droeg, en dat dit gebied tot 1289 zijn politieke onafhankelijkheid bewaarde, alvoren het door Holland werd geannexeerd. Vanuit geschiedkundig oogpunt is het idee dat er Fries is gesproken in Noord-Holland geen absurditeit. In de naamkunde is het Friese karakter van talloze plaats- en veldnamen in de provincie Noord-Holland een gemeenplaats (Karsten 1940, Blok 1959, 1968). Ook Schönfeld/Van Loey (1959: xxx) spreekt van de ‘sterke Friese inslag in de taal van N.-Holland ongeveer tot het IJ’, van noord naar zuid gaande. Een open vraag is veeleer in hoeverre er nog van Friese sporen in Zuid-Holland sprake is (zie voor een naamkundig perspectief Blok 1959, 1968). De synchrone morfo-syntactische parallellen tussen Friesland en Noord-Holland komen in elk geval overeen met de historisch-naamkundige. Op de vraag of de typologische parallellen tussen Noord-Holland en Friesland ingvaeoons genoemd mogen worden willen we hier niet ingaan.Ga naar voetnoot14 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mocht men ze echter ingvaeoons willen noemen, dan zullen deze parallellen toch ook in typisch ingvaeoonse relictgebieden, zoals West-Vlaanderen bijvoorbeeld, moeten worden aangetroffen. Indien de hier voorgestelde visie correct is dan kunnen dialecten uit taalcontact ontstaan, een geenszins onbekend idee. Ook de zogenaamde Hollandse expansie (Kloeke 1927, Van Reenen 1992) is een directe ondersteuning voor een dergelijke visie. De Oostnederlandse oe ontwikkelt zich niet tot ui, maar wordt erdoor vervangen. We hebben feitelijk te maken met een relexificatieproces, dat zich in de dialecten op grote schaal afspeelt. Relexificatie is in het geval van de Hollandse expansie beperkt tot woordparen die een identieke fonologische structuur hebben. Het enige verschil tussen de leden van elk paar is dat het ene lid de klinker oe heeft en het andere lid de klinker ui. Relexificatie is als zodanig herkenbaar, omdat het door sociologische factoren bepaald wordt (Van Reenen 1992). Vanuit een taalkundig perspectief is juist systematische fonologische of morfosyntactische verandering minstens zo interessant, omdat hier door heranalyse en generalisatie een nieuw taalsysteem kan gaan ontstaan. Zo kan taalcontact leiden tot taalcreatie, uit de poging om een tweede taal te spreken met behulp van een grammatica die op een eerste taal is gebaseerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|