Taal en Tongval. Jaargang 39
(1987)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummers 1 en 2]De werkwoordelijke eindgroep in Gouds taalgebruik uit de 14de en de 16de eeuw
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingIn deze volgordebeschrijving beperk ik mij tot clauses met één hoofdwerkwoord (zelfst.ww. of koppelww.) die in ieder geval een voltooid deelwoord of een infinitief in de eindgroep hebben. Clauses waarin het werkwoord een te + infinitief of een tegenwoordig deelwoord als aanvulling bij zich heeft, zijn dus buiten beschouwing gelaten. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van 110 oorkonden uit de periode 1325 - 1400Ga naar voetnoot1 en een fragment uit het Dagboek van broeder Wouter Jacobsz van rond 1575Ga naar voetnoot2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oorkonden, gedateerde primaire getuigen van taalgebruik te Gouda, zijn door mij naar de tijd van ontstaan in drie groepen verdeeld: Verzameling I (1325 - 1350): 26 oorkonden Verzameling II (1351 - 1375): 40 oorkonden Verzameling III (1376 - 1400): 44 oorkonden. In het dagboekfragment van Wouter Jacobsz wordt de periode van januari tot mei 1575 beschreven. De omvang van het corpus bedraagt 1500 regels in de uitgave van mevr. Van Eeghen. De auteur werd naar alle waarschijnlijkheid te Gouda geboren en woonde er tot 1572. Na een periode van omzwervingen om het geloof, keerde hij naar Gouda terug, waar hij in 1595 overleed. De twee kennisbronnen voor het taalgebruik in Gouda verschillen. De oorkonden zijn akten met traditionele bouw, geschreven door een aantal auteurs; het dagboek, geschreven in ongebonden proza, is van één auteur. Het taalgebruik in de oorkonden en het taalgebruik in Wouter Jacobsz' dagboek moeten echter beide in directe relatie met het gangbare taalgebruik in Gouda hebben gestaan. Dit rechtvaardigt naast de beschrijving van het taalgebruik in de 14de-eeuwse oorkonden en de beschrijving van Wouter Jacobsz' taalgebruik van rond 1575 een beknopte schets van de diachrone verandering in de periode 1325-1575. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Gebruikte afkortingenGa naar voetnoot3 en vindplaatscoderingen
De vindplaatscodering van de oorkonden bestaat uit de code in het databestand op de Vrije Universiteit te Amsterdam. De vindplaatscodering van het dagboekfragment wordt door zes cijfers gevormd. De eerste drie geven het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nummer van de bladzijde aan in deel 2 van het Dagboek van broeder Wouter Jacobsz (...), uitgegeven door I.H. van Eeghen (Groningen, 1960). De laatste drie cijfers duiden de regel aan waarop zich het eerste woord van het citaat bevindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Werkwoordelijke eindgroep in 14de-eeuwse oorkonden3.1. Overzicht van het corpus
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. Eindgroep met VFhww1 en P/Ihfdww3.2.1. Clauses met Phfdww
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele voorbeelden. (De werkwoordsvormen in de eindgroep zijn gecursiveerd.)
In het tweede kwart van de 14de eeuw blijken op een totaal van 46 vindplaatsen 21, dat is 46%, de volgorde Phfdww-VFhww1 te hebben en 25, dat is 54%, VFhww1-Phfdww. Dit kan als volgt in een regel worden geformuleerd:
In het derde kwart van de 14de eeuw gaat blijkens het bestand Phfdww in 78% van de gevallen aan VFhww1 vooraf. In 22% van de gevallen komt VFhww1 vóór Phfdww. Deze laatste volgorde werd niet bij het hulpwerkwoord zijn aangetroffen. Voor het vierde kwart van de 14de eeuw geldt: Phfdww-VFhww1: 69% en VFhww1-Phfdww: 31%. Ook in deze periode volgt het hulpwerkwoord zijn op Phfdww.
Dit levert de volgende twee regels op:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rond 1350 tekent zich bij het hulpwerkwoord zijn een ontwikkeling af, waarbij Phfdww een vaste plaats krijgt, nl. voorafgaande aan VFhww1. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2.2. Clauses met Ihfdww
Enkele voorbeelden.
In het tweede kwart van de 14de eeuw blijkt op een totaal van negen vindplaatsen het zevental met zullen een voorkeur te hebben voor VFhww1-Ihfdww, terwijl in het derde en vierde kwart alleen de volgorde Ihfdww-VFhww1 bij dit hulpwerkwoord voorkomt. De gegevens over andere hulpwerkwoorden zijn te schaars om daar iets over te kunnen opmerken. Derhalve alleen - en dan nog met enig voorbehoud vanwege de grootte van de aantallen - een regel voor zullen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiermee is niet gezegd dat de omgekeerde volgordes in de genoemde perioden onmogelijk waren, alleen, dat ze niet in de oorkonden voorkwamen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. Eindgroep met VFhww2, Ihww1 en P/Ihfdww3.3.1. Clause met PhfdwwHet bestand bevat één clause met VFhww2, Ihww1 en Phfdww, en wel uit het laatste kwart van de 14de eeuw. Het betreft HE 20939402 = Leprooshuis XXXVIII Het spreekt vanzelf dat dit ene citaat niet meer dan een aanwijzing voor een mogelijke volgorde is. Zo dienen ook (5) en (6) te worden verstaan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3.2. Clauses met IhfdwwEr zijn twee zinnen in het bestand met drie werkwoordsvormen, waaronder Ihfdww. Het zijn de volgende gevallen, resp. uit het tweede en vierde kwart van de 14de eeuw. HE 20934802=St Jan XIV Voor beide citaten geldt ten aanzien van VFhww2 en Ihww1 regel (5) met schema 6, terwijl Ihfdww op Ihww1 volgt. Dit brengt ons - wederom met het nodige voorbehoud vanwege het geringe aantal - tot (7). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4. Samenvatting en conclusiesOp grond van de volgordegegevens waarbij VFhww1 zijn en zullen betrokken zijn, is er reden in de 14de eeuw een tweedeling te maken in 2de kwart en 3de & 4de kwart van de eeuw. Voor de behandeling van clauses met drie werkwoordsvormen lijkt er geen reden om binnen de 14de eeuw een nadere periodisering aan te brengen.
De gegevens van 3.2.1. zijn, voorzover ze hebben en zijn betreffen, gebundeld in schema 8. De andere werkwoorden komen in zo'n gering aantal voor, dat ze hier beter buiten beschouwing kunnen blijven. Schema 8
Conclusie 1: In het tweede kwart van de 14de eeuw kan VFhww1(hebben, zijn) vooraf worden gegaan of gevolgd worden door Phfdww. In het derde en vierde kwart van de eeuw is een duidelijke voorkeur aanwezig voor Phfdww-VFhww1 bij hebben en bij zijn is deze volgorde zelfs de enig opgetekende.
De gegevens van zullen uit 3.2.2. zijn in schema 9 samengebracht. De frequenties van de andere werkwoorden zijn te gering om daar uitspraken over te doen. Schema 9
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aantal opgetekende hulpwerkwoorden die een aanvulling van een infinitief vereisen, was slechts beperkt tot drie. Het is dus niet mogelijk een algemene regel te geven voor deze groep hulpwerkwoorden. Gelet op het geringe aantal vindplaatsen bij zullen, lijkt bij het formuleren van een conclusie enig voorbehoud geboden.
Conclusie 2: In het tweede kwart van de 14de eeuw geldt op zijn minst een voorkeur voor de volgorde VFhww1(zullen)-Ihfdww; in het derde en vierde kwart geldt minstens een voorkeur voor de volgorde Ihfdww-VFhww1(zullen).
Schema 8 en 9 zijn voor wat betreft hebben, zijn en zullen samen te voegen in schema 10. Schema 10
Conclusie 3: In het derde en vierde kwart van de 14de eeuw ontstaat een voorkeur voor P/Ihfdww-VFhww1.
De gegevens van 3.3. zijn samengevat in onderstaand schema.
Het aantal vindplaatsen van zinnen met drie werkwoordsvormen in de eindgroep is te gering om een conclusie te kunnen funderen. Schema 11 dient dan ook als een volgordeïndicatie te worden beschouwd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Combinatie van de schema's 10 en 11 levert schema 12 op. Schema 12
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Werkwoordelijke eindgroep bij Wouter Jacobsz4.1. Overzicht van het corpus
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. Eindgroep met VFhww1 en P/Ihfdww4.2.1. Clauses met Phfdww
Enkele voorbeelden.
Het aantal vindplaatsen met VFhww1-Phfdww beloopt 2,2% van het aantal clauses met Phfdww en VFhww1. Hierin vind ik voldoende rechtvaardiging om de volgorde VFhww1-Phfdww als de uitzonderlijke terzijde te mogen leggen. Als regel geldt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2.2. Clauses met Ihfdww
Enkele voorbeelden.
Met betrekking tot de volgorde van VFhww1 en Ihfdww gelden de volgende percentages: VFhww1-Ihfdww 52,4% en Ihfdww-VFhww1 47,6%.
Dit kan in de volgende regel worden vastgelegd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3. Eindgroep met VFhww2, I/Phww1 en I/Phfdww4.3.1. Clauses met PhfdwwDe 23 clauses met drie werkwoordelijke volgordedelen in de eindgroep zijn alle bijzinnen. In het hieronderstaande volgordeoverzicht zijn de zinnen eerst gesorteerd op de volgorde van de drie delen, vervolgens op het werkwoord dat Ihww1 is en tenslotte op het werkwoord dat als VFhww2 optreedt. Volgordeoverzicht 7
Enkele voorbeelden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten aanzien van de vier bovengenoemde volgordes en rekening houdende met de frequenties waarin zij voorkomen, kunnen drie regels worden geformuleerd.
De ene uitzondering op regel 12, te weten 470014, hierboven geciteerd, laat ik verder buiten beschouwing. De nevenschikking van twee hoofdwerkwoorden kan hier van invloed zijn geweest op de volgorde. Regel 10 geldt voor clauses met een hulpwerkwoord van modaliteit als VFhww2 en hebben, zijn of worden, hulpwerkwoorden die een participium als aanvulling vereisen, als Ihww1. Is daarentegen VFhww2 een vorm van een werkwoord dat een participium vereist, dan volgt het volgens regel 11 op Phww1. Er is dus reden om bij VFhww2 een tweedeling te maken:
Bovenstaande regels kunnen in onderstaand dubbel schema worden samengebracht.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3.2. Clauses met IhfdwwHet corpus bevat 16 clauses (alle bijzinnen) met drie werkwoordsvormen in de eindgroep. In het onderstaande volgordeoverzicht is dezelfde ordening gebruikt als bij volgordeoverzicht 7. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele voorbeelden.
Voor de volgordebeschrijving behoeft binnen Ihww1 geen onderscheid te worden gemaakt tussen infinitief en ‘infinitief pro participio’, want zowel een modaal hulpwerkwoord als een hulpwerkwoord van tijd gaat als VFhww2 aan Ihww1 vooraf. Ihfdww heeft een duidelijke voorkeur voor volgorde 1. Volgorde 2 lijkt me een gemarkeerde volgorde.Ga naar voetnoot5 Ten aanzien van de clauses met Ihfdww kan ik twee regels formuleren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4. Eindgroep met I/Phww1 en I/Phfdww4.4.1. Clauses met PhfdwwEr zijn vier zinnen in het bestand met Phfdww en Ihww1 en er is één zin met Phfdww en Phww1. Het zijn alle hoofdzinnen.
Bewijsplaatsen.
Voor de volgorde van Phfdww en Ihww1 of Phww1 geldt regel 12 uit 4.3.1., die ik hier als regel 15 herhaal.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4.2. Clause met IhfdwwHet bestand bevat slechts één zin met Ihfdww en Ihww1. 484010 (...) of sij souden met vrijheyt voertan bij malcander mogen coemen. De volgorde van de werkwoordsvormen in de eindgroep sluit aan bij de meest gangbare volgorde in de eindgroepen met Ihww1 en Ihfdww, als beschreven in regel 14 in 4.3.2.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.5. Eindgroep met VFhww3, Ihww2, I/Phww1, PhfdwwAlleen in bijzinnen met Phfdww komen vier volgordedelen in de eindgroep voor. De volgorde van de werkwoordsvormen laat zich als volgt schematiseren.
De vier zinnen luiden:
In alle vier zinnen is VFhww3 een vorm van het modale hulpwerkwoord zullen. Ihww2 kan een hulpwerkwoord van modaliteit (mogen) of van tijd (hebben) zijn. Ihww1 en Phww1 zijn in alle gevallen vormen van het hulpwerkwoord van de lijdende vorm worden. Aan de bovengenoemde vier volgordes liggen drie regels ten grondslag.
De regels zijn samengebracht in onderstaand schema. Schema 17
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.6. Samenvatting en conclusiesDoordat bij Wouter Jacobsz blijkens 4.2.1. en 4.2.2. VFhww1 van hebben, zijn en worden op Phfdww volgt, terwijl VFhww1 van de modale hulpwerkwoorden zowel voor als achter Ihfdww kan staan, is er reden binnen VFhww1 het volgende onderscheid te maken:
Onder verdiscontering van bovengenoemde onderscheiding is het mogelijk de schema's 13 en 14 samen te voegen in schema 18.
Het bovenstaande kan in de volgende twee conclusies worden verwoord.
Conclusie 4: Bij Wouter Jacobsz gaat rond 1575 Phfdww vooraf aan VFhww1+p.
Conclusie 5: Bij Wouter Jacobsz kan Ihfdww voorafgaan aan of volgen op VFhww1+i.
Verbinding van de schema's 15 en 16 leidt tot schema 19. Hierin zijn de gegevens uit 4.3.1., 4.3.2., 4.4.1. en 4.4.2. vervat. Schema 19
Bovengenoemde paragrafen leiden tot de volgende twee conclusies.
Conclusie 6: Bij Wouter Jacobsz gaat Phww1 vooraf aan VFhww2+p en staat VFhww2+i vóór Ihww1.
Conclusie 7: Bij Wouter Jacobsz gaat Phfdww vooraf aan P/Ihww1; in waarschijnlijk ongemarkeerde zinnen verschijnt Ihfdww vóór Ihww1, terwijl in waarschijnlijk gemarkeerde zinnen de volgorde Ihww1-Ihfdww is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gegevens van 4.5. betreffen alleen clauses met Phfdww. De resultaten zijn in schema 17, dat ik hieronder herhaal, opgenomen. Schema 17
De gegevens uit 4.5. leiden tot twee conclusies.
Conclusie 8: Bij Wouter Jacobsz wordt VFhww3 gevolgd door Ihww2 en Ihww2 wordt gevolgd door I/Phww1.
Conclusie 9: Bij Wouter Jacobsz gaat Phfdww aan I/Phww1 vooraf.
In de regels 8 tot en met 19 is de onderlinge volgorde vastgelegd van twee opeenvolgende werkwoordsvormen uit de reeks hulpwerkwoord van de derde graad, hulpwerkwoord van de tweede graad, hulpwerkwoord van de eerste graad, hoofdwerkwoord. Uit schema 17 blijkt dat VFhww3 voorafgaat aan Ihww2 en dat Ihww2 voorafgaat aan I of Phww1, terwijl Phfdww vóór I of Phww1 staat. Zolang het naasthogere werkwoord meer naar rechts staat, ligt de onderlinge volgorde van de in beschouwing genomen werkwoordsvormen in een reeks vast. Zodra echter het naasthogere werkwoord links van het één plaats lagere werkwoord staat, kan het naasthogere werkwoord overal vóór deze lagere werkwoordsvorm staan. Dit doet zich o.a. voor bij Phfdww in genoemd schema 17. Phfdww kan niet alleen direkt links van I of Phww1 voorkomen, maar ook voor Ihww2 en voor VFhww3.
Door verbinding van de schema's 18, 19 en 17 ontstaat het samenvattende schema 20. Schema 21, een vereenvoudigde versie van schema 20, geeft de bouw van de werkwoordelijke eindgroep bij Wouter Jacobsz rond 1575 weer. Schema 20
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schema 21
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Beknopte schets van de werkwoordelijke eindgroep in de periode 1325-1575In de schets van de veranderingen in de werkwoordelijke eindgroep beperk ik mij bij VFhww1 tot de werkwoorden hebben, zijn en zullen, aangezien alleen over deze werkwoorden uitspraken werden gedaan op basis van het 14de-eeuwse oorkondenbestand. Naast eindgroepen met twee werkwoordsvormen komen alleen nog eindgroepen met drie werkwoordsvormen aan de orde. Complexere groepen zijn wel bij Wouter Jacobsz opgetekend, maar niet in de 14de-eeuwse oorkonden. In het tweede kwart van de 14de eeuw kon Phfdww voorafgaan aan of volgen op VFhww1 (hebben, zijn). In het derde en vierde kwart verschijnt bij zijn alleen de volgorde Phfdww-VFhww1, een volgorde die bij hebben gebruikelijker is dan de omgekeerde. Rond 1575 blijkt bij zijn en ook bij hebben Phfdww-VFhww1 de vrijwel uitsluitend gangbare volgorde te zijn. In het tweede kwart van de 14de eeuw gaat VFhww1 (zullen) in de zeven vindplaatsen vooraf aan Ihfdww, terwijl in het derde en vierde kwart Ihfdww-VFhww1 (zullen) resp. in de drie en de tien vindplaatsen werd opgetekend. Rond 1575 blijken beide volgordes voor te komen (zie 4.2.2.): VFhww1 (zullen)-Ihfdww 23 keer, d.i. 35% Ihfdww-VFhww1 (zullen) 42 keer, d.i. 65%. De geringe aantallen in de oorkonden suggereren een te absoluut beeld voor de drie perioden in de 14de eeuw. Naar mijn mening moet voor het tweede kwart van de 14de eeuw worden aangenomen dat de enig aangetroffen volgorde VFhww1(zullen)-Ihfdww waarschijnlijk de meest gangbare volgorde was, terwijl voor het derde en vierde kwart de enig aangetroffen volgorde Ihfdww-VFhww1(zullen) toen waarschijnlijk het meest gebruikelijk was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de eindgroepen met drie werkwoordsvormen is de overeenkomst bij de volgorde van de hulpwerkwoorden in de 14de eeuwse oorkonden en in Wouter Jacobsz' dagboek treffend: Ihww1 volgt steeds op VFhww2. Verder komt de plaatsing van Phfdww in het oorkondencitaat overeen met de meest gangbare plaatsing bij Wouter Jacobsz. Hetzelfde geldt voor de plaats van Ihfdww in de twee vindplaatsen uit het oorkondenbestand en bij de Goudse prior. De drie plaatsen uit de oorkonden gedragen zich dus overeenkomstig de regels 13 tot en met 15. Over een periode van tweeëneenhalve eeuw blijkt zich in de werkwoordelijke eindgroep in Gouds taalgebruik dus waarschijnlijk alleen bij VFhww1 en Phfdww een opmerkelijke verandering te hebben voorgedaan, namelijk van een vrije volgorde naar de verplichte, groene volgorde. Hierbij valt het op dat de verandering zich bij de hulpwerkwoorden hebben en zijn niet gelijktijdig voltrekt, maar dat elk van de werkwoorden zijn eigen tempo van verandering volgt.Ga naar voetnoot6 |
|