Taal en Tongval. Jaargang 34
(1982)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |||||||||||
Het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten WALDGa naar voetnoot11. Korte voorgeschiedenisOp dinsdag 13 juni 1978 nam de Dialectkring Achterhook en Liemers in haar vergadering te Varsseveld het initiatief om plannen te ontwikkelen voor het samenstellen van wat toen genoemd werd een Achterhooks Waordenbook. Na de start van het Staring Instituut in Doetinchem - juli 1979 - werd dit initiatief overgenomen door dat instituut. Een commissie - waarin zitting hebben mw. Jo Daan, H. Entjes, W. van Keulen, G.J.H. Krosenbrink, mw. N. van Raay, H. Rolink en A.H.G. Schaars - ging, naar aanleiding van een discussiestuk van laatstgenoemde, aan het werk om een beleidsplan op te stellen. Ondertussen verzamelden medewerkers van het woordenboek het eerste materiaal aan de hand van een proefvragenlijst, die een eerste inventarisatie beoogde te zijn. Dat materiaal wordt thans gebruikt bij het opstellen van de definitieve vragenlijsten. | |||||||||||
2. DoelstellingHet WALD stelt zich ten doel een zo representatief mogelijke verzameling van dialectwoorden die in gebruik zijn in Achterhoek en Liemers en in aan dit gebied grenzende plaatsen, bijeen te brengen en te publiceren. Bovendien zal aandacht worden besteed aan volkskundige, historische en sociale aspecten. | |||||||||||
3. InrichtingHet WALD zal een systematisch opgezet woordenboek wordenGa naar voetnoot2, en zal zich dus wat dat betreft scharen in de rij Nederlandstalige dialect- | |||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||
woordenboeken Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD), Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD) en Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD). Toch zullen er tussen deze woordenboeken en het WALD verschillen in opzet zijn, die rechtstreeks voortvloeien uit de doelstelling van het WALD. Omdat het WALD namelijk méér wil geven dan woorden alleen - het wil die woorden plaatsen in de sfeer waarin ze worden c.q. werden gebruikt - zal er een duidelijk ‘verhalend’ element aanwezig zijn, dat in de zojuist genoemde dialectwoordenboeken niet aanwezig is (zie echter Brok 1981). Zo zullen bepaalde onderwerpen worden beschreven (b.v. bij de vakterminologieën hoe de ambachten werden uitgeoefend; bij het wonen, hoe er gewoond werd), er zal aandacht worden besteed aan spreekwoorden, zegswijzen, en uitdrukkingen die betrekking hebben op te behandelen onderwerpen evenals aan verhalen en volksrijmpjes. Dat alles zal zoveel mogelijk in dialect gebeuren, want, het WALD wordt niet alleen gemaakt dóór dialectsprekers, maar in eerste instantie ook vóór dialectsprekers. Die zullen, naar mag worden gehoopt, door de publicaties in het kader van het WALD geruggesteund worden in het streven het dialect levend te houden. | |||||||||||
4. Materiaalverzameling4.1. Algemene woordenschatDe algemene woordenschatGa naar voetnoot1 wordt opgetekend door werkgroepen en individuele medewerkers aan de hand van vragenlijsten die op het Staring Instituut worden gemaakt. Op het bijgaande kaartje staat aangegeven in welke plaatsen werkgroepen c.q. individuele medewerkers aanwezig zijn. De werkgroepen bestaan uit 3-8 personen. De werkwijze van de werkgroepen is idealiter aldus: nadat de vragenlijsten zijn uitgereikt, maken de leden onafhankelijk van elkaar aantekeningen; soms ook gaan zij te rade bij (oudere) dialectsprekers die niet in de werkgroep zitten. Op een bijeenkomst van de werkgroep worden de antwoorden besproken, waarna de antwoorden - op fiches geschreven - naar het Staring Instituut worden verzonden. Bij de totstandkoming van de werkgroepen hebben dialectverenigingen en plaatselijke historische verenigingen een bemiddelende rol gespeeld: het is dan ook niet toevallig dat veel leden van deze verenigingen in het WALD-werk actief zijn. | |||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||
Dikwijls bezoeken ook de individuele medewerkers (oudere) dialectsprekers om inlichtingen te krijgen. Er is aan de medewerkers gevraagd te letten op sociale verschillen, op religieuze verschillen, op ouderdoms-, sexe-, leeftijds-, gevoels-, gebruiks- en betekenisverschillen. Bij het afvragen van de algemene woordenschat zal worden uitgegaan van de op het systeem van Hallig en Von Wartburg gebaseerde vragenlijsten die aan de N.C.D.N. (Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde) door mw. C. Frissen zijn ontworpen t.b.v. WBD en WLD. Voordeel van dit uitgangspunt is niet alleen dat bij het ontwerpen van vragenlijsten een enorme tijdsbesparing ontstaat, maar ook dat WBD, WLD en WALD een grote mate van vergelijkbaarheid zullen verkrijgen. | |||||||||||
4.2. VaktaalDe agrarische terminologie zal aan de hand van vragenlijsten worden opgetekend die door de werkgroepen en individuele leden zullen worden ingevuld. De andere vaktalen (zullen) worden verzameld door (ex) beoefenaars van de ambachten, al of niet in samenwerking met vrijwillige enquêteurs. Bij de samenstelling van deze vragenlijsten wordt dankbaar gebruik gemaakt van de vragenlijsten die op de N.C.D.N. zijn gemaakt. Vragen in die lijsten voorkomend die te zeer op details ingaan (Hoe noemt U het pinnetje onderaan het klepje van tekening 3a?), worden weggelaten; vragen met betrekking tot sociale, historische en volkskundige zaken worden toegevoegd. Natuurlijk wordt ook in deze lijsten aandacht besteed aan spreekwoorden, zegswijzen, uitdrukkingen, verhalen en volksrijmpjes, terwijl ook naar foto- en archiefmateriaal met betrekking tot de beroepen wordt gevraagd. | |||||||||||
4.3. Excerperen van literatuurBehalve het door werkgroepen verzamelde materiaal zal ook materiaal uit geschreven dialectbronnen worden opgenomen in het WALD. Ook bij dit werk zullen vrijwilligers een belangrijke inbreng hebben, omdat het ook op vrijwillige basis zal moeten geschieden.
Bij het verzamelen van het materiaal voor het WALD zullen drie ‘soorten’ vrijwilligers dus een belangrijke taak hebben:
1) vrijwilligers die bereid zijn de algemene woordenschat en de agrarische terminologie van hun plaats op te tekenen. Dit kan geschieden in groepen van plaatselijke dialectsprekers of op individuele basis. | |||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||
2) vrijwilligers die bereid zijn vaktaalterminologieën vast te leggen. Dit kan geschieden door mensen die (vroeger) het betreffende ambacht zelf hebben uitgeoefend, of door deze (ex) vaklieden in combinatie met vrijwillige enquêteurs. 3) vrijwilligers die bereid zijn citaten uit te schrijven. | |||||||||||
5. SpellingOmdat medewerking van vrijwilligers onontbeerlijk is in de gekozen opzet van het WALD, is een eerste vereiste geweest dat er een spelling zou moeten komen, die niet alleen goed leesbaar is, maar waarmee die vrijwilligers goed zouden kunnen werken. De Vosbergen-spelling - die gezien het grensoverschrijdende karakter van het WALD de voorkeur zou moeten hebben, is helaas ongeschikt, omdat ze te zeer verschilt van de Nederlandse spelling en daardoor te moeilijk is. De ontworpen spelling - de zogenaamde WALD-spelling - gaat uit van het principe dat steeds zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij de spelling van het Nederlands en bij de spelling Boland. (Boland 1958; voorts Van de Lugt 1958 en Van Keulen 1974). Als de Nederlandse spelling en de spelling Boland te zeer inconsequent zijn, wordt van dit principe afgeweken. De WALD-spelling is niet alleen een spelling die voor woordenboekartikelen bruikbaar is, maar evenzeer een, geschikt voor dialectproza en -poëzie. Een overzicht van de WALD-spelling kan hier wegens plaatsgebrek niet worden gepubliceerd, maar zal binnenkort verschijnen in ‘De Moespot’. 110, blz 43 vv. | |||||||||||
6. PublicatieDe publicaties in het kader van het WALD zullen losbladig zijn. Overweging die tot deze beslissing heeft geleid, is geweest het feit dat daardoor aanvullingen gemakkelijk kunnen worden bijgevoegd. Ten behoeve van de losbladige delen zal een ringband worden gemaakt. Ook financieel is deze wijze van uitgeven zeer aantrekkelijk. | |||||||||||
7. De praktijkMet het verzamelen van de algemene woordenschat houden zich ongeveer 280 man bezig (zie kaart 1). Zij hebben tot ultimo maart 5 vragenlijsten moeten invullen van ongeveer 60 vragen elk. Die vragen betroffen voornamelijk de inrichting van het huis. Vanaf de tweede | |||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||
Net van medewerkers aan het Wald-onderzoek
| |||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||
vragenlijst worden de vragen ingevuld op blanco fiches; voordeel van dat systeem is dat het materiaal naderhand niet meer hoeft te worden geficheerd, wat niet alleen kostenbesparend werkt, maar tevens tijdwinst oplevert en bovendien overschrijffouten voorkomt. Twee keer per jaar worden er met de medewerkers bijeenkomsten gehouden. Er wordt dan niet alleen gepraat over het werk aan het woordenboek, maar er wordt tevens een programma aangeboden, dat past in het kader van het woordenboekswerk. Zo zijn er lezingen gehouden over het klompenmaken en het radmaken. Voertaal op deze bijeenkomsten is - hoe kan het anders - dialect. Ook de verslagen in ‘Den Schaorpaol’ - het orgaan van het Staring Instituut - zijn in dialect geschreven. Ook daarmee hopen we het streven het dialect levend te houden, te ruggesteunen. Eén keer per jaar worden de medewerkers bezocht. De medewerking in Westfalen verloopt in samenwerking met de Kreis Borken. De vragenlijsten - door mw. Van Raay vertaald - worden door dat instituut vermenigvuldigd, uitgedeeld en vervolgens weer verzameld. De geheel andere spellingstraditie van de Duitse medewerkers is nog een probleem, dat naar moet worden gevreesd, extra tijd zal vergen bij de bewerking van dat materiaal. Het verzamelen van de vakterminologieën zou eigenlijk de hoogste prioriteit moeten hebben, omdat zegslieden die over oude ambachten inlichtingen kunnen geven snel minder talrijk worden. In samenwerking met de vereniging ‘Stad en Ambt Doesborgh’ is een vragenlijst over de klompenmakerij gemaakt. Doel van deze samenwerking is dat het WALD materiaal verkrijgt voor een aflevering over het klompenmaken, terwijl het museum dankzij de antwoorden op de vragen in staat gesteld wordt een afdeling over het klompenmaken in te richten, die voor de streek representatief kan worden genoemd. Behalve de vragenlijst over de klompenmakerij zijn thans gereed vragenlijsten over de smederij, het eekschillen, de radmakerij en het molenaarsbedrijf. Het uitschrijven van citaten geschiedt door een vijftal vrijwillige medewerkers, die thans verhalen excerperen van Herman van Velzen en G. Meinen. | |||||||||||
8. Telgen van 't waldBehalve publicaties in het kader van de hierboven beschreven werkzaamheden - publicaties die alle een (systematisch geordend) overzicht | |||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||
zullen geven van de gevarieerdheid van de dialecten in Achterhoek en Liemers en aangrenzende gebieden - is er besloten tot de uitgave van zogenaamde Telgen van 't WALD. In die serie worden (alfabetisch geordende) dialectwoordenverzamelingen gepubliceerd die een meer plaatselijk karakter hebben.
Reeds uitgekomen is:
Doetinchem, 31 maart 1981 A.H.G. Schaars. |
|