Taal en Tongval. Jaargang 33
(1981)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brauw: een puzzel uit het WNTGa naar voetnoot*1. S.v. brauw (II), ‘een woord dat voorheen, naar 't schijnt uitsluitend in Brabant (Antwerpen), in gebruik is geweest’ en dat bij Kiliaan de betekenisomschrijvingen comptus, bellus, ornatus krijgt, vermeldt het WNT: ‘Deze beteekenissen doen bij dit woord natuurlijk denken aan Braaf (II), in de bet. I,B (vgl. daar: fraai, mooi, sierlijk enz. (L.D.)); doch het gaat kwalijk aan Brauw klakkeloos met Braaf (brave) te vereenzelvigen. Immers in een Brabantschen tongval schijnt een overgang van brave in brauwe ongehoord. (Dat Kiliaan braue naast brauwe schrijft is waarschijnlijk te verklaren uit zijn wensch om voor 't oog de gelijkenis met het er achter staande fr. brave en met het (...) nnl. brave, braaf - beide bij hem eveneens braue gespeld - beter in 't oog te doen vallen). Daar echter deze overgang van v in w, tusschen klinkers, in andere Germaansche tongvallen niet onbekend is, (...) terwijl eene andere afleiding voor dit merkwaardige bnw. brauw nog niet gevonden is, dient men voorshands de mogelijkheid in 't oog te houden, dat braaf en brauw op eene of andere nog niet opgehelderde wijze met elkaar in verband zullen blijken te staan’.
2. Het WNT heeft het verkeerd voor wanneer het, zij het met enige aarzeling, aan een klankovergang v > w (of een ‘afleiding’ brauw uit brave) denkt; het omgekeerde, een intervokalische overgang w > v, heeft zich in het Zuidbrabants echter wel voorgedaan, o.a. in die woorden die op het ogenblik van de bewuste overgang vormen met de struktuur ɑːw+ (ev. ɑuw+) haddenGa naar voetnoot1. De adjektieven die deze overgang ondergaan hebben en waar het verdwenen brauw uit het WNT op grond van zijn fonologische bouw bij zou horen, vertonen b.v. in het huidige Leuvens (Lv.) de volgende vormen - I staat daarbij voor attr. m. sg., II voor attr. f. sg. en attr. pl., III voor attr. n. sg. en pred., IV voor superl., a voor vormen met, b voor vormen zonder frikatief: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Volgens het WNT heeft het Nederlands voor het midden der 16de eeuw het adjektief braaf aan het Frans ontleend. In het huidige Lv. verschijnt dit woord met dezelfde ɑ: als syllabekern als de in 2. aangehaalde voorbeelden: het werd blijkbaar te laat ontleend om nog de Lv. ontwikkeling ɑː > uː mee te maken (vgl. Lv. ɣuːf (gave), juːr (jaar), het oudere leenwoord sluːf (slaaf) e.a.). Het heeft er de volgende vormen:
Met deze alternantie v ∼ v/ø ∼ f/ø ∼ f valt het buiten het voor het Lv. fonologische systeem gewone: Lv. adjektieven met finale V̄f (stijf, lief...) hebben de alternantie v ∼ v ∼ f ∼ f en normaal geen syllabekern ɑː; Lv. adjektieven met finale <w> daarentegen vertonen, als ze ɑː als syllabekern hebben, de alternantie v/ø ∼ ø ∼ ø ∼ f/ø, zoals blijkt in 2. Braaf staat dus duidelijk met een been in elk van deze beide groepen: meer dan 400 jaar na de ontlening is deze toestand nog altijd een aanduiding voor de moeilijkheden die de integratie van braaf in het Lv. moet hebben meegebracht.
4. De vraag naar het waarom van deze vormenverwarring bij Lv. braaf en de vraag van het WNT naar het verband tussen braaf en brauw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen niet gescheiden behandeld worden. Twee antwoorden lijken mij mogelijk:
a) Bij zijn ontlening werd braaf in het Lv. (Zuidbrab.) als een adjektief met finale V̄f behandeld. Met zijn syllabekern ɑː viel het echter in zijn vormen I en IV fonetisch samen met de vormen Ia en IVa van brauw Lv. brɑː uit de groep adjektieven met finale <w>. Bovendien was de betekenis van brauw nagenoeg dezelfde als een van de betekenissen van braaf. Daardoor konden voor braaf gemakkelijk analogische vormen naar brauw ontstaan - of omgekeerd -, zoals ze in huidig Lv. brɑː voor braaf IIb en IIIb overgeleverd en ook voor Ib en IVb denkbaar zijn. Daar nu de meeste vormen van brauw en braaf onderling uitwisselbaar waren en dit laatste een grotere verscheidenheid aan betekenissen had, verdween geleidelijk het besef van een onafhankelijk brauw. Na de 17de eeuw raakte de betekenis ‘fraai, mooi, sierlijk, enz.’ van braaf in onbruik (vgl. WNT s.v. braaf (II), I, B). b) Het Zuidbrab. heeft nooit een oorspronkelijk adj. brauw Lv. brɑː gehad. Bij zijn ontlening werd braaf er als een adjektief met finale V̄f behandeld. Met zijn syllabekern ɑː was het echter in zijn vormen I en IV struktureel identiek met adjektieven als lauw, schuw, trouw e.d., met finale <w>. Daardoor kon het gemakkelijk analogische vormen naar deze groep adjektieven ontwikkelen, zoals ze in huidig Lv. (Zuidbrab.) brɑː voor braaf IIb en IIIb overgeleverd en ook voor Ib en IVb denkbaar zijn. Het brauw van Kiliaan en van het WNT is dan een hyperkorrekte ‘papieren’ vorm van braaf: zoals nɑːvən ∼ nɑː ∼ nɑː ∼ nɑːfst vormen van <nauw> waren, zo moesten ook brɑːvən ∼ brɑː ∼ brɑː ∼ brɑːfst vormen van *<brauw> zijn. Toevallig werd deze in oorsprong papieren vorm van braaf alleen in de betekenis ‘fraai, mooi, sierlijk, enz.’ overgeleverd. Deze betekenis en de vorm brauw raakten na de 17de eeuw in onbruik. Wellicht verdient de tweede hypothese het meeste krediet: eerst en vooral zou het een onwaarschijnlijk toeval zijn dat er juist daar een oorspronkelijk brauw zou hebben bestaan waar het later fonologisch (ten gevolge van de overgang w > vGa naar voetnoot1) en semantisch door braaf kon worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ingelijfd, namelijk in (Zuid-)Brabant, en verder is er voor zo'n autochtoon brauw nergens een etymologie te vinden. Kiliaan heeft op de betekenis-omschrijvingen van zijn brauwe/braue waarschijnlijk terecht de opmerking ‘gal. braue’ laten volgen; of hij daarbij - zoals het WNT dit lijkt te interpreteren - aan een rechtstreekse klankontwikkeling gedacht heeft, is niet te achterhalen. L. Draye, K.U. Leuven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|