Professor Dr. Valeer Frits Vanacker
Het is waarschijnlijk einde 1947 begin 1948 dat ik het eerst de naam Vanacker hoorde toen professor Edgard Blancquaert mij, in mijn hoedanigheid van algemeen sekretaris van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, de studie van zijn oud-student overhandigde voor de reeks ‘Werken’ van de Commissie.
Blancquaert en ik waren toen beiden lid van de ‘Commissie voor Afrikaanse Taalkunde’ en wij kwamen geregeld, samen met de andere leden, van Tervuren naar Brussel, maar ik stapte onderweg af om naar Bosvoorde te gaan.
De 11de maart 1957 verzocht Blancquaert mij hem tot Brussel te vergezellen om samen een ernstige zaak te bespreken. Ik had tijdens zijn rectoraat, na de bevrijding, een paar colleges van hem gegeven en wij ontmoetten elkaar veelvuldig. Hij had mij toen gevraagd mij bij zijn emeritaat, dat in 1964 plaats zou hebben, niet kandidaat te stellen voor zijn opvolging en te Luik had ik van mijn collega René Verdeyen vernomen, dat hij ook bij hem had aangedrongen opdat ik te Luik zou blijven.
In het café van het Centraal station, waar wij alleen waren, vroeg hij mij of ik niet naar Gent wilde komen. De jonge geleerde, die hij als opvolger gewenst had, was niet klaar gekomen met zijn doctoraal proefschrift en daar de geneesheren hem aangeraden hadden onmiddellijk een vervroegd emeritaat aan te vragen, verzocht hij mij naar Gent te komen.
Het viel mij niet licht een besluit te nemen. Ik had negentien academiejaren doorgebracht te Luik, waar bij de professoren germanisten een vriendschappelijke sfeer heerste. Ik was er volledig ingeburgerd en kon ook best met de studenten opschieten. Maar mijn oude vriendschap voor Blancquaert gaf de doorslag en ik stemde in met zijn verzoek.
Toen noemde hij de jonge geleerde die hij als opvolger gewenst had en hoorde ik voor de tweede maal de naam van Frits Vanacker.
Later begreep ik waarom deze met zijn proefschrift niet tijdig was klaar gekomen. Het is zijn bekende studie over de Aalsterse syntaxis, die meer dan zeshonderd bladzijden octavo telt en ruimschoots de waarde heeft van een aggregatie hoger onderwijs.