Taal en Tongval. Jaargang 32
(1980)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelijk als danSamenvattingDe evolutie van dan → als en van als → gelijk kan, tenminste voor Antwerpse teksten, als volgt geschetst worden. Dan na de komparatief is op het einde van de 16e eeuw nog de overheersende vorm. Voor het midden van de 17e eeuw echter is als reeds de normale vorm en tegen het einde van de eeuw is dan grotendeels verdwenen. Na 1830 krijgt dan in de geschreven taal een nieuwe kans; in dialektteksten komt uitsluitend als voor. Al in de 16e eeuw neemt gelijk (in woordgroepen zonder Vf) na werkwoorden een belangrijke plaats in. De ‘overbelasting’ van als - dat een funktie van dan heeft overgenomen - geeft geen direkte aanleiding tot een zichtbare verschuiving in het als-gelijk-gebruik: nog tot in het begin van de 19e eeuw zijn er geen bewijzen voor een sluitend als-gelijk-systeem. Pas 19e-eeuwse dialektteksten leveren het bewijs van een als-gelijk-differentiatie. Gelijk (inleidend in de bijzin) is eveneens al in de 16e eeuw frekwent; zoals heeft in die funktie vóór de 19e eeuw geen noemenswaardige rol gespeeld. Literaire teksten na 1830 zijn, ook wat als-gelijk-verhoudingen betreft, zeker niet in overeenstemming met het lokale gebruik. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0. InleidingIn de diskussie in verband met het gebruik van als en dan heeft J. de RooijGa naar eind1 er de aandacht op gevestigd, dat het Middelnederlandse systeem met de tweedeling als na positief en dan na komparatief in de zuidelijke centrale dialekten vervangen is door een andere tweedeling, nl. die met als na adjektieven en adverbia (zo groot als; groter dan) en gelijk na werkwoorden en substantieven (schreeuwen gelijk een varken; een leven gelijk een prins). Volgens De Rooij bestond dat systeem nog niet in het Middelnederlands: in het korpus dat tot zijn beschikking stond, kwam het vergelijkende gelijk maar 5 keer voor, terwijl als(e) ruim 90 keer aangetroffen werd. Gelijk staat hierbij telkens na een werkwoord, d.w.z. in overeenstemming met het moderne gebruik, maar als(e) verschijnt ook vaak in gevallen waar men nu uitsluitend gelijk zou verwachten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitgaande van De Rooijs standpunt kan men zich de vraag stellen, wanneer het Middeleeuwse systeem dan wel de plaats voor het huidige zou hebben geruimd. Hierbij moet men dus met twee evoluties rekening houden: 1) de vervanging van dan door als na een komparatief en 2) de vervanging van als door gelijk na een werkwoord of een substantief. Hebben deze wijzigingen zich gelijktijdig voorgedaan? Indien niet, in welk opzicht heeft het moderne systeem zich het eerst gestabiliseerd? In dit beperkte onderzoek werden teksten geëxcerpeerd die met Antwerpen of omgeving geassocieerd kunnen worden: ze omvatten nagenoeg drie eeuwen, nl. van de 16e tot de 19e, zoals blijkt uit de volgende lijst:
Niet zonder reden werd de laatste helft van de zestiende eeuw als beginpunt van het onderzoek gekozen: dat is nl. het tijdstip waarop de als-dan-konkurrentie duidelijk naar voren treedt. M.A. Schenkeveld-van der Dussen, die de gegevens van A.C. Bouman interpreteert, formuleert het zo: ‘De overgang van dan naar als op grote schaal heeft zich dus in de tweede helft der 16e eeuw voltrokken’Ga naar eind2. Bouman had nl. geen als gevonden bij Anna Bijns (1525-1530), Colijn van Rijssele (1561), Marnix (1569), maar wel bij Spiegel (1584) en bij Roemer Visscher (einde 16e eeuw). Hierbij wordt dan echter geen rekening gehouden met de mogelijkheid van lokale verschillen, b.v. wat het tempo van de innovatie betreft. (Hetzelfde bezwaar geldt voor Schenkevelds bespreking van de uitzonderlijke Middelnederlandse gevallen met als na een komparatief.) In het eerste deel van ons artikel wordt aandacht besteed aan de mogelijke vervanging van dan door als, in het tweede gaat het om de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelijk-als-verhouding. Wat dit aspekt betreft, moet een onderscheid gemaakt worden tussen gelijk of als in een woordgroep zonder Vf enerzijds en in een bijzin anderzijds. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Dan of alsDe eerste tekst in dit onderzoek is de kroniek van Godevaert van HaechtGa naar eind3 die in handschrift overgeleverd is, wat het voordeel heeft dat men geen rekening hoeft te houden met een mogelijke normaliserende invloed van drukkers of uitgevers. Van Haecht gebruikt konsekwent dan na de komparatief, zowel in bijzinnen als in woordgroepen zonder Vf.
Dan wordt ook gebruikt in zinnen met een negatie, meestal niet (pronomen), dus met de betekenis ‘niets anders dan, niets behalve, tenzij’, maar soms ook na andere negerende woorden:
Uitzonderlijk komt een dergelijk dan ook voor in zinnen zonder negatie, maar met negatieve betekenisinhoud:
Van Haecht gebruikt in zijn uitvoerige kroniek nooit als i.p.v. dan en nergens kon een hyperkorrekt gebruik van dan gekonstateerd worden, behalve in één twijfelachtig geval:
Het gaat hier echter om méér wapens en méér bootslui dan de zeelieden normalerwijze nodig hadden, zodat er voor het gebruik van dan een psychologische verklaring te vinden is, te meer daar het eerste dan uit de volzin (niet min... dan) nog kan doorwerken. Van gelijkaardige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevallen in het Mnl. Wb. zegt Koelmans: ‘Dit pleit allerminst voor hypercorrectie maar wel voor bijgedachte aan een comparatief, (...). De betekenis van noch also is immers “nog eens zo, dubbel zo”’Ga naar eind4. Dit ene geval in de zeer uitvoerige tekst, ongeveer 422 grote bladzijden, kan dus geen reden zijn om ernstig te twijfelen aan het als-dan-systeem bij Van Haecht. Steekproeven bij Willem van Haecht, een oom van Godevaert, en bij Jan van der NootGa naar eind5 brachten na komparatieven ook uitsluitend dan-gevallen aan het licht. Men zou skeptisch kunnen staan tegenover deze resultaten, omdat het om werk in het ernstige genre gaat. Zouden minder zwaarwichtige teksten het verkregen beeld kunnen nuanceren? In het Landjuweel van 1561 heeft Huydecoper geen als voor dan aangetroffenGa naar eind6. Hoe onwaarschijnlijk het ook moge zijn, het viel niet mee betrouwbaar niet-ernstig materiaal voor de tweede helft van de 16e eeuw in Antwerpen te vinden. ‘Heynken de Luyere’ van Cornelis CrulGa naar eind7 maakt wel een volkse en ‘Antwerpse’ indruk, maar hoewel het werk in 1582 gepubliceerd is, gaat de tekst zelf vermoedelijk terug tot voor 1550. Het hoeft ons niet te verbazen, dat we bij Crul na een komparatief uitsluitend dan aantreffen. Een anoniem volksboek, het ‘Clucht boeck’Ga naar eind8, in Antwerpen gedrukt in 1576, bevat echter eveneens uitsluitend dan na de komparatief, nl. 7 keer. Er is dus wel geen reden om het dan-gebruik van Van Haecht te wantrouwen.
Huygens' ‘Trijntje Cornelis’Ga naar eind9 uit het midden van de 17e eeuw bevat naast het ‘beschaafde’ Nederlands van de verteller ook Antwerps en Zaandams dialekt. Blijkbaar kende Huygens uitstekend Antwerps: zijn toepassing van de adnominale -n getuigt nl. van een taalvermogen dat dat van de moedertaalspreker benadertGa naar eind10. Van iemand die dat ingewikkelde systeem feilloos beheerst, kan men ook in andere opzichten een korrekte weergave van het dialekt verwachten. Het verschil met Van Haecht wat als en dan betreft, is opvallend: zowel voor het Antwerps als voor het Zaandams gebruikt Huygens overwegend als: voor het Antwerps is dat 2 keer als (+ 1 betwistbaar gevalGa naar eind11) tegen 1 keer dan, voor het Zaandams 7 keer als (w.o. 2 keer na een negatie) tegen 3 keer dan (w.o. 1 keer na een negatie):
Antwerpse voorbeelden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zaandamse voorbeelden:
Het Nederlands van de ‘verteller’, d.w.z. Huygens, is moeilijk te evalueren, aangezien de gedachten van Trijntje daar soms half-direkt aangehaald worden. In de ondubbelzinnige gevallen komen dan (beter dan) én als (Daer niet als vreughd en woont) voor.
De voorkeur voor als is nog sterker in G. Ogiers ‘Haet en Nydt’Ga naar eind12, een toneelstuk uit dezelfde periode. De taal hiervan is sterk Antwerps gekleurd, vooral wat de woordkeuze betreft. Door een Hollands plagiatorGa naar eind13 werd de tekst verkort en veramsterdamst. Bij Ogier komt als 39 keer voor na komparatieven of negaties; in de gereduceerde Amsterdamse versie bleven hiervan 19 gevallen onveranderd behouden. Slechts 1 keer gebruikt Ogier dan na een negatie; hier wijzigt de Amsterdamse bewerker in als:
In een bijkomende steekproef werd nog werk onderzocht uit dezelfde kring als die van Ogier, nl. de Antwerpse Violier. In ‘Timon Misanthropos’ van P. Meulewels uit 1636 werd 7 keer als aangetroffen en 1 keer dan, dit laatste na een negatie (niet dan quaet). In de ‘Herdersche Ongestadicheyt’ van F.C. de Coninck uit 1638 werd 9 keer als aangetroffen. geen enkele keer dan. In dit stuk valt duidelijk stilistisch verschil op tussen de taal van de zgn. herders en die van de boeren, maar op het stuk van het als-gebruik blijkt daar hoegenaamd niets van. In Antwerpse teksten uit het tweede derde van de 17de eeuw was als dus al de normale vorm.
Een klucht van A.F. WouthersGa naar eind14 uit 1675 levert niet veel nieuws op. Als komt 3 keer voor na een komparatief, dan 1 keer na een negatie:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Lierse klucht van C. de BieGa naar eind15 uit 1694 bevat talrijke vergelijkingen. Als wordt 44 keer aangetroffen na komparatieven en negaties, dan slechts 1 keer en wel na een negatie:
Van Ogiers kleinzoon G.I. Kerricx werd een jeugdwerk van ca. 1700 onderzochtGa naar eind16. Na een komparatief of negatie werd als 5 keer, dan 2 keer aangetroffen.
Dan als een gouverneur mijn bloedt voor 't landt te geven Het gebruik van dan kan hier in de hand gewerkt zijn door het optreden van een volgend als (deel van een bepaling van gesteldheid). Dergelijke zinnen spelen sedert lang een belangrijke rol in de als-dan-problematiekGa naar eind17. Het tweede dan komt bij Kerricx voor na het negatieve niet anders.
Een tekst uit 1714, misschien van de hand van Ogiers dochter Barbara, moeder van KerricxGa naar eind18, bevat maar enkele vergelijkende zinnen. Als staat 5 keer na een komparatief of een negatie, dan komt 1 keer voor:
Dan wordt ook hier na een negatie aangetroffen, een positie waarin het duidelijk resistenter is geweest dan elders. Dat blijkt uit de volgende tabel van de onderzochte werken tussen 1636 (Meulewels) en 1714 (B. Ogier?):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze 8 dan-gevallen kunnen a.v. onderverdeeld worden:
na een positieve komparatief: 1 (Kerricx, gevolgd door een als-bepaling). na een negatieve komparatief: 2 (Huygens; Kerricx). na een negatief woord zonder uitgedrukte komparatief: 5, waaronder 3 na niet (Meulewels; G. Ogier; De Bie), 1 na gheen (Wouthers) en na nergens (B. Ogier?).
Voor het Antwerps uit de tweede helft van de 18e eeuw werden teksten van G. Bouvaert en J.A.F. Pauwels onderzocht. Qua genre zijn deze niet vergelijkbaar met de vorige: dat is het gevolg van het tekort aan 18e-eeuwse toneelproduktie te Antwerpen. De ‘Lof van den Ezel’ van G. BouvaertGa naar eind19 bevat echter, tenminste wat de woordenschat betreft, Antwerpse kenmerken, b.v. Maeldeneeren (= meikevers) en het Mellek (= de melk). Na een komparatief of negatie wordt als 9 keer aangetroffen, maar dan ontbreekt. In Pauwels' ‘Verkeerde wereld’Ga naar eind20 komt als 26 keer voor na komparatieven of negaties, terwijl dan ook hier ontbreekt. De ‘Zeldzaeme (...) samenspraek’ van dezelfde auteur vertoont eveneens konsekwent als in dergelijke gevallen.
Het onderzoek van 19e-eeuwse teksten vergt het uiterste voorbehoud. Uit het voorafgaande is gebleken, dat dan in Antwerpse teksten uit de 18e eeuw nagenoeg volledig ontbreekt. In het begin van de 19e eeuw is als ook nog heel frekwent: Antwerpse blijspelen van J.B. StipsGa naar eind21 en J.F. WillemsGa naar eind22 uit 1815 hebben resp. 13 en 7 keer als tegenover elk 1 keer dan. De beide gevallen met dan passen echter niet meer in het 17e-eeuwse patroon: het gaat nl. om beter (...) dan bij Willems (terwijl deze auteur anderzijds als gebruikt na de negaties niets en niemand) en om eerder (...) dan (...) te klimmen bij Stips. Terloops kunnen we erop wijzen, dat in de bekende spraakkunst van Des Roches uit die tijd geen aandacht besteed wordt aan het als-dan-probleem. In zijn uiteenzetting gebruikt hij zelf als, ook waar het erom gaat, het begrip komparatief te verduidelijken:
Door auteurs van de Antwerpse school omstreeks 1840 zoals Conscience, Sleeckx en Van Kerckhoven wordt vrij veel dan gebruikt. Uit geëxcerpeerde delen van ‘De Noordstar’Ga naar eind24 blijkt dat als niet helemaal ont- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
breekt, maar toch wel weinig frekwent is. Van Kerckhovens ‘Jaek of een arm huisgezin’, als boek verschenen in 1842, heeft konsekwent dan na komparatieven, maar zijn verhaal ‘Fabricius en Lange Margriet’, gepubliceerd omstreeks dezelfde tijd in ‘De Noordstar’, bevat wel een aantal keren als; bij een latere herdrukGa naar eind25 zijn alle gevallen met als na een komparatief gewijzigd in dan. Dat stoelt dan beslist niet op het levende taalgebruik, want de 19e-eeuwse dialektteksten van Conscience, Sleeckx en De Cort, opgenomen in de bloemlezing van LeopoldGa naar eind26, geven konsekwent as na komparatieven en negaties:
Blijkbaar is dus al sedert het begin van de Vlaamse Beweging het ‘korrekte’ als-dan-gebruik een stokpaardje geworden van uitgevers en schoolmeesters. Dat maakt dergelijke literaire teksten dan ongeschikt voor een onderzoek zoals dit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Als of gelijkDe verhouding tussen als en gelijk is moeilijker te beschrijven dan die tussen als en dan. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen gevallen waar de voegwoorden een woordgroep zonder Vf inleiden enerzijds en die waar ze een bijzin inleiden anderzijds. Als heeft in de loop van de jaren niet alleen terrein verloren ten gunste van gelijk, maar ook ten gunste van zoalsGa naar eind27: in bijzinnen konkurreren op bepaalde ogenblikken in de ontwikkeling als, zo, gelijk en zoals. Hypotetisch-vergelijkende zinnen, ingeleid door alsof, al of(t) e.d. werden niet bij het onderzoek betrokken. Ze zijn nl. duidelijk te onderscheiden, ook semantisch, van gewone vergelijkende konstrukties, al zijn er natuurlijk ook raakvlakken. Een bijkomend probleem voor het als-gelijk-onderzoek is dat het oudere Nederlands vaak bijzinnen gebruikt, waar men nu een woordgroep zonder Vf zou verwachten, wat het beeld wel enigszins kan vertroebelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Als of gelijk in woordgroepen zonder VfBij een 16e-eeuwse tekst zoals die van Van HaechtGa naar eind3 heeft men af te rekenen met het feit dat niet alle gevallen met als ondubbelzinnig geïdentificeerd kunnen worden. Als kan nl. ook optreden met de betekenis ‘namelijk’ (de regente van alle de nederlanden als hertoginne van parma), of ‘in de hoedanigheid van’ (de prinsche van conde als overste van de huijgenoosen), of ‘als het ware’ (dat alle gemeijnten als sonder hooft sijn) en ook als voegwoord bij de bepaling van gesteldheid. Afgezien van al | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die gevallen en van konstrukties met als na een adverbium of een adjektief, blijven er nog ten minste 14 gevallen over met een woordgroep zonder Vf met als die ondubbelzinnig met gelijk konkurreert:
In hetzelfde korpus wordt gelijck 24 keer, gelijckals 1 keer aangetroffen:
Het gebruik van als in zinnen waar we nu woordgroepen verwachten (‘ende datse alle de kercken souden vercieren als sij te voren waeren’ tegenover ‘zoals vroeger’) kan enigszins de frekwentieverhoudingen beïnvloeden. Toch zijn er twee duidelijke konklusies te trekken: 1) gelijk neemt al een vrij aanzienlijke plaats in en staat blijkbaar al veel sterker dan in het Middelnederlands; 2) van een als-gelijk-differentiatie zoals in het moderne dialekt is er echter absoluut nog geen sprake. Steekproeven bij Willem van Haecht en Jan van der NootGa naar eind5 leverden niets nieuws op.
In Huygens' ‘Trijntje Cornelis’Ga naar eind9 komt, eigenaardig genoeg, voor het Antwerps gelijk niet voor in konkurrentie met als dat 10 keer aangetroffen werd; voor het Zaandams vinden we naast 17 keer as ook 1 keer lyck as:
Antwerpse voorbeelden:
Zaandamse voorbeelden:
Bij OgierGa naar eind12 komen als en gelijk echter voor als konkurrenten; na een werkwoord of een substantief staat 10 keer als tegenover 5 keer gelijck en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 keer gelijck als. In de Hollandse geplagieerde tekst bleven er resp. 5 gevallen met als, 1 met gelijck en 1 met gelijck als bewaard:
Hiermee is het duidelijk, dat er in het midden van de 17e eeuw nog geen als-gelijk-differentiatie was; bovendien was er van dialektische tegenstellingen tussen Noord en Zuid op dat gebied toen nog geen sprake.
Bij WouthersGa naar eind14 komt als 6 keer voor, gelijk 2 keer:
Bij De BieGa naar eind15 met zijn voorliefde voor vergelijkende konstrukties, zijn de verhoudingen als volgt: 15 keer als, 14 keer gelijck, 4 keer gelijck als:
Bij KerricxGa naar eind16 treffen we slechts 3 keer als en 1 keer gelijck aan:
Bij Barbara Ogier (?)Ga naar eind18 is de toestand dezelfde: 3 keer als tegenover 1 keer gelijck:
Van een aanzienlijke toename van gelijk tegenover als is er gedurende de 17e eeuw blijkbaar geen sprake: alleen De Bie schijnt een voorliefde voor gelijck (als) te hebben gehad. Aanwijzingen voor een als-gelijk-differentiatie ontbreken dus nog altijd. Voor de tweede helft van de 18e eeuw kon, zoals reeds gezegd, geen volkomen vergelijkbaar materiaal gevonden worden, wat ons enigszins op onze hoede moet stellen. Toch zijn BouvaertGa naar eind19 en PauwelsGa naar eind20 wat het als-dan-systeem betreft, blijkbaar niet beïnvloed door de Renaissance-grammatika; het is dan ook onwaarschijnlijk, dat hun als-gelijk-gebruik minder ‘natuurlijk’ zou zijn.
Bouvaert gebruikt 5 keer als tegenover 4 keer gelijk:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het midden van de straat
Bij Pauwels treft men 6 keer als en 8 keer gelijk aan:
Tegenover de 17e eeuw ziet men hiermee nog altijd geen signifikant verschil. In het begin van de 19e eeuw treft men bij StipsGa naar eind21 als en gelijk resp. 2 en 3 keer aan, wat dus nog altijd niet op differentiatie wijst. We moeten ons erbij neerleggen dat we, op grond van het verzamelde materiaal, er niet in konden slagen een precieze ontstaansperiode voor de als-gelijk-differentiatie te bepalen. Zoals reeds gezegd, beantwoordt het gebruik van als en dan bij auteurs uit de Antwerpse school na 1830 niet aan de lokale normen en dat maakt het uiterst twijfelachtig, of de als-gelijk-frekwentie wél representatief zou zijn. Conscience b.v. gebruikt overwegend als: in het romantische ‘De pelgrim in de woestijn’Ga naar eind24 komen als en gelijk resp. 12 en 2 keer voor. Opvallend is dat in een volkse dialoog van dezelfde auteur uit dezelfde tijd, nl. ‘De dorpschoolmeester ten tyde van Maria Theresia’Ga naar eind24 uitsluitend gelijk voorkomt, nl. 4 keer, wat wel de indruk wekt van een onderscheid tussen als (literaire taal) en gelijk (spreektaal) bij deze auteur. Naar alle waarschijnlijkheid was het als-gelijk-systeem zoals dat nu in het Antwerps bestaat, toen al een voldongen feit. De Antwerpse dialektteksten van Conscience, Sleeckx en De CortGa naar eind26 bevatten nl. 8 keer gelijk en 1 keer gelijk als, terwijl konkurrerende als-gevallen ontbreken:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Als of Gelijk en konkurrerende vormen in bijzinnenIn het geëxcerpeerde gedeelte van de kroniek van Van HaechtGa naar eind3 worden vergelijkende bijzinnen ingeleid door als (ten minste 5 keer), so (1 keer) en gelijk (ten minste 24 keer):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De frekwenties moeten voorzichtig geïnterpreteerd worden, o.m. omdat niet bij alle als- en gelijck-zinnen het vergelijkende karakter duidelijk bepaalbaar is. In het niet-geëxcerpeerde gedeelte van de kroniek komen ook vergelijkende alsoo-zinnen voor:
In het Antwerpse gedeelte van ‘Trijntje Cornelis’Ga naar eind9 werden geen vergelijkende bijzinnen aangetroffen: in het Zaandams komen 1 keer gelijck en 1 keer soo as voor:
Bij G. OgierGa naar eind12 komt in vergelijkende zinnen 4 keer gelijck voor, evenals 1 keer gelijck als; in het Hollandse plagiaat bleven 2 gelijck-gevallen bewaard, maar één ervan kreeg een bijkomend als; uit de pen van de bewerker komt nog één gelijk-zin, waar de oorspronkelijke tekst geen vergelijking heeft:
Verder komt nog 1 keer soo als voor, evenals 1 keer soo, dat in de Hollandse versie door als vervangen wordt:
Of deze verandering geïnterpreteerd moet worden als een aanduiding dat soo, dat ook later nog in Zuidnederlandse teksten een bescheiden konkurrent voor gelijk is, voor het noordelijke taalgevoel onaanvaardbaar was, kan hier niet uitgemaakt worden.
Bij WouthersGa naar eind14 komen gelijk en alsoo resp. 3 en 1 keer voor:
De BieGa naar eind15 gebruikt als (4 keer), gelijck (31 keer) en gelijck als (4 keer); soo en soo als komen ook elk 1 keer voor: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij KerricxGa naar eind16 werd uitsluitend gelijck (7 keer) aangetroffen:
Bij Barbara Ogier (?)Ga naar eind18 daarentegen komen zowel als (2 keer) en gelijck (3 keer) als alsoo (1 keer) voor:
Bij BouvaertGa naar eind19 werd slechts 1 geval met gelijck aangetroffen:
Bij Pauwels vindt men als (1 keer), gelijk (15 keer) en zoo (1 keer):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het blijkt dus dat op het einde van de 18e eeuw gelijk het meest frekwente voegwoord in vergelijkende bijzinnen was. Het verschil met een laat-zestiende-eeuwse tekst zoals die van Van Haecht is in dat opzicht niet heel groot. Opvallend is dat als nog altijd in die funktie voorkomt, evenals (al)zo, maar dat zoals maar in uiterst beperkte mate doorgedrongen schijnt te zijn:
In 19e-eeuwse literaire bronnen komt zoals vaker voor: bij J.F. WillemsGa naar eind22 staat naast gelijk (1 keer) ook 2 keer zoo als:
In ‘De Noordstar’Ga naar eind24 gebruikt Sleeckx meestal gelijk (6 keer t.o. 2 keer zoo als en 1 keer even als) en ook bij Conscience schijnt gelijk tamelijk frekwent, maar Van Kerckhoven schrijft meestal zoo als. Dat is dan ook weer in tegenstelling met het 19e-eeuwse en het huidige dialekt. Uit de dialektteksten van Conscience, Sleeckx en De CortGa naar eind26 werden 12 gevallen gehaald met gelak; konkurrerende vormen werden niet aangetroffen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. BesluitIn een zuidelijk centraal dialekt, met name het Antwerps, heeft gelijk in bepaalde konstrukties als verdrongen, zowel in woordgroepen zonder Vf als in bijzinnen. Er zijn geen konkrete bewijzen, dat de ontwikkeling in de late 18e-eeuw al afgesloten zou zijn. Onze 19e-eeuwse literaire bronnen laten ons in de steek wat dit aspekt betreft, zodat we niet met zekerheid kunnen uitmaken, wanneer het huidige systeem tot stand gekomen is. De evoluties van dan naar als en van als naar gelijk vertonen onmiskenbaar een totaal verschillend verloop. Op het einde van de 16e eeuw staat dan nog schijnbaar onbedreigd, maar de afbraak van het als-dan-systeem verloopt daarna vrij vlug: op het einde van de 17e eeuw - wellicht reeds vroeger - is dan niet veel meer dan een reliktvorm, vooral na negaties en in laat-18e-eeuwse teksten wordt het niet meer aangetroffen. Men zou kunnen veronderstellen dat gelijk geprofiteerd zou hebben van de ‘overbelasting’ van als na het verdwijnen van dan om een van de funkties van als over te nemen. Daarvoor konden echter geen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bewijzen gevonden worden. Gelijk konkurreert met als op het einde van de 16e eeuw, wanneer dan nog onaangetast schijnt. Gedurende de 17e en de 18e eeuw gaat gelijk er als voegwoord in woordgroepen zonder Vf niet opzienbarend op vooruit, ook al is dan dan al feitelijk uitgeschakeld. De vooruitgang van gelijk als voegwoord in de bijzin is evenmin spektakulair. Ook wanneer het als-dan-systeem al lang opgedoekt is, is er nog altijd geen doorslaggevend bewijs voor het bestaan van een als-gelijk-systeem te vinden. Dat de uiteindelijke overwinning van gelijk ten koste van als in de zuidelijke centrale dialekten in direkte samenhang zou staan met een verandering in de als-dan-verhouding, is dus wel erg twijfelachtig.
Yvette Stoops |
|