Taal en Tongval. Jaargang 31
(1979)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
MededelingenAan onze abonneesDoor kostenstijgingen op allerlei gebied ziet de redactie zich genoodzaakt de abonnementsprijs met ingang van de nieuwe jaargang te verhogen.
Per 1 januari 1980 gelden de volgende tarieven:
U kunt er van verzekerd zijn dat er naar gestreefd is de prijs zo laag mogelijk te houden.
De redactie.
Op 6 september van dit jaar is Dr. P.J. Meertens 80 jaar geworden. Om hem te eren is op die dag het door hem opgerichte Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde omgedoopt tot: P.J. Meertens-Instituut
voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde; of kortweg:
P.J. Meertens-Instituut | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Codenummers grondkaart KloekeIn het recente verleden werd het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde te Amsterdam geconfronteerd met aanvullingen op de codenummers van Kloeke's grondkaart, zonder dat daaraan overleg voorafgegaan was. In één geval heeft dit de onplezierige consequentie gehad dat voor een en dezelfde plaats twee codenummers in circulatie zijn gekomen. In de overige gevallen is het Instituut gedwongen de aanvullingen over te nemen, zonder daarop de eigen afwegingen te kunnen toepassen. Het lijkt me daarom gewenst, de woorden van Pée en Meertens uit 1934 licht gewijzigd te herhalen: ‘Dringend verzoeken wij dezen [de individuele onderzoekers], zich voor de nummering van niet genoemde plaatsen te wenden tot’ het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde te Amsterdam, ‘teneinde eenheid in de nummering te verkrijgen.’Ga naar voetnoot1 Deze dringende oproep tot een handelwijze die door mw. dr. Jo Daan zelfs als ‘een volstrekte eis van wetenschappelijke samenwerking’Ga naar voetnoot2 gekenschetst is, moet zeker niet als een beperking van de individuele wetenschappelijke vrijheid of als ‘Amsterdamse dictatuur’ worden opgevat, maar eenvoudig als de enige manier om de grondkaart en het bijbehorende registerGa naar voetnoot3 voor iedereen bruikbaar te houden. Een deel van de bovenomschreven moeilijkheden moet mogelijk geweten worden aan het feit dat de aanvullingen die sinds 1962 hebben plaatsgehad, niet iedereen hebben bereikt. Er bestaan weliswaar twee gestencilde lijsten met aanvullingen, maar het is wel zeker dat niet iedere bezitter van een register ook over deze lijsten beschikt. Vanuit Amsterdam zal daarom naar wegen worden gezocht om alle wijzigingen en aanvullingen sinds 1962 nog eens op een voor alle betrokkenen bereikbare plaats te publiceren. Een geheel ander probleem is, dat het aanvullen van de codenummers niet tot in het oneindige kan doorgaan: het resultaat zou een grondkaart zijn die letterlijk zwart ziet van de codenummers. Anderzijds zal bij onderzoekers van relatief kleine gebieden de behoefte blijven bestaan aan een fijnmaziger net dan de grondkaart biedt. In Amsterdam wordt gewerkt aan een systeem dat dit probleem moet ondervangen. Hoewel de details nog nader moeten worden uitgewerkt, zal het erop neerkomen dat een plaats waarvoor een nieuw nummer wordt aangevraagd, een | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
codering krijgt die bestaat uit een combinatie van een reeds bestaand codenummer en één of meer letters van de naam van de betrokken nieuwe plaats. Deze nieuwe coderingen worden op een te Amsterdam bij te houden lijst geplaatst, die met enige regelmaat gepubliceerd moet worden. De coderingen verschijnen niet op de kaart: de localisering kan grofweg geschieden aan de hand van het verwerkte bestaande codenummer; de precieze plaats wordt aangetekend op de zeer kleinschalige moederkaart van het Instituut. Het zal duidelijk zijn dat ook bij invoering van dit systeem centrale registratie een eerste vereiste blijft, temeer daar de beslissing, bijvoorbeeld een buurtschap bij een bestaand codenummer te voegen, niet alleen praktische en dialectologische, maar ook naam- en volkskundige overwegingen vergt. H. Hogerheijde. | |||||||||||||||||||||||||||||||
DialectbibliografieOp de tweede Dialectologenconferentie op 7 mei 1977 te Amsterdam heeft de voorzitter bij punt 8 van de agenda de wenselijkheid en realiseerbaarheid van een aanvulling op de bibliografie van Meertens/Wander aan de orde gesteld. Het gaat daarbij met name om België (Nederlandstalig) en om de periode 1951 - heden voor Nederland. De bestaande bibliografische apparaten zijn:
Aangezien de BNTL zo goed als het hele terrein van de dialectologie bestrijkt en terug zal gaan tot 1800 is het niet zinvol aan een nieuw bibliografisch apparaat te denken. Het jaartal 1800 zal echter pas over ca. 50 jaar bereikt zijn en met | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
name het jaar 1925 over 16 jaar (1994), waarbij uitgegaan wordt van een voorspoedig verloop van de werkzaamheden. Deze zover in de toekomst liggende jaartallen maken het zeker voor het Zuidnederlands wenselijk op korte termijn te kunnen beschikken over een bibliografisch apparaat dat in de tussenliggende periode kan functioneren. Het tijdelijke karakter van dit apparaat billijkt een eenvoudige uitvoering en een omvang en indeling, die gebaseerd is op het al bestaande materiaal. Voor Nederland kan een aanvulling relatief snel gemaakt worden op grond van de onder 6 genoemde fichesverzameling mits men zich beperkt tot de periode 1951-1964.
Voor Nederlandstalig België is per periode het volgende materiaal beschikbaar:
Problematiek:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Conclusies
* * *
Op basis van deze conclusies heeft de Dialectencommissie op 22 oktober 1977 besloten tot het op stencil zetten van de Voortzetting van Meertens/Wander voor de periode 1951 t/m 1964 (zie conclusie 1), hoewel betreurd wordt dat er nog geen oplossing is voor de Belgische publikaties en er vraagtekens bij de indeling van Meertens/Wander geplaatst kunnen worden.
Drs. Har Brok.
De Bibliografie der dialecten van Nederland 1951-1964 zal in de hierboven geschetste vorm eind 1980 verschijnen. In verband met de oplage verzoeken we u nu reeds exemplaren te reserveren bij het P.J. Meertens-instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkunde ter attentie van dhr. A. Asma, Keizersgracht 569-571 te 1017 DR Amsterdam of Postbus 19888 te 1000 GW Amsterdam (telefonisch: 020-234698 toestel 48). De prijs van deze uitgave bedraagt ongeveer 6 gulden, buiten Nederland vermeerderd met de portokosten. Gereserveerde exemplaren zullen te zijner tijd met een acceptgirokaart verzonden worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Dialectliteratuur van Schouwen-DuivelandDe Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland geeft nu al voor de vierde keer een prachtig uitgevoerd jaarboek uit: ‘Kroniek van het land van de zeemeermin’. Een bespreking van dit jaarboek valt, gezien de vooral op lokale geschiedenis gerichte belangstelling, eigenlijk buiten het kader van dit tijdschrift. Een uitzondering dient echter gemaakt te worden voor de bijdragen van Dr. A. de Vin. Reeds in het jaarboek 1976 had hij in een opstel ‘Commentaar op het gedicht en het dialect van een Brouwse garnalenvisser’ aandacht gevraagd voor het dialect; in het jaarboek 1978 plaatst hij een uitvoerige beschouwing naar aanleiding van twee dialectschrijvers, onder de titel: ‘Een vergelijking tussen twee dialectschrijvers van ons eiland naar tijd en plaats, ‘Joös van Jaone’ en ‘Wullum uut Bru’. De formule in zijn eerste artikel ontwikkeld, namelijk commentaar op gedicht, i.c. literair werk én het dialect waarin het geschreven is, bereikt in zijn tweede bijdrage (blz. 112-135) een hoogtepunt. De wijze waarop Dr. de Vin schijnbaar literair onbelangrijke teksten, verschenen in plaatselijke kranten, te lijf gaat, mag men voorbeeldig noemen. Na een overzicht gegeven te hebben van de schrijvers en hun werk, gaat hij in op het gebruik van dialect als uitingsmiddel van de levende actualiteit. In chronologische volgorde laat hij zien hoe het dagelijkse leven, moderne ontwikkelingen op alle gebieden, economische, sociale en politieke veranderingen hun weerspiegeling vinden in het werk van Joös van Jaone en Wullum uut Bru. Voor dialectologen bijzonder interessant zijn de slotparagrafen waarin de dialectische kenmerken besproken worden en waarin het dialect dat beide auteurs bezigen met elkaar wordt vergeleken. De conclusie van Dr. de Vin is, dat Wullum uut Bru zich bedient van een ‘moderner’ dialect dan Joös van Jaone. De eerste blijkt ‘onbewust de invloed [te hebben] ondergaan van de stormachtige ontwikkelingen in streek- en landstaal’. Heel levendig en boeiend om te lezen is de wijze waarop de schuilnamen van beide schrijvers worden opgelost. Joös van Jaone bleek niemand anders te zijn als M.J. Kosten, van 1918 tot 1944 ‘de zeer toegewijde hoofdredacteur van de “Zierikzeesche Nieuwsbode”’; Wullum uut Bru is de heer W. van Gilst, een belangrijke persoonlijkheid in het openbare leven van Bruinisse. Wie meer wil weten over deze bijzonder interessante jaarboeken kan zich wenden tot: Ir. A.F. Sandbergen, Ring 11, 4315 AE Dreischor.
J.B. Berns. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Groeselder diksjenerOp zaterdag 13 oktober is tijdens een feestelijke bijeenkomst het woordenboek van het Gronsvelds dialect ten doop gehouden. Dit woordenboek verscheen onder auspiciën van de Werkgroep ‘Groeselder Diksjener’. De intekenprijs bedroeg tot 20 oktober f 34, - inclusief verzendkosten, na die datum wordt de prijs verhoogd. Voor inlichtingen en bestellingen kan men zich wenden tot de gemeentesekretarie, Postbus 20, Gronsveld. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De taalshowDit NOS-radioprogramma bestaat nu ruim één jaar en het zal - hoewel op een ander tijdstip - worden gecontinueerd in het zendschema dat ingaat op 1 april a.s. De Taalshow is het enige radioprogramma over taal; het probeert levendig en afwisselend te zijn om daarmee ook zijn naam enigszins waar te maken. Hoewel het programma is gericht op een algemeen publiek, met als belangrijk doel het aardige en interessante van ‘taal’ naar voren te brengen, blijken verder luisteraars te worden gevonden zowel onder de studentenbevolking, de deelneemsters aan Moeder-Mavo's e.d. alsook onder leraren Nederlands. De laatste categorie doet daarbij vaak ideeën op voor de lessen. Om ook op papier iets van het programma te doen beklijven, zal in het najaar op basis van de uitzendingen tot dusver een boekje verschijnen: ‘De Taalshow’. Nadere informatie kunt u uiteraard bij ons verkrijgen, en ook rechtstreeks bij de samensteller-presentator: Jan Roelands. Zijn privé telefoonnummer: 030-315181 (waarbij u evt. een boodschap kunt achterlaten op een geluidsbandje). | |||||||||||||||||||||||||||||||
Met TALF in Essen en/of desgewenst eldersTALF, voluit The Applied Linguistic Foundation, is de vooral in de drie Beneluxlanden bekende Stichting voor Toegepaste Taalwetenschap. Deze stichting houdt sinds 1959 jaarlijks ten minste één ‘reizend werkcongres’, met zittingen van zeer praktische aard in velerlei milieu. In april 1980 is TALF's 26ste reeks zittingen aan de orde en die te Essen, enkele kilometers van de Belgisch-Nederlandse grens, zal de lezers van dit blad wellicht tot deelneming nopen. Het onderwerp is dan namelijk ‘Dialecten en Vertalingen’; waartoe men bijeen komt op maandag 14 april van 11 u 30 tot 11 uur in het Duivenlokaal ‘Verbroedering’, Spoorwegstraat 9 te Essen, België. De overige zittingen van het congres worden gehouden in Londen, Den Haag, Utrecht en Münster; het hoofdthema is ‘Toegepaste taalwetenschap en vertaalwerk, onderwijskundig en vaktechnisch bezien’. Men schrijft in voor één of meer zittingen naar eigen keuze; per persoon per zitting vraagt TALF zestig Belgische frank of vier gulden. De deelnemers betalen dit bij aankomst. Voor de zitting te Essen kunt U zich per briefkaart melden, liefst vóór 31 maart 1980, bij John B.A. Nijssen, postbus 61050, Den Haag West; hij is TALF's organizerende sekretaris. Naam en adres van de deelnemer(s) gaarne duidelijk vermelden. Desgewenst wordt het volledig programma van alle zittingen toegestuurd; ook daarvoor zorgt genoemde heer Nijssen. |
|