schrijven voor dit handboek? Want hoewel ieder die haar gekend heeft, weet dat ze een wilskrachtige vrouw was, die niet schroomde de strijd aan te binden met welke tegenstander ook, was ze er in de grond der zaak afkerig van zich op de voorgrond te stellen.
Doordat het lectoraat in de fonetiek onder de faculteit der letteren ressorteerde, bezat het iets tweeslachtigs. Waarschijnlijk heeft dit ertoe bijgedragen dat het professoraat, waarop ze naar de mening van velen rechten kon doen gelden, haar nooit te beurt is gevallen.
Haar plaats temidden van collega's die geen vakgenoten waren, leidde van tijd tot tijd tot meningsverschillen, waarin ze een tekort aan waardering voor haar werk zag.
Zo is deze hardwerkende en door vakgenoten in binnen- en buitenland algemeen gewaardeerde vrouw in de loop der jaren meer en meer vereenzaamd geworden. Hoezeer ze gewaardeerd werd, blijkt o.a. uit het Album Dr. Louise Kaiser, dat haar in 1951 werd aangeboden ter gelegenheid van haar 25-jarig ambtsjubileum als lector en haar 60ste verjaardag. Naast een 15-tal bijdragen van wetenschappelijke aard vindt men hierin ook een bibliografie van haar werk van 1915-1951, samengesteld door G.L. Meinsma. Een volledige bibliografie zal worden opgenomen in het eerstvolgende deel van de Proceedings van het Instituut voor fonetische wetenschappen, als bijdrage bij haar levensbericht.
Aan dit zakelijke betoog wil ik tenslotte nog enkele regels van meer persoonlijke aard toevoegen. Ik noemde terloops haar wilskracht en haar strijdvaardigheid, maar daar stonden andere eigenschappen tegenover. Wie haar meer van nabij hebben gekend bewaren de herinnering aan haar warme gevoelsleven, dat ze tegenover de buitenwereld placht te verbergen, maar dat in de intieme kring van haar familieleden en haar intimi openbloeide. Ik heb op de bovenvoorkamer van haar huis op de Amsterdamse Prinsengracht, nadat we de zakelijke aangelegenheden die het doel van mijn bezoek waren hadden afgehandeld, vele gesprekken van meer persoonlijke aard met haar gehad. Dan viel het op hoe deze vrouw, die in vergaderingen en andere bijeenkomsten meermalen zo scherp uit de hoek kon komen en er niet tegen opzag persoonlijk te worden, op een milde, humane wijze kon spreken over dezelfde personen die ze als tegenstanders soms fel had bestreden. Ze kende ook haar eigen beperktheid, ze vergde nooit van anderen wat ze zelf niet kon opbrengen, maar ze eiste onvoorwaardelijk dat men stond voor zijn taak, zoals ze dat zelf deed. Ze heeft onvoorstelbaar veel van zichzelf gevergd, in haar werk, door de cumulatie van haar werkzaamheden, als lector,