Taal en Tongval. Jaargang 21
(1969)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| ||||||||||||||||||||||
Van Narcissus ende Echo
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||||||||
schaect is ghevangen ghebrocht int prysuen van minnen En danderde deel tot dat Echo hör overgheeft tot Narcissu te gaen en hör liefde te kennen gheeven. En tderde deel tot eynde uyt. Elk deel wordt in Handel voorafgegaan door een proloog en gevolgd door een Tafel-spel. Na het derde deel gaat aan het tafelspel de Naerprologhe vooraf. In Hs. komen deze (-)prologen en tafelspelen niet voor. De samensteller van Handel heeft, naar ik meen, geen gebruik gemaakt van de kopie van Reyer Gheurts. In Hs. ontbreken nl. de verzen 88 en 89Ga naar voetnoot1. Tellen we de verzen, dan blijkt dat we aangekomen bij het getal 100 in de marge, slechts 98 verzen geteld hebbenGa naar voetnoot2. Men zou kunnen veronderstellen, dat de samensteller van Handel de tekortkoming in het rijmschema bijvoorbeeld ontdekt zou hebben en er alsnog twee verzen aan heeft toegevoegd. Deze veronderstelling lijkt me niet juist, omdat het niet te verenigen valt met de perfecte rijmtechniek die toch zo duidelijk in het hele spel blijkt. Daarbij komt nog, dat de dialoog tussen Narcissus en Diana (r. 73 - r. 107) vervat is in een viertal strofen van negen verzen met als rijmschema ababbcbcc. In de tweede strofe in Hs. ontbreken de verzen 7 en 8. Voegen we deze uit Handel toe, dan blijkt ook het rijmschema weer te kloppen. De samensteller van Handel zou dat waarschijnlijk niet gelukt zijn. Wanneer hij aan het slot van het spel zijn (?) kernspreuk Houdt middelmate wil invoegen, moet hij gebruik maken van rime riche en tot tweemaal toe van het woord minnen. 2177[regelnummer]
huedt u vör dit hinderlijck miskief
Houdt middelmate als ghy in minnen labeurt
Zoo en krijchdy van minnen gheen meskief, /
2178[regelnummer]
jupiter behuede elck vör ongherief.
In dit verband wil ik ook wijzen op een ‘fout’ die in Handel voorkomt. Daar lezen we: Lof hem die 'twezen van my gheschepen heeft,
Zoo vereynst van dat den Hemel bekleet.
Vergelijken we deze verzen met die uit Hs.: 125[regelnummer]
loff hem diet wesen van my gheschepen heeft
souvereynst van dat die hemel becleet (.)
Het gaat mij in deze vergelijking in hoofdzaak om zoo vereynst en souvereynst. Volgens het Rhetoricaal glossariumGa naar voetnoot3 betekent vereynsen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||||||||||||||
1. ‘buiten zichzelf raken, ontbranden in toorn, woeden, razen’ 2. ‘gruwen, huiveren, sidderen?’. Het Middelnederlandsch Woordenboek geeft van souvereyn de betekenis die wij er nu nog aan hechten. Uit het zinsverband blijkt, dat de betekenisaspecten van vereynsen, hier niet te integreren zijn, terwijl souvereynst in dit verband zinvol is. Gaan we na hoe deze vergissing kan zijn ontstaan, dan is de verklaring eenvoudig: wordt u in souvereynst onduidelijk geschreven of per vergissing overgeslagen, dan staat er, omgezet in de spelling van Handel zoo vereynst. De samensteller heeft m.i. een kopie in handen gekregen, waarin deze aannemelijke verschrijving werd gemaakt. In zijn artikel Amsterdams rederijkersleven in het midden van de zestiende eeuwGa naar voetnoot1 merkt C.G.N. de Vooys op, dat spel- en taalvormen in stukken van Amsterdamse auteurs veeleer aan oostelijker streken doen denken. Hij wijst op de umlaut geschreven met een teken boven de klinker (dör, vör, Köninck), de spelling ue voor oe (hue, duen, mueten), maar vooral taalvormen als ennich, mennich en het relatieve de voor die. Al deze spelen taalvormen komen in Hs. voor. Ik voeg hieraan toe de umlaut van korte vocaal + cht bijvoorbeeld ghemechte in: 1863[regelnummer]
gaet vrolijck ghy comt nu ten ghemechte (.)
In Handel is deze regel omgezet tot: Gaet vrylijck teghen hem ten ghevechte, (.)
De umlaut van lange vocalen bijvoorbeeld cleerlijck in: 1845[regelnummer]
en hör vader de leit van drucke cleerlijck
sieck up syn bedde.
Het belangrijkste argument voor de localisering in oostelijke richting van Narcissus ende Echo, zoals het spel in Hs. tot ons is gekomen, vind ik wel de vermelding van de plaatsnaam Doetinchem. De spelling ervan geeft de uitspraak weer, die nu nog in en om dit stadje te beluisteren valt. Wanneer Echo Narcissus smeekt ‘om den slötel van trooste groot van virtuyten’, onderbreekt Wonderlijck Mormereeren de dialoog met: 1493[regelnummer]
ja ja dat sijn de cluyten
mutse van dötinchem wat salder uyt spruyten
dies heb ick köringhe // quets dwordt al löringe
all hör laböringhe (.)
In Handel staat i.p.v. mutse van dötinchem ‘Mutse, mutse’Ga naar voetnoot2. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||||||||||||||
Wanneer we als filoloog de verschillen tussen Hs. en Handel meer stilistisch benaderen, dan merken we dat Handel de tendens vertoont, het spel om te vormen naar de literaire mode van die tijd. De schrijver van Hs. ontleent zowel aan de bijbel als aan de klassieken als min of meer gelijkwaardige bronnen zijn voorbeelden om een of andere zedenles te illustreren of een bewering te staven. In Handel worden alle bijbelse voorbeelden die ik in een tiental uiteenliggende passages uit Hs. noteerde, vervangen door klassieke, de algemeen bekende klassieke vaak ook door minder bekende. Wanneer Narcissus bijvoorbeeld de ironische bewering dat hij geen andere deugd in de vrouw weet te ontdekken dan het bedriegen van de man, exemplarisch wil waarmaken, wijst hij op schriftuurlijke en klassieke voorbeelden, die hij als het ware in een adem noemt: 539[regelnummer]
ick en weet in vrouwen gheen dögt te merckene
540[regelnummer]
dan bedroch des mans int nette ghetooghen // sijn
merct, sampson muster by bedrooghen // sijn
van Dalida de hem sijn eracht benam
merct Aristoteles hue dat hy quam
tot blasphemien by vrouwelijcker envijen
545[regelnummer]
daer hy hem af liet breydelen en berijen
merct Virgilius hue hy met grooter scande
dör bedroch van vrouwen hinck in een mande
merct hue halofernes syn leven liet
by Judith die hem bracht int verdriet
550[regelnummer]
verraedelijck met hör losen opsette
daer synder by vrouwen noch meer int nette
van verdriete alst all gheiclaveert // is
meret hue Troyen ghedestrueert // is
by tmisbruyke van vrouwen onder swerelts wolcke
555[regelnummer]
isse gheworden een destructie van lande van volcke
een bederffenisse des lichams diet all sou rueren
ende een verdwijninge der eelder natueren
dus swijgt daer aff tis pijn verlooren
begheerdy myn vrientschap (.)
In Handel wordt Sampson vervangen door Menelaus, Dalida door Helena ‘die Paris te manne nam’, Halofernes door Agamemnon, Judith door ‘syn Wijf’, Troyen door Percepolis. In Handel wordt een relatie tussen de dramatisch personae of genoemde personen tegenover de ‘buitenwereld’ in 33 gevallen indi- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||||||||
vidueler verwoord dan in Hs. door o.a. vervanging van een bepaald lidwoord of een aanwijzend voornaamwoord door een bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord. Slechts een voorbeeld: 1326[regelnummer]
duet die vlinckinghe der ooghen drayen
up deedele wapen (...)
In Handel uwer i.p.v. der. Graadaanduidende, intensiverende bepalingen als zeer, veel, voorwaer, noyt, al moedernaect, hertelijck, altijt, snel, vyerrigher, grooten komen in Handel voor in vergelijkbare verzen met Hs. waar ze ontbreken, evenals uitroepende woordjes als o en eilacen. De samensteller van Handel heeft kennelijk ook bezwaar gehad tegen al te realistisch verwoorde erotiek in een spel met een ernstige of moraliserende strekking. Elf van de twaalf dergelijke passages die in Hs. voorkomen en zo karakteristiek zijn voor de taal der zinnekens, wijzigt hij; één ervan slaat hij eenvoudig over, of wat ook mogelijk is, in het handschrift dat hij bewerkte, komt ze niet voor. Narcissi schoonheit vraagt aan Wonderlyck Murmureren sprekend over Echo: 619[regelnummer]
(Hs.) isse bemuyst (Handel) Is ze bemutst?
Wonderlyck Murmereren antwoordt: 620[regelnummer]
(Hs.) sy heevet tvier in hör kueckene
(Handel) Haer herte is gheheel in liefden ontsteken.
Ook buiten de dialogen der zinnekens worden liefdeszaken vergeestelijkter, verfijnder voorgesteld door wijziging of weglating vaak van een enkel woord. Men vergelijke:
Eug. de Bock beschouwt Narcissus ende Echo als het beste uit HandelGa naar voetnoot1. ‘Het is vooral veel rijker aan inhoud’ dan de andere spelen. Het rijmschema bijvoorbeeld wisselt voortdurend en wordt consequent toegepast. Verheven taal heeft gekruist rijm, de alledaagse gesprekken | ||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||||||||||||||
gepaard; dit alles afgewisseld met rondelen op plaatsen met dramatische spanning. Wanneer ik ten slotte nog mag wijzen op de doordachte structuur en de compositorisch zo verrassende afwisseling in contact-scènes en scènes-apartGa naar voetnoot1, dan meen ik toch zover te mogen gaan, dat ik de enthousiaste woorden van de schrijver van Rederijkers eerherstel tot de mijne mag maken: ‘Wie zich aan de lezing van den Handel der Amoureusheyt wil zetten, zal aantrekkelijker passages bij menigte aantreffen’Ga naar voetnoot2. Een dergelijke geestdrift naast zowel linguïstische als stilistische benadering van middelnederlandse, zestiende en zeventiende eeuwse teksten waren o.a. de karakteristieken van de colleges in filologie, die ik tijdens mijn opleiding bij hoogleraar Weijnen mocht lopen.
Tilburg Th. H. van Doorn. |
|