Jij is moeilijk
Wanneer ik hier de tekst van een recent bidprentje afschrijf, hoop ik daardoor niet in piëteit te kort te schiten tegenover een van de vele verdienstelijke naamlozen uit het rijke Vlaamse verenigingsleven. Elke ironische bijbedoeling ten aanzien van de lyrische vlucht van het proza is mij in de schaduw van de dood geheel vreemd. Maar behalve een door diepe smart gedicteerde reflectie over leven en dood van een bejaard oud-strijder, waarvoor ik het hoofd buig, is dit bidprentje ook een kostbare staalkaart van de Zuidnederlandse problematiek der aanspreekvormen, en als zodanig leek het mij de moeite waard om het hier over te nemen. Aangezien de overledene door een verkeersongeval om het leven kwam en het bidprentje op de begrafenis werd uitgereikt, mag de tekst als een voorbeeld van spontane taalschepping worden aangezien. De herdachte persoon was Limburger van geboorte, maar woonde en werkte in het Antwerpse; hij werd bij het fietsen door een auto gegrepen en gedood:
Wijl in de Lentezon je rustig huistoe reed, met bloemen t'allen kant, de ogen jeugdig in het brons gelaat, stoere reus die nog de Herfst niet kende, viel plots uw bruisend leven stil... Wellicht heb je de snelle wagen niet gezien... Gods wil geschiede, maar 't doet pijn!
De grove miskenning van de Vlaamse soldaat aan het bloedfront van den IJzer kwetste U nog dieper dan het vuige lood. Omdat ge edel waart en eerlijk hebt ge sindsdien in de voorhoede gestreden voor het heilig Vlaamse recht: onverzettelijk en verbeten. - Nooit hebt ge ‘ja’ gezegd wanneer het ‘neen’ moest zijn! Wie bedevaartte naar de IJzer méér dan jij? Wie bad er met méér vuur? Wie keerde zó onwrikbaar weer? Man van staal, met roerselen van Gezelle...
Jan Onversaagd, sterke leider, prachtige Vlaamse keikop, uw vastberaden trouw heeft velen het geloof bewaard. Uw goede vrienden zullen U missen, doch tot het laatst Uw voorbeeld volgen. Rust zacht, kameraad!
L. Simons.