‘Moest’
In het Voorbericht tot de eerste uitgave van zijn ‘Practische Uitspraakleer van de Nederlandsche Taal’ schreef Blancquaert in 1934: ‘De hoogere stand is in 't algemeen nog niet bij machte om aan den minderen man het voorbeeld eener beschaafde Nederlandsche uitspraak te geven. Maar wetgeving, onderwijs en Vlaamsch bewustzijn schijnen het op uitzonderlijke wijze ook zonder voorbeeld van hooger te zullen doen. Het voorbeeld schijnt ditmaal van lager naar hooger op te klimmen...’
Onwillekeurig dacht ik aan de laatste zin toen ik enkele tijd geleden van een studente een briefje ontving dat de werkster, een jonge vrouw uit het land van Waas aan haar moeder had geschreven. Dat die vrouw geen middelbaar onderwijs heeft genoten blijkt duidelijk uit de stijl en de punctuatie, maar er komt een woord in voor dat mij het citaat van Bl. in het geheugen bracht. Ziehier de brief:
Madam,
Wilt ge a.u.b. aan Mijnheer V.H. eens gaan vragen hoe het gesteld is met den T.V. Hij had gezegd het laats hem te brengen Vrijdagavond en wij hebben hem nog niet. jammer want, nu zijn ze allemaal ziek, ik niet hoor! maar de andere drie voor hun T.V. U moogt Karel op Maandag 14 Maart zeker verwachten. Zoals gezegd, mocht er in de toestand iets veranderen, laat ik het gauw weten, maar hoort gij ons niet meer is het tot dan, en ik 's anderdaags. Madam a.u.b. vraagt het eens 't is daarom dat ik Betsy opstuur.
Nu de groeten van Irène ook aan Leentje.’
Iedere Vlaming zal dadeiijk raden om welk woord het hier gaat: mocht, dat in Vlaanderen ongebruikelijk is en alle taalzuiveringboekjes ten spijt het ingeburgerde ‘moest’ maar niet kan verdringen. Aan het gebruik van ‘moest’ voor ‘mocht’ heeft L. Goossens een leerrijk artikel gewijd in dit tijdschrift, jg. XIII, afl. 1 ‘Moeten in de Zuidnederlandse hypothetische zin: een gallicisme?’
Ik zou u dozijnen voorbeelden van ‘moest’ in een onderstellende bijzin i.p.v. als, indien + ww. of i.p.v. mocht kunnen aanhalen, ook van hoge ambtenaren en officiële organen, maar u weet dat zo goed als ik.
Waar heeft dat volksmeisje dat gebruik vandaan? Uit de lagere school? Dat zou mij ten zeerste verwonderen want de overgrote meerderheid van de onderwijzers zullen ‘moest’ zeggen en schrijven. Ook in het M.O. tiert het welig. Dat kan ik ieder jaar ervaren bij mijn studenten in de eerste kandidatuur.
Dat de radio hierop een invloed zou hebben uitgeoefend kan ik moeilijk aanvaarden want dan zou bij meer ontwikkelden die ‘moest’ zijn verdwenen. Ook de T.V. kan haar niet hebben beïnvloed daar zij hem nog niet had.
Zou het Nederlandse (Hollandse) invloed zijn? Ook niet erg waarschijnlijk! Of zou dit ‘mocht’ toch in het dialekt van een deel van het land van Waas in een voorwaardelijke zin worden gebruikt? Weet iemand dat?
W.P.