Taal en Tongval. Jaargang 16
(1964)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina *2]
| |
[pagina *3]
| |
Ik legde juist de laatste hand aan de lijst van vrienden en bekenden die op dit huldenummer van Taal en Tongval voor de zeventigjarige hadden ingeschreven toen mij het bericht bereikte dat onze mederedakteur en vriend E. Blancquaert overleden was.
Zoals ik het in het inleidend woord van deze aflevering heb gezegd was dit speciaal nummer niet bedoeld als een feestbundel, maar als een blijk van vriendschap en genegenheid aan de jarige, die veel te vroeg, om gezondheidsredenen, alle wetenschappelijk werk had moeten staken, maar nog steeds met de grootste belangstelling dat van anderen volgde en zijn laatste krachten had samengebald op de uitgave van de laatste delen van zijn ‘Reeks Nederlandse Dialektatlassen’, zijn levenswerk.
Door allerlei omstandigheden kon deze publikatie niet op de voorgenomen datum verschijnen. Dat onze vriend daardoor onze blijk van vriendelijke genegenheid bij zijn zeventigste verjaardag heeft gemist, valt mij nu erg zwaar.
Ik heb het nummer ongewijzigd gelaten; alleen deze enkele woorden en zijn foto als rector eraan toegevoegd.
Ik had gehoopt hem bij zijn vijfenzeventigste verjaardag een exemplaar van het laatste deel van de Nederlandse Dialektatlassen te kunnen aanbieden, maar het lot heeft er anders over beslist. Ons rest nu nog één plicht: de publikatie van de Reeks Nederlandse Dialektatlassen in de kortst mogelijke tijd voltooien.
Dat is ongetwijfeld de mooiste hulde die wij aan ons aller vriend, Edgard Blancquaert, kunnen brengen.
Willem Pée | |
[pagina *4]
| |
kerk en dries te opdorp
naar een houtskooltekening van kunstschilder Mil Crabbé | |
[pagina 49]
| |
Beste Vriend,
Toen wij je tien jaar geleden een speciaal nummer van Taal en Tongval opdroegen, wou dit alleen een blijk zijn van onze vriendschap en onze sympathie, omdat wij van plan waren je tien jaar later een feestbundel aan te bieden, zoals dat nu eenmaal gebruikelijk is.
De omstandigheden hebben er ons echter toe gebracht, je dat album amicorum reeds vier jaar nadien aan te bieden, omdat je in 1957 je ambtsbezigheden hebt neergelegd.
Dit is dan ook niet bedoeld als feestbundel, maar als een zeer bescheiden blijk van vriendschap en genegenheid. We willen je tonen dat we je niet vergeten zijn en dat we trachten je werk voort te zetten.
Alhoewel je in de eenzaamheid van Mariakerke enigszins verwijderd bent van het koortsachtige leven dat wij hoe langer hoe meer leiden, toch weet ik, beter dan wie ook, hoe druk je begaan bent met het vak dat je nauw aan het hart ligt.
Van het groot dialectgeografisch onderzoek van het Nederlands taalgebied dat je veertig jaar geleden in jeugdige overmoed bent begonnen, is de tweederde klaar en ik hoop dat bij je vijfenzeventigste verjaardag de volledige dialectatlas vóór je op tafel zal liggen als bewijs van de wilskracht van één man.
De tekening van de kerk en de Dries te Opdorp is een herinnering aan de plaats waar je geboren bent en waar je veertig jaar geleden bent begonnen aan de Dialect-Atlas van Klein-Brabant, de eerste van de Grote Reeks.
Ook aan die Dries zijn voor mij herinneringen verbonden, want toen ik mijn eerste dialectologische stappen waagde, was het daar dat ik 's avonds onder je moeders dak een onderkomen vond in de stilte en de rust van de eenzame Dries.
Zeventig jaar! Beste vriend, wij wensen je er nog vele bij!
Willem Pée |
|