Taal en Tongval. Jaargang 11
(1959)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermdEen Zuidnederlandse benaming van klimop: veilIn Taal en Tongval 10, 16-31 [1958] behandelt F. Ceelen de Zuidnederlandse benamingen van de Hedera Helix L. Op blz. 22, waar de etymologie van veil aan de beurt is, komt schr. niet verder dan het weergeven van de mening van anderen, wat hem op zichzelf natuurlijk geenszins kwalijk te nemen is. Immers, zelfs van professionele etymologen kan men niet verwachten dat ze van alle woorden die ze behandelen een nieuwere, al dan niet betere etymologische verklaring zullen geven dan hun voorgangers. Men verbaast er zich echter wèl over dat Ceelen, die verwijst naar de opvattingen van Kiliaan, ‘Verwijs en Verdam’, ‘Franck en Van Wijk’, niet eens de moeite heeft genomen het W.N.T. erop na te slaan. Dit wekt des te meer bevreemding, als men weet dat het artikel van Grootaers over veil, zoals deze trouwens ook uitdrukkelijk vermeldt, geschreven werd naar aanleiding van een vraag van ondergetekende, toen hij met de bewerking van Veil voor het W.N.T. bezig was. De verklaring die Grootaers geeft van veil, t.w. ontlening van lat. volvella, deminutief van volvulusGa naar voetnoot(1), strandt m.i. op een onoverkomelijk formeel bezwaar. De oudste vormen van veil, namelijk veluwe [1484] en velue [1514], wijzen immers in de richting van een afleiding van germ. *felwa-. Voor de verdere etymologie mag ik misschien naar mijn behandeling in het W.N.T. XVIII, 1356 [1954] verwijzen. Leiden, mei 1959. F. de Tollenaere |
|