kasteel en van de gemeente behandelen. Voor oude vormen vergelijke men NGN dl. II 147, en III 278, 311; biezondere aandacht verdient de op laatstgenoemde plaats vermelde vorm Winchem, indien hij althans op dit Gelderse dorp betrekking heeft.
Heel anders staat het met Cuyk. De plaats- en streekeigen uitspraak Kuuk heeft niet verhinderd, dat daarnaast, resp. in de plaats daarvan, de uitspraak met ui zich burgerrecht heeft verworven, deels door transpositie in de algemeen-Nederlandse klankstand, deels onder de invloed van de spelling.
Cuyk zowel als Wychen zijn spoorwegstations; van Nijmegen uit is Cuyk het eerste in zuidwaartse, Wychen het eerste in zuidwestelijke richting. Geen treinconducteur zal anders uitroepen dan Kuik, maar bij het naderen van het corresponderende station aan de lijn Nijmegen-Den Bosch wordt de reiziger opmerkzaam gemaakt op de aanwezigheid van Wiechen.
De vraag meldt zich aan, hoe deze eigenaardige tegenstelling moet worden verklaard. Zij heeft iets paradoxaals, in deze zin dat, als er een tegenstelling moest zijn, de dialectsituatie eer het omgekeerde zou doen verwachten: Cuyk, niet Wychen, ligt veilig geborgen in het ie - uu-gebied.
Wij wezen reeds op een tweetal factoren die hierbij in het spel kunnen zijn: het conservatisme in de vorm van aardrijkskundige namen, en de schrijfwijze. De eerste zou dan alleen in Wychen hebben gewerkt, hetgeen te meer opmerkelijk zou zijn, daar deze plaats, in tegenstelling met Cuyk, reeds in het ij - ui-gebied ligt. Weerstand tegen de gediftongeerde vorm valt eer te verwachten in een streek waar het dialect de tweeklank in het geheel niet kent, dan daar waar hij de normale klank is. Ofschoon er voorbeelden ook hiervan zijn (Culemborg - Kuilenburg, Utrecht - Uitert), zo is toch wel duidelijk, dat wij aldus het ene probleem door een ander zouden vervangen. Wat de spelling betreft moet toegegeven worden, dat de uy van Cuyk de gediftongeerde uitspraak kan in de hand werken, anderzijds de y van Wychen de monoftongische. Maar de laatste schrijfwijze is, gelijk wij zagen, niet exclusief, ook die met ij komt voor; bovendien is het geenszins onaannemelijk, dat de standvastige ie-uitspraak juist voor de y-spelling bevorderlijk is geweest. Onze zienswijze is nu deze, dat de nadruk moet vallen op een omstandigheid van geheel andere aard, een omstandigheid die haar plaats heeft in het fonologische stelsel.
Fonologisch is er niet het geringste bezwaar tegen de transpositie van Kuuk tot Kuik. Combinatie van ui met volgende k behoort tot de normale