dat de redacties der filologische tijdschriften wegens plaatsgebrek herhaaldelijk bijdragen van dialectologische aard hebben moeten weigeren, of bij de schrijvers op bekorting hebben moeten aandringen. Daardoor kwam menige waardevolle bijdrage niet tot haar recht. Bovendien is het voor de onderzoeker gemakkelijk, in één tijdschrift een aantal opstellen te vinden, die tot dusver over verschillende periodieken verspreid werden. Weliswaar is het niet onze bedoeling, het monopolie van de publicatie van dialectologische bijdragen aan ons te trekken, maar toch hoopt de redactie dat in het bizonder artikelen van meer specialistische aard aan haar zullen worden toegezonden.
Taal en Tongval wil niet alleen een verzameling van wetenschappelijke en populair-wetenschappelijke bijdragen zijn, maar daarnaast ook een vraagbaak voor hen, die zich voor dialectstudie interesseren. Daartoe zal het in vaste rubrieken de aandacht vestigen op nieuwverschenen boeken, ook op tijdschriftartikelen, zowel uit buiten- als binnenland, die voor deze studie van belang zijn. Bovendien zal de redactie graag antwoord geven op de vragen naar inlichtingen, die haar uit de lezerskring worden gesteld. Harerzijds zal zij van tijd tot tijd een beroep op de medewerking van de lezers doen, zo dikwijls het materiaal, dat haar ter beschikking staat, haar in de steek laat. De redactie hoopt zich aldus een vaste kring van belangstellenden te verwerven die, ook al behoren zij niet rechtstreeks tot de medewerkers, ons tijdschrift toch ook als hún tijdschrift beschouwen.
Dit laatste houdt, om misverstand te voorkomen, niet in dat Taal en Tongval een populair blad wil worden in de trant van vele gewestelijke periodieken uit vroeger en later tijd, die in hoofdzaak gevuld werden en worden met dialectschetsen. Ons tijdschrift wil in alle opzichten wetenschappelijk zijn, maar de redactie zal haar uiterste best doen om de bijdragen ook voor belangstellende leken begrijpelijk en genietbaar te doen zijn - waarvoor ze bij deze alvast een beroep doet op de toekomstige medewerkers.
Of Taal en Tongval aan de verwachtingen van redactie en lezers zal voldoen en of er uit Nederland en Vlaanderen een zo grote belangstelling voor het tijdschrift zal zijn dat het zich niet alleen zal kunnen handhaven, maar zich ook zal kunnen uitbreiden - dit zijn vragen waarop we vooralsnog het antwoord schuldig moeten blijven. Harerzijds kan de redactie alleen maar beloven, dat zij haar uiterste best zal doen om van Taal en Tongval een tijdschrift te maken, dat te midden van de overige filologische periodieken van Noord en Zuid een eigen en een waardige plaats inneemt.
De Redactie