Taal en Letteren. Jaargang 16
(1906)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 448]
| |
Vondeliana.‘Niemand is meer overtuigd van de onvolledigheid van zijn werk dan steller dezes,’ aldus eindigde Unger zijn Inleiding tot de Bibliographie van Vondels werken - en toch is er van die onvolledigheid in de zeventien jaren, die er verliepen, sedert dat uitnemend werk verscheen, nog heel weinig gebleken. Met dat al zou het zeer opmerkelik genoemd mogen worden, zo er geen enkele van de nog bestaande uitgaven van Vondels talrijke werken aan Ungers ijverige nasporingen was ontsnapt. Ze zijn alom verspreid door het land en dikwijls in handen van personen, die er niet de minste waarde aan hechten, of niet weten wat ze bezitten, zodat alleen het toeval ze ontdekken doet.Ga naar voetnoot1) Zulk een goedgunstig toeval voerde ons onlangs een drietal uitgaven van Vondels drama's in handen, die we niet vermeld vonden in Ungers Bibliographie, nml. een uitgave van de Gysbrecht van Aemstel, een van de Maegden en een van de Maria Stuart.Ga naar voetnoot2) In de eerste plaats de ‘Gijsbrecht van Aemstel’. Op het titelblad leest men: | |
[pagina 449]
| |
J.V. Vondels | Gysbreght | van | Aemstel, | d'Ondergang van zijn stad en zijn ballingschap. | Trevrspei. | Vrbs antiqua ruit. | Vignet: drukkersmerk van Blaeu. | t'Amsterdam, | Bij Wilhelm Blaev. | cIƆ IƆ cxxxvii. Het komt dus geheel overeen met U 236 (lees 241), door Unger als de eerste druk beschouwd, behalve dat men leest TREVRSPEI in plaats van TREVRSPEL, maar dit schijnt veroorzaakt door het afbreken van de voet van de L onder het afdrukken, zoals nog uit een flauwe afdruk op het papier te zien is.Ga naar voetnoot1) Dat toch beide eksemplaren niet tot dezelfde druk behoren, blijkt uit de Opdracht aan ‘Den Heere Huigh de Groot, Gezant enz.’ In Ungers eksemplaar staat: ‘Gezant der Koninginne en Kroone van Zweden’, in ons eksemplaar ‘Kroon’. Verder ‘bij den allerchristelijxsten Koning’, (Unger), in ons eks. ‘alderchristelijxsten’. Deze verschillen bewijzen voldoende, dat we hier twee verschillende drukken van hetzelfde jaar hebben; we durven evenwel niet beslissen, welke druk de oudste is.
Van de ‘Maeghden’ vermeldt Unger drie drukken van het jaar 1639: no. 311 (l. 316), no. 312 (l. 317), no. 313 (l. 318). Er blijkt evenwel nog een vierde van hetzelfde jaar te bestaan, daar het eksemplaar in ons bezit afwijkt van al de drie door Unger beschrevene. Het schijnt een variant van U 311, maar vertoont ook overeenkomst met U 312, zodat het waarschijnlik tussen deze beide eksemplaren gesteld moet worden, waarom we het gemakshalve 311b zullen noemen. Het titelblad van 311b beantwoordt geheel aan de beschrijving van U 311: J.V. Vondels | MAEGHDEN. | Treurspel. | ᾿ϒμᾶς τ᾽ονήζω, τώς δέ τε βλάψω ϑανὼν. | Mediisque in millibus ardet. | Vignet: | |
[pagina 450]
| |
putje met ‘ELCK ZYN BEVRT’ | t'Amsterdam, | Voor Abraham de Wees, Boeckverkooper op den Vijgen- | Dam, in 't Nieuwe Testament. In den Jaere 1639. In vs. 4 leest men ‘met den zwaerde’, evenals in U 311; doch staat in U 311 vs. 439 terecht ‘veede’, in 311b leest men ‘vrede’; in U 311 vs. 1770 ‘Gods glori’, in 311b ‘geen glori’. De beide laatste wijzigingen in de tekst vindt men ook in U 312, doch in vs. 4 leest men ‘met de zwaerde’. Bij U 313, ook van 1639, vertoont het titelblad verschillen. Hebben U 311, 311b, U 312 alle ‘Boeckverkooper op den Vijgen- | Dam’ - U 313 heeft ‘op den | Vijgen-dam’. Verder in vs. 4 ‘met den zwaerde’, vs. 439 ‘vrede’, maar vs. 1770 ‘Gods glori’. Ook het aantal pagina's van 311b stemt niet overeen met U 312 en U 313, althans zoals dat door Unger wordt opgegeven. Bij onderzoek bleek evenwel, dat we hier met drukfouten te doen hebben; men leze derhalve bij U 312: VI, 55 en 3 bladz.; U 313: VI, 55 en 3 bladz.Ga naar voetnoot1)
Van de ‘Maria Stuart’ geeft Unger niet minder dan zes uitgaven met het jaartal 1646 op en toch stemt ons eksemplaar met geen der zes beschrevene volkomen overeen, zodat er nog een zevende uitgave van dat jaar bestaat, al is deze dan ook, zooals blijken zal, een kombinatie van twee andere. Het titelblad komt geheel overeen met U 433: MARIA | STUART | of | Gemartelde | Majesteit. | Vignet: gegraveerd portretje van Maria Stuart, met het onderschrift: ‘MYN HARTEKENNER ZIT OM HOOGH. | Te Kevlen | In d'oude druckerije. | mdcxlVi (sic). Het voorwerk beslaat acht pagina's, de tekst zelf acht-en-vijftig, daarop volgen dertien bladzijden met gedichten bedrukt. De grote V in het jaartal wijst er op, dat we hier het titelblad hebben van U 433 en daar we in vs. 738 ook | |
[pagina 451]
| |
lezen ‘vequicken’ zouden we er geen oogenblik aan twijfelen, of we hadden U 433 voor ons, wanneer niet de eerste letter van de Opdracht versierd was met een krulornament, in plaats van, zoals Unger opgeeft, een voorstelling van Johannes de Doper, predikende voor een talrijke schare. Datzelfde krulornament vinden we evenwel in U 434 en toch is het deze uitgave ook niet, want in vs. 1127 leest men ‘hachelijcke’ en niet zoals in U 434 ‘hacchelijcke’, en in vs. 1175 ‘vee’, niet, als in U 434 ‘vree’. Dus: het titelblad is dat van U 433, de Opdracht die van U 434, de tekst van U 433, zodat het ons voorkomt, dat de uitgave op deze wijze heeft plaats gehad: 1o. U 433; 2o. de nog staande tekst van U 433 en het titelblad met een nieuwe opdracht (die van U 434); 3o. U 434, waarin de tekst der vorige gegekombineerde uitgave verbeterd is wat betreft vs. 738 ‘vequicken’, maar nieuwe drukfouten zijn ingeslopen, nml. vs. 1127 ‘hacchelijcke’, vs. 1175 ‘vee’. Dat deze kombinatie zou geschied zijn door een verzamelaar is niet waarschijnlijk, daar in de tint van de inkt en enkele spaties geringe geschillen zijn waar te nemen.
H. Beckering Vinckers.
Zalt-Bommel. |
|