Kleine meedelingen.
Stichtelijke Verzen van Jan Luyken bijeengebracht en ingeleid door Dr. C. B Hylkema. - Zaandam, C. Huig, 1904.
Er is in onze letterkunde wellicht niet één zanger, die een zoo breede waardeering heeft gevonden als Jan Luyken. Tot op het midden der negentiende eeuw gold hij in ruime kringen voor de dichter bij uitnemendheid. Te avond werden zijn verzen, in herhaalde drukken verspreid, in den familiekring gezongen of voorgelezen, door vrome moeders werden zij opgezegd voor de kinderen. En ook in onzen tijd zijn er bij alle verzwakking van den mystieken zin nog altijd talloos velen, die Luykens naam hoog in eere houden. Geen wonder. 's Mans verzen zijn ongemeen zangerig en zoetvloeiend, en niet weinige ervan zijn zoo meesterlijk gezegd, dat zij naar Professor Kalff's woord buiten Vondel alleen door Luyken konden zijn geschreven. Het religieusdichterlijk instinct des volks heeft terecht begrepen, dat het hier stond tegenover een dichter bij de Gratie Gods.
Ongetwijfeld hebben Luyken's Gezangen dan ook recht op een volledige uitgave. Maar wellicht zijn tien deelen verzen voor de haastige levende kinderen dezes tijds wel wat veel. Ook zijn de Luyken-boekjes niet zoo zeldzaam of met een weinig moeite zijn zij nog wel te bekomen. Terwijl een bundel als deze boven een volledige editie dit vóór heeft, dat zij meer afwisseling biedt en over het geheel van Luyken's geestelijke poezie beter een overzicht geeft.
Uit de Inleiding.
Deze Inleiding bevat ook een korte levensschets van Luyken. -