Taal en Letteren. Jaargang 13

[p. XI]

Register.

Taal.

Achtervoegsel (pronominaal -): -kaar in Zuid-Holland. 152.

actionsart (de -) en de praefixen. 511-518.

actionsart: deactionsarten. 511-518.

actionsart: 't praefix ge-. 518-528.

actionsart: 't verleden deelwoord. 522-525.

actionsart: plusquamperfectum etc. met ge-. 524-525.

actionsart: ge- in 't Oud-Saksies. 525-528.

analogie en nabootsing in taal: betrekking. 348.

analogiewerking en ‘physiese’ klankverandering. 334-336, 349-351.

asschepoetster (in de tekst). 267.

Baanbreken. 123.

bank (door de -). 123.

Bartjens (volgens -). 123.

basta. 123.

beest (bij 't spel). 124.

betekenisleer. 89, 267-269.

biblicisme: part noch deel? 114-120, 320.

bok (een -) schieten. 125.

bont en blauw. 125.

bosh. 266.

bus (in de -) blazen. 126.

De Vries: over verscheidenheid en speling in de spelling. 481.

De Vries en te Winkel: dubbele vormen en spellingen bij hun. 480, 481.

deftig. 473-474.

derde streng (de -). 113, 114-120.

dialekt (de term -). 354-355.

diphthongering van lange oe tot ou en van lange u tot ui. 36-41.

diphthongering (oorsprong van de -). 40, 41.

doen: als hulpwerkwoord. 576-577.

dreef (op -). 126-127.

drieën (alle goede dingen bestaan in -). 127.

Ei (ij) (rijmen van -) en î in 't Mnl.: Leuvense Bijdragen. 190.

Ei (ij) uit lange i. 36, 37.

Ei (ij) (is -) uit lange i in 't Hollands dòòr 't Brabants? 39-41.

elf en dertigst (op z'n -). 43.

etymologie (de onderwijzer ende -). 43-44.

etymologies woordenboek voor 't Deens. 580.

[p. XII]

Faal. 503.

fiasco. 128.

filologenkongres ('t derde -): de Handelingen. 139.

fles (op de -). 128.

fluiten! 128.

fonetiek: diphthongering in 't Westgerm. (Nederl.). 36-41.

Frans (woorden uit het -) in 't Mnl. 95.

Fijn van Draat en Joss. de Jong: Outlanders. 261-270.

Genitief (de -) in de samenstelling. 480.

Germaanse filologie (artiekelen over -) in Belg. Tijdschr. 482.

germanisme (af te keuren -) in de turntaal. 86-87.

geslachten: woorden met ‘de’ en ‘et’ beide. 480.

geslachten: (de -) en de Vereenvoudiging. 480.

goed (te -) hebben en te kwaad zijn. 129.

Hoboken (naar -) lopen. 137.

Hoogvliet: Nederl. Spraakleer. 580.

Hoogvliet's Lingua (Hesseling). 233-235.

Hoogvliet's Lingua (van Groenendaal). 408-423, 540-561.

Ismen (een oordeel over de -). 123-124.

Ismen: Londinismen: Baumann. 371-374.

Jaar (over -) en dag. 132.

jabroer. 132.

Jan de Witt (een jongen van -). 368.

janhagel. 132.

Kiet. 133.

kind (de taal van het -) 174-184, 548.

kind (de taal van het -): Egger, 191.

klankleer (een Nederlandse -): Roovers. 484.

klankwetten (Paul de Reul over de -). 333-357.

klankwetten - : fysiese wetten? 333-341.

klankwetten - : hoe wordt de klankverandering algemene regel? 341-349.

klankwetten - : verhouding van fysiese klankverandering en analogie. 349-351.

klankwetten - : de betekenis van de taalmenging in de klankverandering. 353.

klankwetten - : een nieuw begrip van ‘klankwet’. 354-355.

klankwetten - : dialekt en klankwet. 354-355.

klankwetten - : dubbele vormen. 355-356.

klemtoon (de Germaanse -) en de Romaanse woorden. 351.

Kralingen (oud als de weg naar -). 42.

kregel = strijdlustig. 495.

kwaad (te -) zijn: te goed hebben. 136.

kwast (gek). 135.

kwast (zijn -) schuren. 138.

Laaie (in lichte -). 315.

‘landsmaal’ ('t -) van Noorwegen. 225.

lappen (iets -). 314.

leer (van -) trekken. 314.

lens. 125; 315.

loer (een -) draaien. 316-317.

lucht: adjektief (in de tekst). 264.

Maandag ('n blauwe -). 124.

meervoud (moet het -) uitgedrukt in de samenstelling. 480.

meerv. vorm: spans (in de tekst). 93.

mijnent (ten): N. en Z. 141.

misericordiae (in de tekst). 170.

mode (de -) in de uitspraak. 339-340.

moedertaalonderw. (over -). 97-112.

moedertaalbegrip en leesonderwijs in de eerste klasse van H.B.S. en Gym. 241-260.

[p. XIII]

moederziel alleen. 317.

Mookerhei (naar de -): naar Marken: naar Hoboken. 137.

mores leren. 317.

morgenstond heeft goud in de mond. 370, 375.

mouw (op de -) spelden.

muilpeer en oorveeg. 317, 319.

Nabootsing (betekenis van de -) in de taal: 339-340, 340-343, 344-345, 348, 350-355.

nood breekt wet. 318.

nul (van -) en gener waarde. 319.

Oorveeg en muilpeer. 319, 317.

orde[n] oefeningen (vrije en -). 85-86.

ou uit lange oe voor vokaal. 36, 37, 38.

ou uit iu. 39.

ou (vormen met -) naast u: nu en nou etc. 37, 38.

Outlanders, door Fijn van Draat en Joss. de Jong. 261-270.

Per se, 269.

piek (zijn -) schuren: zijn kwast schuren. 138.

poes (niet voor de -). 321.

pof (op de -). 321.

prik (op een -). 321.

psychologie (materiaal voor de studie der -). 545-551.

psychologiese taalwetenschap. 408-423.

Roes (bij de -). 322.

rosbief. 480.

runenspreuk. 495.

Samenstelling (wordt in de -) het meervoudige uitgedrukt? 475-480.

Samenstelling (de genitief in de -). 480.

schoot (in iemands -) spreken. 137.

schuren gaan. 138.

sematologie. 89, 267-269.

sjappetouwer: Leidse Tijdschr. 580.

slip vangen. 323.

smid. 497.

snoeshaan. 323.

snuiten: bedriegen. 323.

spelling (De Vries over verscheidenheid in de -). 481.

spelling-vereenvoudiging (de -): hoofdzaken. 477-481.

spelling-vereenvoudiging (de -): de ‘geslachten’. 480.

spelling-vereenvoudiging (de -): wanneer ‘ee’ in open lettergrepen. 478.

spelling-vereenvoudiging (de -): de woordenlijst. 477-481.

spelling-vereenvoudiging (de -): Seger's brochure. 96.

spits bieden. 323.

spraakkunst (Nederl. -): Hoogvliet. 580.

spreekwoordenboek van Stoett: 121-122, 328-329.

spreekwoorden (internationale -), zegswijzen etc. 123-135, 314-329.

spreekwoorden (het rijm bij sommige -) 575.

stokdoof e.d. 323.

Taal (over het wezen van de -). 87-91.

taal: hoe ontstaan verschillende talen uit één taal? 353.

taal: 't ontstaan van een grammatikaal element. 152.

taal: zeemanstaal: Goedel. 48.

taal: litteratuur over slang en cant in 't Engels. 373.

taal (de -) van het kind. 174-184, 548, 191.

taal (de Algemeene -) in Frankrijk. 211-213.

taal (de Algemeene -) in Duitsland. 213-217.

taal (de Algemeene -) in Engeland. 217-223.

taal (de Algemeene -) in Denemarken 223.

taal (de Algemeene -) in Zweden. 223-224.

taal (de Algemeene -) in Noorwegen. 224-226.

[p. XIV]

taalkenners! 91-93.

taalmenging (de betekenis van de -). 351-353.

taalpsychologie. 545-561.

taalstudie (vergelijkende -) van 't Indogermaans: Meillet. 192.

taaluniformisme (over -). 156.

taalverandering (over -): zie bij ‘klankwetten’. 333-357.

talen (invloed der -) op elkaar. 123-124.

tante Bloemkool. 43.

top! 324.

tweeklanken (ontstaan van de -) ij uit î, ui uit û, ou uit oê. 36-41.

U (vormen met -) naast ou: nu en nou. 37, 38.

ü uit oe. 353.

ui (ontstaan van - ) uit lange u. 36-41.

ui (de -) van ‘lui’. 37-38.

ui voor vokaal. 38.

umlaut. 349.

Verbloemen. 325.

verleden deelwoord (‘ge-’ in 't -). 522-524.

voornaamwoord: elkander en malkander. 152.

voornaamwoord: onskaar, jekaar, erkaar. 152.

voorvoegsel ('t -) ge-. 518-528.

voorvoegsel ('t -) ge- in 't Mnl. 524-527.

voorvoegsels (verbale -) en actionsart. 510-528.

vreemde woorden (over de spelling van de -). 481.

Wagenwijd. 326.

werkwoord (het -): de actionsart. 510-528.

werkwoord (het -): ge- in 't verleden deelw. 522-524.

werkwoord (het -): doen en willen als hulpwerkw. 576-577, 577-578.

woord (wezen van het -). 88-90, 267-269.

woord (studie van 't vreemde, inheems geworden -) nuttig. 267-269.

woord (het -): Nyrop. 240.

woorden met dubbele vormen in 't Nederl. 480-481.

woorden (over de spelling van de vreemde -). 481.

IJ: zie op ‘ei’. 36, 37, 39-41, 190.

Zeemanschap. 502.

zweren dat men zwart wordt. 315.

zwang (in -). 327.

Letterkunde en onderwijs.

Achttiende eeuw: Le Rousseauisme. 142,

Arcadia (Sidney's -): Brunhuber. 143.

Asselijn's Jan Klaesz en de Italiaanse Novellen. 572-574.

Balzac en het Realisme 392-405.

Beets: Dyserinck. 532.

Beets: XX^ste Eeuw, 287.

Beets: Elzevier's. 287.

Beets: van Nouhuys. 239.

B.H.'s Analecta. 97-112.

Bilderdijk: Southey: Journal. 47.

Bilderdijk's De Dieren. 193-209.

boek, bibliotheek, bibliothecaris in de M.E. 28-35.

boekdrukkunst (de uitvinding van de -): stand van 't onderzoek, en de eigenlike kwestie (de lettergieterij). 73-84,

[p. XV]

boekdrukkunst: Nederland's aanspraken. 83, 84.

Bredero. 452-462.

Brusse's Boefje. 467-472.

Busken Huet's Land v. Rembrandt (een oordeel). 290-291.

Bijns (Anna -): onuitgegeven gedichten. 169.

Byron en Heine: Melchior. 192.

Coornhert's Boccaccio: Nauta. 475-476.

Cornelis Everaert: Uitgave. 426.

De Génestet (klemtoontekens bij -). 359,

De Génestet (de uitgaven van -). 66-172, 159-165, 358-367.

De Génestet: de tekst van de Lekedichtjes. 359-362.

De Génestet: onbetrouwbaarheid der Volksuitgave. 363.

dichter-dialekt: Vlaanderen 1903. 303, 378.

drama: 't Middeleeuwse. 280.

drama: 't schooldrama. 288.

drama: invloed van 't Engelse drama op 't onze in de XVII^de eeuw: Schönwerth. 192.

drama's uit deze tijd. 331, 484.

Echo-vers (1603), 230.

Engelse letterkunde (de Nederlandse en de -) in hun onderlinge betrekking: Hoog. 425.

Fabels (Griekse en Indiese -): Polak. 428.

Freya. 502.

Friese Lusthof (de -). 50-51, 55, 59, 60.

Germaanse Heldenleer: Brants. 47.

Germaanse Godenleer: Soens. 47.

geslacht: plicht (De Génestet). 361.

Hooft (over -). 462-466.

Hooft en de meisjes Spieghel. 1-27.

Hooft: een drinklied: Navorscher. 190.

humor in de tegenwoordige Letteren. 467-472.

Koster (Laurens Jansz.). 73-84.

Letterkunde (van onderwijs in de Nederl. -). 429-466.

lied: Fl. van Duyse I. 239.

lied: Jan Jacobs. 288.

lied: Van 't wereldse wijf. 573.

Middeleeuwen: de Vooys' Legenden en Exempelen. 562-568.

Middeleeuwen: Vlaamse Poëzie en Schilderkunst. 289-313, 562-568.

Middeleeuwen: Vlaamse satire: Materlinck. 292-293.

Middeleeuwen: Van den Vos Reinaerde: nieuwe uitgaaf. 528.

Middeleeuwen: Marialied bij Velthem. 295.

Middeleeuwen: Esbatement v. de Schuifman: verwante verhalen. 569-572.

Middeleeuwen: Leendertsz over de Middelnederl. dramatiese Poëzie. 288.

Middeleeuwen: verhaalstof: Aristoteles en Phyllis. 166-173.

Middeleeuwen: Middelnederl. Bijbelverhaling. 379.

Middeleeuwen: Mid. nedl. Proza: XX^ste eeuw (de Vooys). 287.

Middeleeuwen: de Vreese's plan van een Bibliotheca Neerlandica manuscripta. 271-286.

Middeleeuwen: interpunksie. 277.

Middeleeuwen: kopiisten, illuminators etc. 278.

Middeleeuwen: schrift. 276-278.

Middeleeuwen: Meinsma's dissertatie over de bibliotheken. 28-35, 279.

Middeleeuwen: Kloosterlektuur. 33-34.

Middeleeuwse Renaissance: XX^ste Eeuw. 482.

[p. XVI]

Moedertaal-onderwijs: Methodologie voor de eerste klasse H.B.S. en Gymn. 145-158.

Moedertaal-onderwijs: Het Leesonderwijs. 241-261.

Moedertaal-onderwijs: algemene beginselen. 97-113.

Moedertaal-onderwijs: stelonderwijs: van Hoorn. 142.

Multatuli en van Hoëvell. 425.

Multatuli's Er ligt een roofstaat. 424-425, 507-510.

Mythologie (over Noordse -): passim. 485-506.

Mythologie (Germaanse -) 47.

Onderwijs (over goed -). 145.

Onderwijs (over Moedertaal -). 145-158, 241-261, 97-113.

Onderwijs (van -) in Letterkunde, 429-465.

Onderwijs (brochure over Gymnasiaal -). 375.

opvoeding (Brieven over -): Kleefstra.

Palaeografie (Handboek der Nederlandsche -). 236.

pastorale: Arcadia: Brunhuber. 143.

Perk (Jacques -): XX^ste eeuw. 579.

Poëzie en schilderkunst in hun verband: in de Middeleeuwen. 289-313, 562-568.

Potgieter en Huet: Gids 1903. 190.

purisme: Jan van Hout. 534-536.

Realisme (het -) in de kunst. 381-407.

Reinaert de Vos. 292, 528.

Renaissanee in de Middeleeuwen: XX^ste eeuw. 482.

Renaissanee in de Middeleeuwen: Jan van Hout. 533-544.

Renaissanee in de Middeleeuwen: Jan van Hout: Leidse Tijdschr. 580.

Renaissanee in de Middeleeuwen: schooldrama: Schmidt. 288.

Renaissance: oorsprong der Duitse Schriftsprache. 379.

Rodenburg: Leidse Tijdschr. XXI. 95.

romantiek. 388-390.

Saxo Grammaticus. 494.

schoollektuur: H.B.S. en Gymn. 472.

Staring: de boekerij in Jaromir III. 30.

Staring: uitgaaf. 376.

Staring-Heine: N. en Z. 483.

Staring's Thor als visscher. 485-496.

Staring's De Noordse Goden. 496-506.

Starter's laatste levensjaren. 50-63, 63-65.

stijlleer in praktijk: Albalat. 331.

Streuvels (Stijn -), Dagen. 231.

Thorr. 494.

Thule. 494.

Van den Bosch en Meijer's Leesboek. 241-261.

Van den Bosch, Poëzie van Staring. 376.

Van Hulzen, Kinematograaf, en Machteloozen. 188-190.

Van Looy, Feesten. 184-187.

verhalen (Indiese en Europese -): de verwantschap. 171-172, 428.

volkskunde: Dieterich. 144.

Voluspa. 496.

Vondel. 431-448.

Vondel: Palamedes: Hoogstra. 332.

Vondel: Gijsbrecht: Simons. 47.

Vondel: Jefta op 't toneel: Gids. 483.

Wolff en Deken: Elzevier. 331.

Wolff en Deken: Gids. 94.

Zeventiende eeuw (Over de -). 429-466.

zeventiende-eeuws boekje van 1603. 227-230.