Kleine mededelingen over boekwerken.
Natuur en Leven. Verzen door Frans Bastiaanse. Amsterdam. - S.L. van Looy, 1900.
Dit bundeltje poëzie van Frans Bastiaanse, klein maar rein, is een ware verkwikking voor den beminnaar van Nederlandsche dichtkunst, die hoog heeft geloopen met Kloos en Hélène Swarth, maar zich niet meer thuis kan vinden in de diepe melancholie van de eene, noch behagen kan scheppen in de eeuwige liefdesonnetten van den ander.
Moge, zooals ook wel van zelf spreekt, invloed van onze moderne dichters hier en daar merkbaar zijn, zeker is dat Bastiaanse de zaken op de hem eigene wijze ziet, en zijn individueel gevoel in een individueele, schoone en klankrijke taal weet te uiten.
Als de schoonste verzen uit den bundel noem ik: Voorjaar, waarin bizonder uitmunten de fraaie regels:
De paars- en goudgewiekte vlinders zweven
Als bonte bloemen aan den steel ontvlucht.
Dan, het daarop volgende Aan den heuvelrand:
Het gouden rokken van de zon
Ragfijne gouden mazen spon
Waar de uiterwaarde groen in gloort,
Die zilver-blanken Rijnstroom boordt,
De heuvelen, vol lichtgroen hout,
Staan grillig door elkaar gebouwd.
Verder dat wereldverachtende Profanum Vulgus, Grijs, Doode Illusie,