| |
Inhoud van tijschriten.
De Arbeid, 4e jaarg. afl. 6, o.a.: Lucie de Vries, Twee Vertellingen. - Edw. B. Koster, Lente. - J.B. Verschuere, Mijmeringen van een kind. - Betsy Juta, Sneeuwjacht. - V. de Meyere, Vlaamsche Kronieken. - W. van Weide, Gedichten. - G.H.P. Jr., Twee Schetsen. |
- 4e jaarg. afl. 7, o.a.: Lode Baekelmans, De aftocht der Veertig. - Richard de Cneudt, Verzen. - Herman Waltha, Kleinen. - Victor de Meijere, Gedichten. - Just. Havelaar, Tusschen twaalf en een. - Arie Verhoef, Potina Nux; Dankbaarheid van het Onbekende; Endor; Uw ziel; Eroos en Roos. - V. de M., Jan van Droogenbroeck. |
- 4e jaarg. afl. 8, o.a.: Henry Bakels, Een zomer. - L. Schutter, Uit het vleesch dat zwak is. - M. Blokzijl, Broeder Henricus. - Ary Delen, Verzen. - Frits Moerman, Zomerfoor. - Richard de Cneudt, Sonnetten. |
Boon's Geïllustreerd Magazijn, afl. 38, Aug. 1902, o.a.: L.T. Meade en Robert Eustace, Verhalen van de ‘Gold Star’ Stoomboot-Maatschappij, Het cijfer met den menschelijken sleutel. - Anna de Savornin Lohman, Het Secretaresje. |
De XXe Eeuw, afl. 7, Juli 1902, o.a.: Albert Verwey, Brieven van Huet aan Van Vloten. - J. Everts Jr., Boerengezin. - Frederik van Eeden, Verzen. - Henriëtte des Tombe-Drabbe, November. - J. van de Water, Voor Ali. - J. Koopmans, Cats' Sinne- en Minnebeelden. - H. Bouma, Salon. |
- 8e jaarg. afl. 8, Aug. 1902, o.a.: Cijriel Buysse, Paatros. - Albert Verweij, Brieven van Huet aan Van Vloten. - Dr. R.A. Kollewijn, De Spelling van De Vries en Te Winkel. - H. Roland Holst-Van der Schalk, Uit ‘De nieuwe Geboort.’ |
| |
| |
De XXe eeuw, 8e jaarg. afl. 9, Sept. 1902, o.a.: Jac, van Looij, Feesten. - Karel van de Woestijne, Verzen uit den ‘Boomgaard der Vogelen en der Vruchten. - Frederik van Eeden, Over woordkunst. - Frans Coenen Jr., Laatste morgen. |
Elsevier's Geïll. Maandschrift, 12e jaarg. no. 9, Sept. 1902, o.a.: J.C. Sonneborn, De Viooltjes. |
- Aug. 1902, o.a.: Mej. J. Kooistra, Het recht van de phantasie. I. - Dr. P. Leendertz Jr., Het eindexamen der Gymnasia. - Dr. W.G.C. Bijvanck, Proflelen. I.; Pistoja, een Italiaansch humorist van de 15e eeuw. - Hélène Lapidoth-Swarth, Ghazelen. - Mr. J.N. van Hall, Dramatisch overzicht. (Adriaan van Oordt, Floris V). |
De Grids, Afl. Sept. 1902, o.a.: Augusta de Wit, De godin die wacht. - Prof. B. Symons, Poëzie en Arbeid. - Mej. J. Kooistra, Het recht van de phantasie, en de opleiding van den onderwijzer. - Prof. W.L. van Helten, Over spellingvereenvoudiging. - W.F. Gouwe, Triton's Bruiloft. - Carel Scharten, ***. |
De Nieuwe Gids, Afl. 11, Juli 1902, o.a: G. van Hulzen, Uit Davos. - Reyneke van Stuwe, Judith. - Willem Kloos, Verzen. - Dr. H.J. Boeken, Verzen. - J. Eigenhuis, De aardbeikoopers. |
- Afl. 12, Aug. 1902, o.a.: Willem Kloos, Verzen. - J. Reddingius, Verzen. - Id., Boschvijver. |
- 18e jaarg. afl. 1, Sept. 1902, o.a.: Herman Robbers, Verjaardag. - Willem Kloos, Verzen. - Reyneke van Stuwe, Een verloving. - J. Reddingius, Een middag. |
De Navorscher, 52e jaarg. afl. 6/7, o.a.: L.L. Merens, Voor de Internationale taal. |
- 52e jaarg. afl. 8, o.a.: M.M. Kleerkooper, J.J. Starter. - W.P.J. Overmeer, De Bink steken. |
Nederland, no. 8, o.a.: Is. Quérido, Moderne werkers: Frans Coenen |
- no. 9, o.a.: Frits van Raalte, Nachtleven. - Mevr. v. Hasselt-Willems, Leed. - Virginie Loveling, Boerenidylletje. - Richardt de Cneudt, Simpele liekens. |
Noord en Zuid, 25e jaarg. afl. 7, Juli 1902, o.a.: H. van Leeuwen, De Boekzaal der geleerde wereld. |
Tijdschrift (Mij. Ned. Letterk.), XXI, 2. C.G.N. de Vooijs, Een ongedrukte bundel refereinen van 1524 (Vervolg). - J.W. Muller, Bontsche maat. - W.L.v. Helten, Naar aanleiding van den Vierden Martijn, vrs. 742 - '4. - Id., Het slot van den Esmoreit. -
|
| |
| |
H.J. Psilander, Ooit. - J. Gimberg, Bijdragen tot de Middelnederlandsche woordkunde. - G.J. Klokman, Zoo koud als een bot. - A.E.H. Swaen, Starters Boet-sangh. - R.P.J.M. Bouwman S.J., Een klein Middelnederlandsch gedicht. - J. Vercoullie, Emmerappel. - H. Kern, Waldansine, waldandsini. - F.A. Stoett, H.L. Spieghel's Zinspel Numa ofte Amptsweygeringe. - S. Muller Hz., Uxalia-Terschelling. |
De Tijdspiegel, no. 8, o.a.: H. Enno van Gelder, Eenige opmerkingen over ons onderwijs. - R.D. Nauta, Robert Hamerling, de dichter van het Schoone. |
- no. 9, o.a.: Dr. A.J. Domela Nieuwenhuis, Phantasie en fatalisme. - B.P. van der Voo, De plant in het volksleven. |
Volkskunde, Tijdschr. v. Ned. Folklore, 14e jaarg. afl. 11 en 12, o.a.: A. de Cock, Naar 't klooster Affligem. - Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken. - Leugenliedjes. - Dr. G.J. Boekenoogen, Nederl. sprookjes en vertelsels. |
Woord en Beeld, Juni 1902, o.a.: J. Eigenhuis, De Poëet. - Jeannette Nijhuis, Stemming, Lugubre nacht. |
- Juli 1902, o.a.: Stijn Streuvels, Sint Jozef. - W. Kalma, Vers. |
|
|