God zegen de greep.
In mijne jeugd gaven de visschers, die de hoofdstad van hunne waar voorzien, te Zeeburg, waar hunne vaartuigen meestal bleven, voor een schelling verlof, om in de schuit, die meer dan half vol water was, naar een kabeljauw te grijpen. Dat grijpen geschiedde dan gewoonlijk onder den uitroep: ‘God zegen de greep!’
H.G. Roodhuizen, De Tijdsp., Nov. '98.