Gids, Maart, o.a.: H. Borel, Het jongetje [Slot]. (Een mooi stuk litteratuur; alleen naar de smaak van velen hier en daar wat sentimenteel, wat vaak ‘rein’, ‘heilig’, enz. gerepeteerd.) - Dr. Brink, Het Grieksch op de Gymnasia. (Zeer lezenswaard; ook de voorstellen; - 't onderwijs blijkbaar deugt niet, ‘matheid,’ ‘onverschilligheid,’ ‘wantrouwen ten aanzien der klassieke.’ - Over de Gymnasia, wat er te doceren is, en vooral hoe, is 't laatste woord noch wel te zeggen. Dat de klassieke talen, ondanks al wat er vóór beweerd wordt, moeten ingekrompen, is o.i. slechts een kwestie van tijd. We komen zeker terug, vooral op het beweren dat oude talen beter en geschikter zijn, dan de nieuwe voor wetenschappelike propaedensis! B.H.)
Tijdspiegel, 1898, Maart, o.a.: Dr. K.E.W. Strootman, Het onderwijs in de antieke kunst op het Gymnasium. (Heel goed, tenzij de classici noch meer uren er voor ingeruimd wensen te hebben. Hollandse Kunst, West-Europese, loont natuurlik toch niet de moeite! 't Opstel von Dr. S. zelf animeert, vrees ik, niet sterk om een proef te nemen.)
Vragen des tijds, Maart, o.a.: Aug. Gittée, De Nederlandsche kolonie te Luik. (Houdt ook in, hoe men over hollands en vlaams denkt in Belgieë.)
Wetenschappelijke Bladen, Maart, o.a.: De Londensche Universiteit. (Bevat belangrijke mededelingen, ook met het oog op ons H.O.) - Een toovenaars boek uit de eerste eeuw. -
Dietsche Warande XI (1898), No. 1, o.a.: H. de Marez, Guido Gezelle. (Zeer lezenswaard om kennis te krijgen van de Vlaamse taal particularisten; er komen in voor: ‘Onbekende uitdrukkingen en wendingen, waarbij de kennis van Oud-West-Vlaamsch, Latijn, Engelsch en Duitsch geëischt werd en De Bo's Idioticon en Kiliaen's woordenboek van groot nut waren. Aan het einde van zijn Rijmsnoer het lange glossarium. Is dat niet een klaarblijkend bewijs dat hij zelf ingezien heeft, dat men bij de lezing van zijn gedichten immer een Idioticon of Kiliaen's woordenboek voor zich moet hebben. Te veel geleerdheid, die woorden uit den West-Vlaamschen, Frieschen, Engelschen, Duitschen, zelfs Latijnschen woordenschat doet dooreen loopen, zoodat Rijmsnoer soms wel een toren van Babel gelijkt.’) - Gustaaf Segers, Vondel en de Turken. (V. heet noch altijd ‘de man van 't volk,’ dat - liever Turks dan Paaps was! - De popularieteit van Vondel in zijn tijd zelf mocht eerst wel aangetoond, wat hoognodig is. Wie onderzoekt ons dit?