Enkele vragen over Vondels Hekeldichten.
Blijkt alleen uit deze Hekeldichten, dat Vondel met Jaep Priaep ‘Cats’ bedoelt? Zo ja, dan lijkt mij Ungers argument (ed. Vondel, Werken 1630, blz. 3 noot) weinig afdoende.
Staat het Anagramma op Joost van Vondelens in verband met het voorgaande ‘Antwoord’, en waaruit blijkt dat? (Vgl. vooral Leendertz, in Navorscher 1875, 286.)
Onder 't antwoord van Vondel staat Plus Ultra: is dit Vondels zinspreuk?