Hei, 't was in de meij.
‘Ofschoon Willems meent dat dit lied uit de XVe eeuw dagteekent, schijnt het duidelijk toegepast te zijn op Luther, die, na zijn klooster verlaten te hebben, met eene weggelatene non getrouwd is. Daar wij deze meening met anderen deelen, hebben wij het hier aldus in den mond des volks gelegd.’
Frans Willems, Antwerpen Heil (Zingdicht ter gelegenheid der wereldtentoonstelling) Het Belfort, Mei '93.
Noopende 't woord Heere, als men 'er Gód door verstaat, dan wil ik, uyt eerbiedigheyd voor dien naam, liever in den Nominativus zeggen Heere, en in den Genitivus, des Heeren: want het woord Heer is nu zo gemeen geworden, dat elk, die maar een fatsoenlyk kleed aanheeft, dien tytel krygt.
W. Séwel, Nederduytsche Spraakkonst (1708) blz. 69.
De Ridder Konstantyn Huygens heeft op een zonderlinge wyze den Genitivus van eygene Naamen gevórmd: want by hem vindt men Teunens, Klaasens, enz. En Melis Stoke heeft aan den naam eener Vrouwe den Genitivus doen uytgaan in en; zeggende, Florens Sophien sone: Dóch niemand behoeft zulks naa te vólgen: want in Eygene naamen drukt men den Genitivus best uyt. door 't byvoegen van eene S, als Willems, Jacobs, Pieters. Maar zulke naamen die in S uytgaan hebben geen verandering van noode: want men mag zeggen Paulus bekeering: Christus hemelvaart: Lukas Evangelie: Herodes Kindermoord: dóch met den naam Klaas wil zulks niet wel gaan: En indien men niet kan goedvinden op Huygens voorbeeld te zeggen Klaasens, dan zou men konnen zeggen, Klaas zijn hoed. Maar de naamen die met eene Klinkletter eyndigen, neemen eene S tót zich, als Judâs zoonen. Faraôs verstóktheyd. Katôs wyze raad. Jehûs wagen. Esaus onbedachtzaamheyd. Levi's naakómelingen.
W. Séwel, Nederduytsche Spraakkonst (1708) blz. 85.