De Taalgids. Jaargang 2(1860)– [tijdschrift] Taalgids, De– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave De algemeene spelregels, en de spelling der woorden air, hair, heir, meir, doir en oir aan die regels getoetst. Taalbederf. Werkwoorden van herhaling en during. Verklaring van een drietal zamengestelde woorden. Het achtervoegsel aard . Nog iets over den genitief veels. De beteekenis van roekeloos. Te allen tijde. Onder anderen of onder andere? De uitdrukking als het ware. Iets over noordenwind enz. Iets over noordenwind enz. Vragen. Over eenige woorden, die in onze taal onder twee vormen voorkomen. Nalezing op de bijdrage Tot de kennis der Noordhollandsche volkstaal. Eene vertaling. Onderwerpen uit de theorie der logische analyse. Bedenking aangaande het werkwoord handen. Over de noodzakelijkheid der toepassing van de stelling: een woord staat onmiddellijk alleen in betrekking tot eene voorstelling. Onvertaalbaar. Over den oorsprong van het achtervoegsel aard. Eenige vragen betreffende de geslachten. Eene vertaling. Onderwerpen uit de theorie der logische analyse. Over het onderscheid tusschen ochtend en morgen. Vragen. Over een paer vraegstukken van taelkundigen aert. Brief aan dr. L.A. te Winkel over de definitie van het werkwoord. Over eene bepaling van het werkwoord. Etymologische onderzoekingen. Taalgeslacht. Werkwoorden, die voorheen eene andere vervoeging hadden dan tegenwoordig. Aan den heer profr. J. van Vloten. Boekaankondiging. Over het woord gansch. Over het aantal naamvallen in het Nederlandsch. De infinitieven op jen. Queckenoot. Vragen. Zaakregister. Woordregister.