Een suyverlijck ende schriftuerlijck boecxken van drie schriftuerlijcke liedekens, ende drie schriftuerlijcke refereynen
(1556)–Anoniem Een suyverlijck ende schriftuerlijck boecxken van drie schriftuerlijcke liedekens– AuteursrechtvrijRefereyn.O Hemelsche vader, almachtich regent Ga naar margenoot+
Van wien alle goede gauen excellent Ga naar margenoot+
Seer vloedich dalende zijn, groot van valuere Ga naar margenoot+
Tot elcker vre
| |
[Folio A5r]
| |
Thoont v bermherticheyt heere, die niet en ent Ga naar margenoot+
Aen my misdadich mensche, die was verblent Ga naar margenoot+
Door mijn sondich leuen, in grooten doluere Ga naar margenoot+
Cranck van natuere Ga naar margenoot+
Sijt mijns genadich God, verlost van getruere Ga naar margenoot+
Dwerck uwer handen, en wilt niet versmaden Ga naar margenoot+
Ghy die my gemaect hebt naer v figuere Ga naar margenoot+
Vergheeft door v goetheyt alle mijn misdaden Ga naar margenoot+
Thoont aen my Heere die duecht uwer genaden Ga naar margenoot+
Laet my v getrouwelijck dienen onbeureestGa naar margenoot+
Op dat ick mach in gaen, die rechte paden Ga naar margenoot+
Gheeft my den vertroostere, uwen goeden geest. Ga naar margenoot+
Schept in my een reyn herte, o hoochste claerheyt, Ga naar margenoot+
En stort daer inne, den geest der waerheyt Ga naar margenoot+
Op dat hy my leere wijsheyt perfeckt Ga naar margenoot+
Die tot duechden streckt Ga naar margenoot+
Een leuende gelooue, der vruchtbaerheyt Ga naar margenoot+
Wtgroeyende is, door liefde sonder swaerheyt Ga naar margenoot+
Gheeft my vader, door Jesum Christum onbeuleckt Ga naar margenoot+
Al ben ick incorreckt Ga naar margenoot+
Thoont my v groote goetheyt, mijnen geest verweckt Ga naar margenoot+
Gheeft my verstant, beschermt my van heresije
Ende van quade valsche leeringe suspeckt Ga naar margenoot+
Die seer veel gesaeyt is nv ten tije Ga naar margenoot+
Geeft my kennisse, maeckt dat ick v belije
Leert my van v goetheyt den rechten keest Ga naar margenoot+
Conforteert my, o hemelsche melodye Ga naar margenoot+
Gheeft my den vertroostere, uwen goeden gheest. Ga naar margenoot+
Neemt niet van my, alder ghenadichste Heere Ga naar margenoot+
Uwen heyligen gheest, op dat hy my leere
Vwen wille te doene, in vruecht en in pijne, Ga naar margenoot+
| |
[Folio A5v]
| |
Met blijden aenschijne
Want daer in leydt, mijn salicheyt, telcken keere Ga naar margenoot+
V subiect te sijne, soeckende v eere Ga naar margenoot+
Doende v begheerte, tot dien fijne Ga naar margenoot+
Om v vriendt te sijne Ga naar margenoot+
Met uwer liefden edel Goddinne Ga naar margenoot+
Doorstraelt mijn herte, verhoort mijn kermen Ga naar margenoot+
Laer v groote liefde, als een medecijne
Mijn siele ghenesen, in liefde verwermen Ga naar margenoot+
O GOD v ledeken wilt wt liefden ontfermen
Leert my v trouwe bewijsen wt liefden meest Ga naar margenoot+
Noch bidde ick v Heere, door v bloedighe ermen Ga naar margenoot+
Gheeft my den vertroostere, uwen goeden gheest. Ga naar margenoot+
Prince.
Bermhertighe Prince, alderhoochste verheuen Ga naar margenoot+
Die den vertroostere, uwen gheest hebt ghegeuen Ga naar margenoot+
Met sijn oueruloedighe gracien groot Ga naar margenoot+
Vwen ionghers minioot Ga naar margenoot+
Waer door sy sterck werden, en perfeckt van leuen Ga naar margenoot+
Onuerwinnelijck als leeuwen, soot is beschreuen Ga naar margenoot+
Niet vreesende tormenten, sweert, duyuel noch doot Ga naar margenoot+
Jn eenigher noot Ga naar margenoot+
Maer volherdich blijuende, wt liefden bloot Ga naar margenoot+
Totten eynde v ghetrouwe dienaer vaillandt Ga naar margenoot+
O Coninck der salicheyt, onser alder hoot, Ga naar margenoot+
Die alleen mijn salicheyt hebt in v handt Ga naar margenoot+
Laet niet verloren, die ghy wt liefden playsandt Ga naar margenoot+
Door v doot versoent hebt, in tsweerelts foreest Ga naar margenoot+
Maer thoont my v gracie seer abondant Ga naar margenoot+
Gheeft my den vertroostere, uwen goeden gheest. Ga naar margenoot+
|
|