| |
| |
| |
Aantekeningen
TITELBL. [blz. 3] suuerlijc mooi leysen kerstliederen
I MET DESEN NIEUWEN IARE / SO WORT ONS OPENBARE [blz. 4-5]: v. duyse 518(C), mak-bruning xliv 1,1 Volgens de kerststijl begon het nieuwe jaar met Kerstmis 1,5-7 repetitie, waarvan het eerste woord in afkorting regelmatig aan het slot van de volgende coupletten wordt herhaald 3,1 baerden baarde hem 4,3 te loone tot lof, roem 5,1 leden voorbijgegaan 6,4 te verbinden met 6,2 (voor ter leze men wellicht met de var. doen) 7,1 Des dertiendaghes op ‘Dertiendach’, Driekoningen (6 januari) sijt vroeder weet (dat) wel 8,1 Voor het kraambed van 40 dagen of zes weken zie MK blz. 233 8,2 Var.: Si stont op na tbetamen 9,1 sempel eenvoudig 9,4 waarvoor zij zich niet schaamt (Aanzienlijke vrouwen schaamden zich er in de middeleeuwen wel voor het kind zelf te dragen)
II EEN KINDEKEN IS ONS GEBOREN IN BETHLEEM [blz. 5-9]: v. duyse 525(D), mak-bruning xxxvi 1,1-3 repetitie, waarvan het eerste vers achter de coupletten 2, 4, 9 en 10 voluit en achter de coupletten 3, 5, 6, 7 en 8 gedeeltelijk wordt herhaald 1,3 scheen bleek 1,4-10 Dit couplet telt schijnbaar 7 verzen i.p.v. 8, omdat de verzen 8 en 9 (die sterre sijn) op één regel zijn gedrukt 1,5 orienten het oosten 2,4 ontsach hem das vreesde daarvoor 3 Het couplet telt schijnbaar 7 i.p.v. 8 verzen, omdat de verzen 5 en 6 (die here groot) op één regel zijn gedrukt 3,1 haestichde lees haestichede 3,4 les lees las (t.w. Micha 5:1)
4,1 vroeden wijzen, t.w. de Wijzen uit het Oosten, de Drie Koningen 4,3 also zeer hoeden aandacht, ijver 5,4 dat si het is 5,7-8 doersneden dat herte
| |
| |
mijn indruk op mij gemaakt 6 Het couplet telt schijnbaar 7 verzen i.p.v. 8, omdat de verzen 5 en 6 (dat kindekijn) op één regel zijn gedrukt; vs. 5 zal oorspronkelijk langer zijn geweest, bijv. ter tijt toe dat si vonden.... 7,1 Drie lees Die 7,7-8 var.: Si vonden daer den coninc rijc Van haven bloot (zonder have, bezit) 9,2 becant var.: genant (geheten)
III LAET ONS MET HERTEN REYNE [blz. 9-13]: v. duyse 477, mak-bruning VII 1,1-3 repetitie, waarvan het eerste vers aan het slot van alle coupletten wordt herhaald met uitzondering van couplet 8, waar deze herhaling uit plaatsgebrek beperkt blijft tot Laet ons 1,3 weyne ellende 1,4-5 Vg. Jes. 9:5 1,7 als mensche ghefigureert in menselijke gestalte 2,4 niet en verwoech niet zwaar woog 2,7 pijnen lees (met Hs E) pijne (indien het rijm daarmede is hersteld; in Hs D luidt dit vers Het brengt ons uuten weyne, d.i. vs. 3 van de repetitie) 3,5 fonteyne Maria 4,2 iuecht jonge vrouw 4,7 Vg. Luc. 1:28... ‘De Heer is met U’; blijkens 5,7 is dit woord van Gabriël bedoeld 5,3 fyolette Maria 5,7 Zie de aant. bij 4,7 6,2 onturijt verloren laten gaan 6,5 greyne juweel 6,7 ghemeyne var.: alleyne 8,3 vare vrees 9,1 haer conforteerde sterkte, troostte zich 9,3 respondeerde antwoordde 9,7 deerne dienstmaagd
IV WAER IS DIE DOCHTER VAN SYON [blz. 13-14]: v. duyse 486, mak-bruning xxiv. N.B. Het lied wordt voorafgegaan door de wijsaanduiding Puer nobis nascitur, d.i. het beginvers van de latijnse hymne afgedrukt op blz. 28-29 1,1 die dochter van syon Maria 2,1 Vg. Luc. 2:1 2,2 sware zwanger 2,4 ghenas haers kints baarde haar Kind 3,1-2 Versta: het glas blijft ongerept, wanneer de zon er door schijnt 3,3 dus op overeenkomstige wijze na en voer (t.w. na en vóór de partus) te betrekken op ioncfrou maagd 4 Het couplet telt schijnbaar 5 verzen i.p.v. 4, omdat vs. 3 op twee regels is gezet 4,1-2 Vg. Joh. 1:5 e.v., Jes. 9:2 6,2 wilen eertijds
| |
| |
V O SUUER MAECHT VAN YSRAHEL [blz. 15-18]: v. duyse 482, mak-bruning xlvi 1,5-8 latijnse repetitie, bestaande uit de ‘engelse groet’ (Luc. 1:28) onderbroken door valasus valasus (zie daarvoor de aant. in mak-bruning bij no. xxv), kenmerkend voor een wiegelied; achter de coupletten 2, 5 en 8 wordt het eerste woord van deze repetitie herhaald. De coupletten 10-16, die er later bijgedicht zijn, hebben een andere repetitie (zie couplet 10,5-9 en - afwijkend - couplet 17,5-8), waarvan het eerste vers achter couplet 11 en 16 voluit en achter couplet 12, 14 en 15 gedeeltelijk wordt herhaald 3,3 gronde gemoed, binnenste 4,1 Des waarom 6,4 daer si daer lees daer si haer herberghe intrek 7,2 weeghe muren 7,3 Zie de aant. bij II, 7,7-8 10,3-4 Vg. voor de - volledige - engelenzang Luc. 2:14 14,2 cribben lees crebben 15,1-2 Vg. Luc. 2:21 na moyses wet vg. Gen. 17:12, Lev. 12:3 16 Vg. Luc. 2:21 16,2 ghegenen lees ghegeuen 17,3 Zie voor het karakter van dit lied als wiegelied de aant. bij de repetitie, 1,5-8 17,5 Te deum laudamus wij loven U, o God, aanvang van de zog. Ambrosiaanse hymne, vg. Ps. 145:2 17,7 deminus lees dominus
VI OMNES NV LAET ONS GODE LOUEN [blz. 19-21]: v. duyse 540(B), mak-bruning lii, zie nu ook E. Bruning O.F.M. De middelnederlandse liederen van het onlangs ontdekte Handschrift van Tongeren (1955) blz. 17. De coupletten 8 en 9 ontbreken in de andere redacties, couplet 10 komt verder alleen nog voor in Hs. Tongeren (bij Bruning t.a.p.). Tussen de coupletten 14 en 15 ontbreken er zeven of meer. 1,3 verscouen rampzalig 1,4-5 repetitie, die alleen aan het slot, achter couplet 15, herhaald wordt 5,3 voluic (?) lees voluit 6,1 Vg. V, 7,2 6,3 trepudabat lees trepidabat 7,2 azinos var.: bestias was hi ghespreyt var.: al ghereit (onmiddellijk) 8,1 Zie de aant. bij I, 8,1 8,3 immolanerunt lees immolaverunt
9,1 Vg. Luc. 2:24 12,4 omnes (?), var.: omnis 15,1 Rogamus var.: Rogemus sneuen var.:
| |
| |
begeuen (ophouden) 15,2 begeuen var.: sneuen (sonder sneuen zonder mankeren, werkelijk, waarlijk)
VII ONS IS GEBOREN EEN KINDEKIJN [blz. 22-23]: mak-bruning xxv 1,3 met herten lees met herten fijn 1,4-5 repetitie, die verder niet wordt herhaald; zie voor vale sus de aant. in mak-bruning bij dit lied en vg. V, 1,5-8 2,1 ghelaghet baarde 2,3 anastasij de maagd die - zonder handen geboren - Maria in de Geboortenacht ter zijde staat en daarvoor beloond wordt met normale handen (zie mijn art. in Tijdschr. v. Ned. Taal en Letterk. 65 (1947) blz. 82 e.v.)
2,4 hadden lees hadde 3,1 ontfangen opnemen (na de Geboorte), t.w. om Hem in de kribbe te leggen
3,2 boude snel 3,4 si hadden lees het wasser abuys wonder 4,2 ghenas Zie de aant. bij IV, 2,4 4,4 eenigen lees negeenen of geenen hadde lees hadsi confuys bevlekking 5,1 cribben lees crebben 5,3 ribben lees rebben 6,1 ezelken lees ezelkijn 6,3 weenden lees weende 8 In dit couplet is vs.3 uitgevallen; men leze tussen de verzen 2 en 3 Daer onder wij allen sijn bewaert
VIII HET WAS EEN MAGET WTUERCOREN [blz. 23-25]: v. duyse 650(A), mak-bruning v 1,1 mhget lees maget wtuecoren lees wtuercoren 1,2 ihus ihesus (Jezus) kedoren lees geboren 1,3-4 repetitie, in haar geheel herhaald achter de coupletten 2 en 12; achter de overige coupletten beperkt de herhaling zich tot het eerste vers, met uitzondering van couplet 8, waar vro achterwege is gebleven 1,4 benedicamus dño (= domino) vertaling van alleluia, zie mak-bruning blz. 12 4,1 de e van bode staat op de kop 7 Vg. Luc. 1:34 (de tekst van dit couplet is anders moeilijk meer te verstaan!) 7,2 geerde begeerde 8 Vg. MK blz. 38 e.v. 11,2 deerne dienstmaagd
IX HEER IHESUS KERST VAN NAZARENE [blz. 25-27]: v. duyse 534(C), mak-bruning xxxix
1 In Dev. Pr. B. is dit couplet 9, luidende als volgt:
| |
| |
Doe maria was wech ghevaren,
Doen quam herodes met sijnder scaren;
Dat coren was rijp ter selver tijt.
In de voorafgaande coupletten 1-8 worden Herodes' moordplannen en de Vlucht naar Egypte bezongen alsmede het eerste - voor een juist begrip van de verdere gang van zaken noodzakelijke - gedeelte van de ‘legende van de akkerman’ (zie daarvoor MK blz. 256 e.v.)
1,1-3 repetitie, waarvan vs 1 achter de coupletten 2-8 gedeeltelijk wordt herhaald 1,1 kerst Christus
1,6 Hij sprak in het voorbijrijden 7,2 gheuloen gevloden, gevlucht 8,1-2 De rijmwoorden in Dev. Pr. B., t.w. reyn-cleyn ontbreken hier 8,1 Dusent ende .xliiij.dusent lees Hondert ende .xliiij.dusent (zie voor dit getal van 144000 martelaren MK blz. 244)
X PVER NATUS IN BETHLEEM [blz. 27-28]: wackernagel 309-318; voor de (afwijkende) redacties in andere (ook Nederlandse) liedboeken zie v. duyse bij 524: ‘Een kint gheboren in Bethlehem’, d.i. de middelnederlandse vertaling van Puer natas in Bethlehem, ook in mak-bruning xlvii 1,3 amor amor amor quam dulcis est amor repetitie, achter de coupletten 2, 4, 5, 6, 7 (amor amor etc.) en 9 voluit en achter couplet 3 gedeeltelijk herhaald 4 Vg. Ps. 19:1 5 Vg. MK blz. 174 6,1 sada lees saba 7 Dit couplet past beter tussen 4 en 5 8,2 Var.: deum salutant hominem
XI PVER NOBIS NASCITUR [blz. 28-29]: wackernagel 327-331, chevalier 15790; zie voor de redacties in andere Nederlandse liedboeken v. duyse bij: ‘Ons is gheboren een kindeken soet/aller engelen coninc’ (d.i. de middelnederlandse vertaling van Puer nobis nascitur) in dl. III, blz. 1862-3 3,2 dolore var.: tremore 4,3 gloria var.: gratia [6] Dit couplet, luidende als volgt:
| |
| |
(wackernagel 331:7) werd door een vroeg 16e-eeuwse hand, vermoedelijk van de toenmalige bezitter van het liedboekje, bijgeschreven
XII NV LAET ONS SINGHEN HET IS TIJT [blz. 29-35] mak-bruning xii 1,2,4-5 repetitie, waarvan de eerste twee verzen regelmatig achter de volgende coupletten worden herhaald; de herhaling van het derde vers blijft beperkt tot het eerste woord, t.w. hodie (achter couplet 15 ontbreekt het). De rubricering (die alleen bij couplet 17 ontbreekt) schijnt er op te wijzen, dat de uitgever uitsluitend dit derde vers als repetitie beschouwt (zie voor deze repetitie mak-bruning blz. 33) 2,3 var.: ontfermde onser ellendicheyt 4,1 al dat var.: wi daerom 4,3 moeste var.: moesten 5,3 worde weder var.: woude werden 8,1 saen terstond 12,3 en kende noeyt ik had nooit gemeenschap met 13,3 v niet ontsien niet vrezen 16,1 en wort aenschijn zich zal voordoen 18,1 moet moge 18,3 deerne dienstmaagd 21,3 hier var.: seiden 22,1 ghelach baarde 22,1 rouwe smart 24,3 al bider var.: si der 25,3 si maecten menigen mensche lees allen gueden menschen 29,3 een niemare var.: niemare (tijding, boodschap) 30,1 het er
XIII MET VRUECHDEN WILLEN WI SINGHEN [blz. 35-42]: v. duyse 537, mak-bruning xli 1,7 der waders var.: des vaders (God de Vader zal wel bedoeld zijn en niet de oudvaders in limbo, die in couplet 3 aan de orde komen) 2 Vg. Jes. 11,1 en Rom. 15:12
2,4 des godlicx var.: dat godlijck 3,3 geschalle gejammer 3,5 ter stont van stonden aan begheerde var.: begheerden 3,6 de d van dat staat op de kop
3,7 geerde twijg (t.w. uit de wortel van Jesse) 4,2 ghenoemt lees ghenaemt (gelijke)? 4,4-5 was zij Gode welgevallig om haar liefde jegens ons 4,6 dat liet ze wel blijken 5,2 ontfinc var.: ghewan 5,3 bekenden erkenden 5,4 sonder behalve 5,6 Zie de aant. bij 4,6 5,7 benide haatte 7,3 verkiesen smaken 7,6 van mi lees mijn 7,7 bliuen vallen, ster- | |
| |
ven 8,6 Zie de aant. bij 4,6 8,7 bederuen verderven 9,2 des kints ghewout toegang tot het Kind 9,6 macht slaat op wierook, rijck op goud en pijn op myrre 10,4 van dan hiervandaan 11,2 lette niet een twint wachtte geen ogenblik 11,3 alle beyde var.: beyde 11,7 heeft gescenen is gebleken 12 e.v. Zie voor de hiervolgende legende van de nijgende dadelpalm MK blz. 261 e.v. 12,4 nam des goom zag dat of keek er naar 13,3 wijndruuen var.: wijndaden (dadels); is wijndaden een contaminatie van wijndruven en daden? Of draagt de palmboom druiven, zoals in het Ethiopische Henochboek (vg. H. Bergema De Boom des Levens (1938) blz. 245), een voorstelling, die berust op contaminatie van palmboom en wijnstok als levensboom (vg. Bergema a.w., blz. 257, noot 61) 13,5 bequolen op smartelijke wijze ondervonden 14,5 bat beter 14,6 Lees waer broot, enz. 15,7 Versta: zodat ze kon eten van hetgeen haar hart begeerde 17 Zie voor de bronlegende MK blz. 267 18,1 feesten opgewekte stemming 18,3 foreesten bossen 18,4 si (t.w. de wilde dieren) deden haer confoort bemoedigden hen (t.w. door hun eerbetoon; vg. MK blz. 259) 18,5 visenteren bezoeken, opzoeken 18,6 zonder vijandelijkheid te tonen
19,3 Vg. MK blz. 267 e.v.
XIV MET DESEN NIEUWEN IARE / SO WILLEN WI VROLIC SIJN [blz. 42-46]: mak-bruning viii 1,1 Zie de aant. bij I,1,1 1,6 schiftuere lees schriftuere 2,8 Zie de aant. bij III, 4,7 3,4 onturijt verloren laten gaan 3,7 al sonder blame var.: sonder blame (onbevlekt) 5,1 en 3 reyn-greyn var.: reynegreyne 5,3 greyn(e) juweel 5,6 der engelen broot vg. Ps. 77:29 5,8 Zijn gelijke zal er niet zijn 7,1 van prise lofwaardige 7,3 rijsen neerdalen 7,8 dwaen afwassen, wegnemen 8 Vg. Luc. 1:36-37 8,7 Verheug U 9,1 Vg. Luc. 1:32 9,3 verlossen lees (ver)troosten (× alrehoochsten, spreek uit alrehoosten (?) 9,8 vruecht var.: vrucht 10,3 deerne dienstmaagd 10,7 en 8 al sonder var.: sonder 11,7 te gader var.: te gaer
| |
| |
XV NV LAET [ONS] DANCKEN ENDE LOUEN [blz. 47-49]: v. duyse 541, mak-bruning liv 1,1 laet var.: laet ons 1,2 van lees al van 1,4-6 repetitie, achter de coupletten 10, 11 en 12 voluit, achter de overige gedeeltelijk (t.w. het eerste vers) herhaald 1,5 pellicaen Zie voor de vergelijking van Christus met een pelikaan en van Maria met een duif mak-bruning blz. 185 2,2 tortelduue Maria (zie de aant. bij 1,5)
2,3 vromen baat, heil 3,1 had var.: nam staphans terstond 4,2 var.: al doer die duue ten sijn geen sagen 4,3 aenbadent var.: aenbaden 5,1 huys des paeys Bedoeld zal zijn Bethlehem, maar dit betekent ‘broodhuis’ 6,1 ghier t.w. Herodes 6,3 becoren kwellen 7,1 dier var.: gier 7,2 begrijpen grijpen
7,4 vogelken lees vogelkijn 9,3 bederuen var.: daerom bederven (doden of sterven) 10,1 ouerleden voorbijgegaan 10,2 cweeendertich lees tweeendertich
11,2 De pelikaan, die zich de borst openrijt om met zijn bloed zijn door het serpent gedode jongen te doen herleven, werd reeds vroeg een symbool van Christus' offerdood saen snel (rijmlap) 10,5 hel lees wel 12,2 ons var.: ons behoede 12,6 di lees hi.........
XVI OCH EDEL SIELE MERCKE [blz. 51-59]: knuttel blz. 385 e.v., axters 23; zie ook boven blz. xv Voor het blz. 50 als wijs opgegeven lied: ‘Met vroechden willen wi singhen ende louen die triniteyt’ zie blz. 77 1,1 mercke Dev. Pr. B.: wilt mercken 1. 2 bekenne lees bekinne 1,7 soudt Dev. Pr. B.: soude 2,3 de engelen 2,4 dienaes lees dienaers 3,8 verloochen u zelf 4,3 aflaten Dev. Pr. B.: af saten, (steunsels) 4,4 wrack bedorven 5,3 reyn Dev. Pr. B.: een reyn 6,2 iolijs vreugde 6,5-6 Vg. Matth. 7:14 7,5 wilt Dev. Pr. B.: en wilt 8,6 Zie de aant. bij 3,8 9,8 licht Dev. Pr. B.: lecht 10,4 nidelijck boosaardig 11,4 Vg. Luc. 22:44 11,5 ook stond ik alleen (?) 12,5 ende Dev. Pr. B.: en en laet v niet duncken meen niet 13,3 mecht lees mocht 13,7 Vg. Jes. 63:3 14,7-8 Vg. Jes. 53:7 15,3 waertoe (ook in Dev. Pr. B.) lees daertoe? 15,6 enghels
| |
| |
spise t.w. hemels manna (in Ps. 78:25 ‘brood der engelen’ genoemd), d.i. Christus Zelf 16,3 doot Dev. Pr. B.: doet 16,4 verkiest Dev. Pr. B.: verliest 17,4 brudegon lees brudegom 18,2 sterf stierf 18,4 t.w. de vijf wonden 18,5 en gaet Dev. Pr. B.: Ende doet 18,6 en Dev. Pr. B.: die 19,3 gherinnet gevloeid 19,5 als ghi sijt Dev. Pr. B.: al sijt ghi 19,8 hl lees hi 20,4 Vg. Openb. 3:20 20,8 weelden vreugde, zaligheid
XVII HOE MINNELIC IS ONS DES CRUCEN BOOM ONTDAEN [blz. 59-60]: v. duyse 554(B) knuttel blz. 165-6, axters 57; zie nog boven blz. xiii
2,3 sonder let ongehinderd, vrijelijk 3,4 sal Hs. B: so sal 4,1 greyn juweel (i.c. de boom) 5,1 op clam lees op vlooch (emend. Knuttel) 5,2 ontploken uitgespreid 5,3 die .vij.noten de zeven kruiswoorden 6,4 ye ooit
XVIII HOE LUYDE RIEP DIE SIELE TOT GOD VAN BINNEN [blz. 61-65], navolging van v. duyse 626 (alwaar ook blz. 2435 de overlevering van ons lied); zie nog knuttel blz. 492 e.v. en boven blz. xvii. De coupletten tellen schijnbaar 7 verzen i.p.v. 6, omdat vs 1 op twee regels is gedrukt 1,1 HOoe lees Hoe 2,3 si Dev. Pr. B.: het 2,4 scout schuw 2,5 dees Dev. Pr. B.: die 3,3 ghehinghen toestaan 4,2 list geschiktheid 7,3 verborghen borg zijn voor 8,1 oec dan, inderdaad 8,4 die toont Dev. Pr. B. en Antw. Lb.: toont 8,6 verheeren de baas worden 9,1 snode gering 9,3 aenveerden beginnen, doen 9,4 dordi durf je solaes pret, vermaak 10,1 aerden Dev. Pr. B.: aerden gliden, Antw. Lb.: aerden tijden
10,6 liden dulden, dragen
XIX HET VIEL EEN HEMELS DAUWE [blz. 65-68]: v. duyse 483(B)), mak-bruning xiv 1,1 wiel lees viel 1,4 haer Dev. Pr. B.: een 2,3 versinde bemerkte 2,7 onde lees ende trecken mijnder straten mijns weegs gaan 2,8 schandn lees schanden 4,1
| |
| |
een Dev. Pr. B. is 4,4 hi en quame (ieder) moest komen spot mankeren 4,6 brenghen Dev. Pr. B.: brachte tribuyt belasting 5,5 niewers nergens
5,8 noeyt Dev. Pr. B.: niet ghehoort in tel 6,2 dinne dun 7,3 van binnen Dev. Pr. B.: binnen
7,6 si Dev. Pr. B.: hi 7,7 dat Dev. Pr. B.: daer gheuanghen gevangenen (t.w. in zonde), zondaren? Of de gevangenen in limbo, de ‘oudvaders’?
XX ONS NAKET EEN SOETEN TIJT [blz. 68-71]: v. duyse 526, mak-bruning xlviii 1,1 een Dev. Pr. B.: eenen 1,5 ionghelinghe kind 2,3 Vg. Jes. 9:5 in lees is 3,1 So schier zodra 4,2 iosephs coussen Zie MK blz. 137 e.v. cleet Dev. Pr. B.: cleyt 5 Zie voor het knielen van os en ezel MK blz. 174 e.v. 6,2 al mettervaert Dev. Pr. B.: mettervaert (terstond) 8,1 altehant dadelijk 8,2 maecten meere verkondigden 9,1 opten Dev. Pr. B.: al opten
9,2 Vg. Luc. 2:21 11,4 myrre Dev. Pr. B.: ende myrre 14,1 die Dev. Pr. B.: doen (toen) 15,4 ons brenghen Dev. Pr. B.: brenghen ons
XXI IN VRUECHDEN IS ALLE DE WERELT WIJT [blz. 71-73]: mak-bruning xxiii 4,2 Vg. Jes. 7:14 5,1 licht der sonnen Christus 10,2 al Dev. Pr. B.: hem 13,3 ons Dev. Pr. B.: onser
XXII O IHESUS BANT / O VIERICH BRANT [blz. 74-76]: v. duyse 564, knuttel blz. 450 e.v. 1,1 Het verband tussen dit vers (de vaste beginregel van alle vergeestelijkingen van O Venus bant/o vierich brant) en de onmiddellijk volgende is in ons lied losgelaten brant vlam 1,2 plazant schoon 1,3 Vg. MK blz. 33 e.v. 1,4 onderstant wezen 1,7 enghelschen van engelen 2,3 poort stad 2,4 meenen wil 2,5 hielt met accoort stemde er mee in 2,6 vruecht Dev. Pr. B.: vrucht (kind) 2,7 weenen wenend 2,8 moet moge
3,4 besneden Dev. Pr. B.: beneden 3,6 hem ons Dev. Pr. B.: ons 3,8 was al te vreden aanvaardde dit, nam daarmee genoegen 4,1 verclaert verheven 4,3-4
| |
| |
Zie de aant. bij I,8,1 4,5 heyden Ofschoon ook Dev. Pr. B. heydenen heeft, zal hier wel herden (herders) gelezen moeten worden 5,2 greyn juweel 5,4 in staden bij 5,6 certeyn zeker 5,7-8 Dev. Pr. B.: Gheladen / Vol godlijcker ghenaden 6,8 oerconden verklaren, verkondigen 7 Dit couplet telt schijnbaar 7 verzen, omdat vss. 7 (geboren) en 8 op één regel zijn gedrukt 7,5 beclaecht moeten lijden om 8,3 ontbrinct Dev. Pr. B.: in bringt
XXIII MET VRUECHDEN WILLEN WI SINGEN / ENDE LOUEN DIE TRINITEYT [blz. 77- 79]: v. duyse 620; zie voorts moll, Brugman 2,207 e.v., knuttel blz. 322 e.v., 439 e.v., axters 130 1,1 vruechdnn lees vruechden 1,4 eeuwigher Dev. Pr. B.: hoochster 2,2 souden Dev. Pr. B.: souwen 2,3 dienen Dev. Pr. B.: dienden 2,5 ouer liden gaan (aan ons voorbij gaan) 2,7 so souden wi Dev. Pr. B.: wij souden 3 Het couplet telt schijnbaar 7 verzen, omdat de vss. 7 en 8 (och eewelick [is so lanc]) op één regel zijn gedrukt 3,2 in Dev. Pr. B.: int 3,6 goeden Dev. Pr. B.: bliden 4,4 Het is voor ons van groot belang 6,1 moeder Dev. Pr. B.: die moeder 7,4 dienen Hs. B, E, Hofken: bidden 7,6 van alder Dev. Pr. B.: al van der
XXIV GOD GRUET V SUUER BLOEME [blz. 79-82]: zie knuttel blz. 269 en boven blz. xiv; voor de wijsaanduiding XIX (blz. 65) 1,6 fijn Dev. Pr. B.: vry 2,2 die Dev. Pr. B.: dien 2,5 Zie voor het aantal jaren tussen Val en Verlossing MK blz. 43, noot 1
4,1-2 Zie voor deze Marianamen MK blz. 40 e.v.
4,4 behoet hoede 4,5 ghestadicheit Dev. Pr. B.: ghestadich 5,1 Zie voor Maria als lelie MK blz. 39
5,7 in stade bij 7,1 boete genezing 8,2 mijn lees dat (?), vg. r. 4 van die enz.
XXV NV LAET ONS VROLIC SINGHEN [blz. 82-85]: zie boven blz. xvii 3,7 blijdelike Dev. Pr. B.: claghe v 5,5 ghestade standvastig 5,8 geolic
| |
| |
lief 6,3 soudese Dev. Pr. B.: soude ick 6,7 doechc lees doecht (deugd) 6,8 des betrouwe ic dy daarin verlaat ik mij op U
XXVI SOLAES WILLEN WI HANTEEREN [blz. 85-87]: v. duyse 583; vg. acquoy blz. 79, knuttel blz. 188 1,1 willen wi Dev. Pr. B.: wil ic 1,3 houeren feesten 1,5 willen wi lees wil ic 2,4 minnekijn Dev. Pr. B.: minnekijn soet 2,7 v lees hem? (Dev. Pr. B.: herten) 3,5 versinnen zich voorstellen
4,1 Vg. MK blz. 120 e.v. 4,2 suuerlic schoon 4,6 bequaem bevallig 6,4 van die eewighe pijn Dev. Pr. B.: vander hellen pijn
XXVII ICK HEBBE GHEIAECHT MIJN LEUEN LANC [blz. 87-90]: v. duyse 578(B), axters 20; vg. knuttel blz. 342 e.v. 1 Het couplet telt schijnbaar 9 verzen, omdat vs. 1 op twee regels is gedrukt 1,3 schoonste Dev. Pr. B.: soetste wijngaertranck Naast de beelden van de wijnstok (Christus) in de wijngaard (Maria) of uit de aarde (Maria) opschietend, kenden de middeleeuwen ook die van de druif (Christus) aan de wijnstok of de rank (Maria). De laatste voorstelling vond steun in de mariologisch geïnterpreteerde profetie van Jes. 11:1; Maria is dan de virga e radice Iessae. Men bedenke hierbij, dat de Boom van Jesse veelvuldig als wijnstok werd begrepen 1,8 mij lees mijn 1,9 wil ic mi onturomen zal ik de moed verliezen? Of zal ik mij verootmoedigen? 3,5 Vg. Joh. 14:16 3,7-8 De dichter wil dus vreemd genoeg per Iesum ad Mariam
3,8 aen van 5,1 vrouwe (ook in Dev. Pr. B.) mogelijk op te vatten als vroude vreugde (Hs. B heeft vroecht) 5,4 doghen verdriet 5,5 toeuerlaet toevlucht 5,6 onderstant hulp, bijstand den Dev. Pr. B.: der
5,8 doch Dev. Pr. B.: u doch 6,2 beswiken begeven
6,4 Vg. Marc. 10:29-30 7,3 was Dev. Pr. B.: heeft 7,4 flaeu is Hs. B.: is flaeu
XXVIII OCH LIGDI NV EN SLAEPT [blz. 90–93] zie knuttel blz. 453 en (voor de overlevering) blz.
| |
| |
538 en boven blz. xiii 1,6 en lees ende 4,3 mocht Dev. Pr. B.: moet 4,6 ontsluyten opengaan 5,3 woech viel zwaar 6,2 versinnen beseffen 6,3 verborghen bevatten 7,6 waer dat ic Dev. Pr. B.: hoe dat
XXIX IC SIE DIE MORGHENSTERRE [blz. 94–96]: v. duyse 571(B), axters 30; zie ook boven blz. xvii 1 De vss. 2-4 zijn op twee regels gedrukt 1,3 merren dralen, toeven 4,3 al te voren, vóór, boven alles 7,4 Toespeling op Matth. 10:24, Joh. 13:6?
8,2 gulden pont schat 8,4 gront hart 10,1 v bedructe Dev. Pr. B.: bedruckte 10,3 en dat Dev. Pr. B.: dat mits door 10,4 mach vercrighen Dev. Pr. B.: vercrighe
XXX O GODLIKE CRACHT VAN HOGHER MACHT [blz. 96-97]: zie boven blz. xiv De coupletten 1-3 tellen schijnbaar 8 verzen, omdat vs. 1 op twee regels is gedrukt Opschr. sinte Katherinen. Bedoeld is Catharina van Alexandrië († 306 of 307), een in de 15e eeuw zeer populaire heilige, 1,5 Volgens de legende heeft Christus zich op mystieke wijze met haar verloofd en haar Zijn ring aan de vinger geschoven 1,7 oorconden bewijs 2,2 ghenoot gelijke 2,5 sarazijne saracenen (in de late middeleeuwen waren alle heidenen saracenen (Mohammedanen) geworden) 2,6 Catharina zou vijftig heidense wijsgeren in twistgesprekken overwonnen hebben 3,6 Bij de onthoofding zou melk i.p.v. bloed uit haar hals zijn gevloeid (waarom zij patrones werd van de vrouwen in verwachting) 4,2-3 Engelen zouden haar lichaam na de onthoofding hebben overgebracht naar de berg Sinaï 4,3 aerden lees eerden
4,4-7 Van haar gebeente zou olie druppelen, die zwakke ledematen zou genezen 4,5 versoect bezoekt
5,1 patronesse t.w. van de rederijkerskamer waartoe de dichter behoorde (?); welke is dan moeilijk uit te maken, Catharina was de beschermheilige van verscheiden kamers 5,2 behoet hoede
|
|