Surinaamsche Staatkundige Almanach voor den Jaare 1796
(1796)– [tijdschrift] Surinaamsche Staatkundige Almanach– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
Historie der oorlogen met de Marrons of Surinaamsche boschnegers. | |
[pagina 89]
| |
Na de geslootene Vreede, met onze tegenswoordige Bondgenooten van agter A[...]ka, in den Jaare 1761, en die van Saramacca in den Jaare 1762, scheen men zich te verbeelden, als of daar door alles in de vyligste rust gesteld was, en de Colonie, voor geen gevaar hoegenaamd meerder te duchten hadde, in welke geruste denkbeelden, men is blyven volharden tot in February 1765, wanneer voor 't eerst weder een Commando agter Paramaribo gedaan wierd, en vervolgens van tyd tot tyd in andere Quartieren, zoo door Militaire, als Burgers en Schutters Negers, dog altoos met weinig of geen succes, tot dat dan, eindelyk weder een grooten hoop Rebellen, of Wegloopers, dewelke zig egter reeds, zedert den beginne deezer Eeuw, agter Cottica hadden opgehouden, en ook wel eenige kleine Roveryen, op de daar aan streeks leggende Plantagien gedaan, zig sterk genoeg oordeelden, om in de maand February 1769, de Plantagie Rust en Lust en 's Hertogenbosch in Boven-Cottica te attaqueeren, alwaar zy 11 slaaven en 6 geweeren veroverd hebben; de goede Reussite van dien, verstoute hun, om in November 1770, een gelyke aanslag te doen op de Plantagie Mondesir in de Mot-Creecq, alwaar zy 16 slaaven en eenige geweeren vervoerden; in December daaraan volgende, en January 1771, overweldigden zy twee kleine Militaire Posten, leggende in 't Bosch, op twee van hun, door ons ontdekte Dorpen, 't eene genaamd Tesesy, en 't andere in de Cassipoere Creecq, alwaar zy tien geweeren tot buit maakten; door al die onderneemingen al stouter wordende, attaqueerden zy dat zelve Jaar de Plantagie Bokkestyn in Booven-Cottica verbranden | |
[pagina 90]
| |
aldaar al de gebouwen, en veroverden 6 Negers, mitsgaders vele goederen; vervolgens ontrusten zy eenige kleine Houtgronden, in Boven-Cottica en Patamakka, be[...]oomende op de ééne wat meerder, op de andere wat minder buit, tot dat zy dan, in September de Plantagie Capoeripa, in Booven Pirica attaqueerden, van waar zy, naa zig de gantsche dag, stoutmoedig tegens de ter ontzet gezondene Militairen te hebben gedefendeert, twaalf Neegers vervoerden. Geduurende deeze Expeditie hadden wy onzer zyds het geluk, dat één, ter ontdekking, hunner verblyfblaats uitgezondene Militair Commando van 50 Man, derzelver Dorp opdeed, 't welk door de Natuur zeer favorabel geleegen was, en zoo als naader geinformeerd zyn geworden, Boekoe genaamt werd; 't zelve was met zwaare Posten gepalisadeert, en zeer difficiel, ja bykans ongenaakbaar, als leggende in een Zwamp, aldaar kreegen wy 21 Wyven en Kinderen gevangen, en wierden [...] der aldaar gebleevene Neegers dood geschooten; dit toeval, deed haar eenigen tyd stil zyn zonder verdere Expeditien te onderneemen, zig intusschen op hun hoede houdende, waardoor zy ook het geluk hadden, om eenige onzer tot afbreuk, uitgezondene Commando's te repousseeren. Alle deeze omstandigheden, waren oorzaak dat veele Plantagie Negers tot hun overliepen, en dat ook eenige mindere Dorpen van schuilders, uit andere oorden, (zoo als men praesumeert) zig by hun voegde, waardoor zy dan genoegzaam versterkt, onderstonden, omme met een gedeelte der hunne, op den 19 February 1772, de Militaire Post in de Marrewyne te attacqueeren, alwaar echter gerepousseert wierden. De zaaken dan zoo geleegen zynde, en den Vyand daagelyks, meer en meer triompheerende, was het te duchten, dat deszelfs stoutmoedigheid zoude toeneemen, en dus wierd het meer dan tyd, dat men alhier op middelen bedacht raakte, omme dezelve | |
[pagina 91]
| |
ten sterksten tegen te gaan, en te zorgen dat hy in zyne voorneemens gestuit werde, en te betrachten, om de Plantagie Negers, een afkeer in te boezemen, dat niet tot het overliepen, waarom dan beslooten wierd, door dien de zaak geen langer uitstel konde dulden, om een getal van 122 stuks der getrouwste Slaaven, den schat van Vryheid te schenken, en dezelve als Land-Militie te gebruiken, die dan ook, den 22e. July, onder geleide van een geweezen Militaire Onder-Officier, die hun als Opperhoofd was toegevoegt in 't Bosch staaken, met intentie, omme het Dorp Boekoe, van een andere kant te naderen, terwyl men nog een commando van 80 gemeene, voorsien met een groote quantiteit Ammunitie en Brandstoffen, ter versterking, der daar reeds zeedert eenige Maanden leggende [...]ost, en waarop de Neegers ook, dog vrugt'loos een attacque gewaagd hadden, had toegezonden, in hoope om met vereenigde macht het Dorp met geweld te attacqueeren en stormenderhand in te neemen. Dog hoewel deeze aanslag ook beraamd was zoo ongelukkig was deszelfs uitkomst, doordien dat commando van 80 Geweeren op deszelfs marsch door den Vyand in het doortrekken van een Zwamp geattacqueert, en naar agterlaating van alle deszelfs by hebbende Ammunitie en Vivres, op de vlugt gejaagd wierd, 't geen dan nog, daar en boven, die ongelukkige gevolgen had, dat de commandeerende Officier, van [...]oor het Dorp, of het bekoomen dier tyding, (dewelke hem door een getrouwen Neeger wierd overgebragt,) uit manquement van Vivres en Ammunitie, zoo stil moogelyk moest opbreeken, en dat het Corps Vry Negers, 't welk, door byna ontoegangelyke weegen, op leevensgevaar, des anderen daag, in het Camp doorkomende, zich zonder Vivres, en met natte Ammunitie, op het onverhoeds midden in den Vyand vond; dewelke reeds bezig was, om de Huizen in 't Camp af te breeken: - - By dit voorval wierden echter nog vier Bosch Negers, in 't eerste moment dood geschooten, | |
[pagina 92]
| |
dog verlooren wy onzerzyds, twaalf stuks der manmoedigste, waar van elf leevendig in handen van den vyand vielen, en van welken zy tien, die na gedaane ondervraaging, standvastig genoeg bleeven, omme zich getrouw voor de Blanken te betuigen, hebben doodgeschooten, terwyl zy de elfde, na het hem hair geschooren, en een stuk van zyn Regter oor afgesneeden te hebben, aan ons te rug zonden, om rapport te geeven; die echter kort naar deszelfs aankomst, reeds zeer zwak zynde is overleeden. Zoo een gelukkige reussite, in allen opzigten, en het veroveren van zoo menigvuldige Ammunitie, maakte den Vyand des te stoutmoediger, zoo dat hy zich niet ontzag, om in weerwil van een Militaire Post, van 25 à 30 Man, op den 16e. Augustus de Plantagie La Paix in Boven Cottica, te attacqueeren, en vervoerden aldaar 48 stuks Slaaven. Den 21 Augustus veroverde in de Mot Creecq, op de Plantagie Clemensburg en Mondesir, na verlies van een doode en twee leevendige, die ons in handen vielen, 22 stuks Slaaven. De in February verzogte onderstand uit den Vaderlande nog niet kunnende gearriveerd zyn, en den Vyand altoos doorwoedende, was de Regeering, bespeurende de getrouwheid van 't Vry Corps, te raade, omme van de nood een deugd te maaken, en resolveerde, onaangezien de enorme kosten, dat Corps met 190 koppen te vergrooten; 't welk dan ook, benevens een sterk Militair commando, naar nog een of twee vrugtelooze attacques, eindelyk het geluk had, om op den 17 September 1772, het Dorp te overweldigen en in te neemen; vond aldaar 4 Mans en één Negerin dood geschooten, en bekwam dadelyk 3 Mans, 23 Wyven en 17 Kinderen, levendig gevangen, en wierden in 't geheel hier aan Paramaribo afgebragt 50 levendige gevangenen, en 9 handen van dood geschootene; terwyl wy onzerzyds, niet meerder dan een Neeger verlooren hebben, en weinig of geen gekwetsten bekomen, dit evenement was des te gelukkiger, door- | |
[pagina 93]
| |
dien daar door de Plantagie Slaaven, wederom eenigzints binnen hunne paalen van onderdaanigheid geraakten, waaruit men, met reeden vreesde, dat dezelve meer en meer zouden trachten uit te breeken; dat wyders veele der van tyd tot tyd vervoerde, daagelyks wederom te rug kwaamen, rapporteerende, gezamentlyk, dat den Vyand zich in een elendige toestand bevond, en wel eenige tyd nodig had om zich te herstellen, zonder dat men echter eenige vaste berichten bekwam, waar hy zich nu ophield, zoo dat alle de gedaane Patrouilles, zoo veel moogelyk het Bosch-Water permitteerde, ter ontdekking uitgezonden, bykans vrugtloos wederom kwamen. Zoodanig waren de zaaken gesteld, wanneer in February 1773, de verzogte subsidie van 300 Man kwam opdaagen, en dat men in dezelve maand ten allen onverwagtste, de Lands Vaderlyke zorge van H.H. Mog tot deeze Colonie zag uitblinken, door het, op intercessie der vaderlandsche geinteresseerdens, toegezondene Corps, van vyf honderd Man gedisciplineerde Troepes, onder commando van den Heer Collonel FOURGEOUD, waar door als doen onze Magt, zints den beginne des Oorlogs, met 800 Man Troepes en 300 Vry Neegers was versterkt geworden, beloopende dus te zaamen op 2300 man. Niet zonder reeden, diende zulks eenige influentie op den Vyand te maaken, die, vreezende als nu sterker te zullen bestookt worden, zich geheel en al schuil hield, en ook een geruimen tyd stil bleef. Dog bespeurende, dat de gearriveerde Auxiliaire Staaten Troepes inactif bleeven, en als nog niet geëmployeert wierden; ofte wel, dat hy zich hersteld en versterkt genoeg oordeelde; omme aan zyne aloude woede, den teugel te durven vieren; zoo zag men derzelve, na dat hy, in May en Juny, te vooren eenige Houtgronden in Patamakke ontrust hadden, en een ter zyner vervolging aldaar uitgetrokkene patrouille van 32 man geslaagen, in de maand Augustus, en dus bykans | |
[pagina 94]
| |
een Jaar naar de verovering van Boekoe, wederom, als hollende doorslaan, en ons meer verwoed dan ooit te vooren, zyne wreedheden ondervinden, doordien hy in drie partyen, te gelykertyd met het aanbreeken van den dag in boven Cottica, drie naast den anderen geleegene Plantagien, Perou, L'Esperance en de Zuinigheid, attacqueerde, eenige der aldaar zynde Blanken vermoorden de meeste Gebouwen verbranden, en buiten veele minderen buit 47 Slaaven vervoerden, en dat alles in spyt der Troepes, dewelke werkelyk, naar 't voorgevallene in Patamakk onder 't Commando van den Collonel FOURGEOUD, in beweeging geraakt waaren, die ook met een onvermoeid activiteit, dog met weinig vrugt, getragt heeft den Vyand in zyne schuilplaatzen op te zoeken, en van daar te ontnesten; dog hoe zeer dezelve ook, na zyne gedaane formidabele Slag, eenigzints inactief was gebleeven, was hy stout genoeg, in de maand February 1774, het gecombineerde Corps Staaten en Societeits Troepes, onder geleide van evengemelde Heer Collonel FOURGEOUD aan te randen, by welke attacque een Officier de Societeits Troepes, als meede een Onder-Officier der Staate Troepes, en een der vrygemaakte Berbiciaansche Neegers (by 't Staaten Corps als gemeene dienende,) werden gequest: - na welke Coup, dat gespuis, zonder verlies hunner zyds weder geretireerd bleef, tot tyd en wylen de Commando's eindelyk door de zwaare regens, het Bosch moesten verlaaten; waarna zich wederom daadelyk op den elfden Mey op de Plantagie Marseille in boven Cottica vertoonden, en zes Meiden en vier Kinderen vervoerden. Dit deed genoeg zien, dat den Vyand geen intentie hadde, om zyne oorlogskunde, tegens 't beleid der Blanken, als die sterk genoeg waren, te toetsen, en met dezelve als in één stryd te geraaken, zulks liever overlaatende aan de beschaafdheid dier Volken, welke derzelver onderneemingen, tegens den anderen, genoeg bekroond rekenen, wanneer zy (dikwyls naar een even- | |
[pagina 95]
| |
gelyk verlies) het slagveld mogen behouden, en dierhalven geen andere voorneemens was hebbende, dan om, zoo veel moogelyk ons door roveryen en branden, te ontrusten en beschadigen, waarom men dan met reden kan opmaaken, dat wanneer men, geduurende den regentyd, onzerzyds bleef stil zitten, den Vyand als dan een ruim veld zoude open blyven, omme naar de zelfs goedvinde te werk te gaan; waarom dan geresolveerd wierd, een gedeelte van 't Vry Corps te employeeren, om denzelve, geduurende den reegentyd te ontrusten, welk Commando van 150 geweeren, dan ook onder geleide door den Burger Capitein P.S. STOELMAN (zynde den tegenwoordige Heer Lieutenant Collonel by 's Lands Vry Corps,) in de Maand Juny, naar de Waaane Creecq zynde ingestooken, op den 21e geattacqueerd wierd, en waar van de uitwerking was, dat gemelde Capitein met zyn onderhebbend Corps, van haar lieden hebben bekomen twee dooden. En dat men supponeert (met reden) door 't bloed, welk hier en daar op de grond wierd gevonden, dat 'er meerder dooden en gekwetsten van haar moeten geweest zyn: zynde onzen zyds by deeze attacque gebleeven: één Blanke twee Vrylieden en één Schutter Neger, den Conducteur VINSAC met zes Vrylieden zyn gekwetst, drie Nieuw aangelegde onrype Kost-Gronden hadde men ontdekt, en dezelve alle geruïneert, op welke bekoomene berichten wierd goedgevonden, den toenmalige Capitein Lieutenant FRIDERICI den tegenswoordigen Heere GOUVERNEUR GENERAAL verzeld van een Officier en dertig Mannen, te detacheeren, die dan ook communicatif hebben geägeert, en den 18e. en 19e July, drie Dorpen ontdekten, één van 44 één van 24 en één van 20 stuks Huizen; waarby waaren aangelegt, volgens welgegronde gissingen van den Landmeeter GOEDZEE, 80 Akkers Land, zynde het grootste gedeelte voorzien van Rype Kost, alle meede geruïneert werdende, [except] het gunt niet ryp was bevonden. | |
[pagina 96]
| |
Even na dit toeval, en dat wel op den 24e. daar aan volgende, tragte den Vyand zich te wreeken in Boven Patamakka, en attacqueerde aldaar de Houtgrond van den Heer WINNE, dog wierd met verlies van twee dooden, dewelke ons in handen vielen, door de Plantagie Neegers afgeslaagen, waaar van echter mede één gekwetst wierd. Den eersten Augustus kwam op de Post s Lands Welvaaren, een Neger, drie Negerinnen en twee Kinderen op een Vlot afzakken, en rapporteerden, dat zy by de Attacque op Marseille waren vervoerd geworden, terwyl zy ons een omstandig Relaas van den Vyand mededeelden, zoo van de uitkomst haarer Attacque tegens ons Commando: op den 21 Juny, als van haare voorneemen, en dat wanneer zy gedeserteerd zyn, reeds uitgetrokken waren, om een Attacque in Pirica te gaan doen. Opgemelde Commando op den 7 September wederom geretourneerd zynde, zoo bragt den Heer Collonel FOURGEOUD, met dezelve vlyt aangedaan, de Troepes wederom in 't Bosch, verdeelende dezelve in differente Colonnes, en ontdekten op deszelfs marsch, van den 11 tot den 22 September, tusschen Maagdenburg en la Rochelle twee verblyfplaatzen, de eene van 52 en d'andere van 56 Hutten, benevens eene bykans rype en eerst nieuwlings verlaaten Kostgrond, en had ook eenige vyandelyke Negers, die zich lieten zien, doen aboucheeren, dewelke echter naa gedaane voorslagen niet luisterden, terwyl zy dorsten zeggen, wel te weeten dat zy op de vlakte niet bestaan konden, maar zich van 't voordeel der Boschagien zouden bedienen, zints welke tyd zy ook weeder voor een poos stil bleeven, zonder dat de Troepes dezelve, niettegenstaande de meenigvuldige gedaane marschen en contra marschen in die Quartieren hebben kunnen aantreffen, tot dat zy geheel onverwagt in November, aan een gantsch anderen oord, en dat wel, agter de | |
[pagina 97]
| |
Plantagie de Verwagting in Rio Surinamen ontdekt wierden, zekerlyk met intentie om daaromtrent eene onderneeming te bestaan, dog waarin naar eenig verlies van wederzyde, gelukkig belet zyn geworden, hebbende echter, nog by derzelver retraite een Houtgrond in Boven Cassewinica ontrust, zonder dat zy weder, door eenige der ter hunner vervolging uitgetrokkene, of ter coupeering toegezondene Patrouilles zyn ontdekt geworden: vertoonende zich kort daar na, en dat wel op den elfden December in Pirica op de Plantagie Rietwyk, zonder echter, vermits de schielyke Assistentie, iets van belang te hebben uitgevoerd. Hier meede nam dit Jaar een einde; en besloot ook den Heer Coll. deeze Campagne te eindigen, zynde alhier op den 6 January 1775, aan Paramaribo gereverteerd. Als nu overgaande tot het voorgevallene geduurende den Jaare 1775, zoo vind men in January een Relaas omtrent de toedragt der zaaken op de Plantagie de Verwagting, in gepasseerde November voorgevallen, en hoe gelukkig die aanslag ontdekt is geworden, terwyl ons meede het detail der Attacque op Rietwyk, werd toegedeeld. Omtrent welke tyd, men de Land-Vaderlyke hulpe van H.H.M. wederom zag uitblinken, met het toezenden van een renfort Troepes, onder commando van den Lieut. Collonel SIEBORG, dewelke dan ook op den 3 February na boven zyn vertrokken, werdende dagelyks veele Patrouilles gedaan, zoo veel het Saisoen zulks permitteerde, ruïneerende intusschen, dan hier dan daar, eenige Kostgrondjes; terwyl den Vyand, aan dien Oord, als onzigtbaar bleef, zoo vertoonde zich een andere bende in de Maand May alhier achter op het Pad van Wanica, attacqueerde de Neegers, die aldaar in het Bosch werkten, en vermoorde een van dezelve, dog de andere zich te weer stellende, en het opperhoofd van die Bende doodgeschooten hebbende, nam de rest de vlugt, meede neemende drie Geweeren | |
[pagina 98]
| |
en eenige Gereedschappen; en verder door een der Plantagie-Negers vervolgd zynde, heeft deeze nog twee van dat gespuis doodgeschooten, en hunne meeste Bagagie, die hun in de haastige vlugt ontvallen was, weeder te rug gebragt: terwyl men eenige Patrouilles, ter vervolging van dezelve uitzond; dewelke wel des Vyands nest en eenige Kostgrondjes ontdekte, dog dezelve tot geen staan konden brengen; - ruim 6 Maanden waren verloopen, zonder dat men iets van den Cotticaanschen Vyand, had kunnen ontwaar worden, wanneer hy zich eindelyk, op den 4 Juny verstoutte, om een Detachement van honderd man, in deszelfs route, op een onder water staande Savane, tusschen de Coromotibo en Cassipoere Creecquen te attacqueeren, dog alwaar echter naar eenig wederzyds verlies, gepoussee[r]d wierd, naar welk gebeurde den Heer Collonel FOURGEOUD deszelfs Hoofdkwartier van Maagdenburg verplaatste tusschen de Cormotibo en Cassipoere Creecquen, van waar dan ook differente Commando's en Patrouilles, zoo op als neederwaards gedaan zyn, dog alle met dezelfde uitslag als de vorige, tot dat men eindelyk de 10 Augustus des avonds met de stilte het Baliaren of Musiekmaaken meende te hooren, en het nest der Wegloopers te ontdekken, dog waar tegens, als toen, niet raadzaam oordeelde te ageeren, en 't zelve naderhand, met een sterker renfort en toegevoegde Vry-Negers, en dat wel op den 26 Augustus, [...]egens eene redelyke resistentie, naar wederzyds verlies heeft ingenomen, en de daar by zynde Kostgronden geruïneert; 't zelve was even zoodanig gesitueert als Boekoe, en had den Vyand zoo 't scheen intentie, 't zelve even gelyk te versterken, dewyl men aldaar veel zwaar hout in gereedheid gekapt, bevonden heeft, dat tot 't palissadeeren en maaken van Borstweeringen van dat Dorp zouden hebben moeten dienen; na dit toeval presumeerde men de Vyand in aantogt, om hier of daar, en dat wel naa alle presumptie in Pirica iets te bestaan, 't welk men | |
[pagina 99]
| |
onzerzyds gaarne getracht hadde om voor te komen, dog zulks niet hebben kunnen te weeg brengen, zoo zag men den Vyand dan wederom niet zonder beleid, op den 20 September in Pirica doortebreeken, op de Plantagien Schonauwen, Nieuw Altona en Poelwyk, dog welke aanslag echter, minder voordeelig voor hun is uitgevallen, als agtervolgens derzelver beleid, hadde kunnen hoopen, laatende echter niet naa, om nog by derzelver retraite, op den 23 de Plantagie 's Hagen Bosch en Hulshoff in Boven Cottica te attacqueeren; niettegenstaande zy op den 22 een Commando onzer Vry-Negers ten getalle van 45 Man naaby Pinnenburg, in de mond waren geloopen, en waarby na eenig verlies van Volk hunnerzyds meestal het geplunderde in Pirica hebben verlooren. Gedurende deezen tyd zat men aan eenen anderen oord ook niet stil, en was de Regeering te raaden, om eenige Commando's alhier agter Paramaribo en dat wel tusschen de laagerwal van Surinamen tot aan Saramacca te doen ageeren en vervolgens van tusschen Wanica en Para, ter ontdekking en ontrusting der zich aldaar ophoudende schuilders, dog dezelve zyn van niet meerder succes geweest, dan dat men eenige Kostgronden geruïneert heeft, zynde een weglooper uit een hoop van zeven doodgeschoten. Het oog nu weder naar Cottica slaande, zoo vind men dat een Commando, in 't laatst van November gemarcheeert hebbende tusschen de Marowyne en Wana Creecquen, een kleine verblyfplaats van eenige Negers had opgedaan, alwaar het geluk gehad hadde een Negerin gevangen te krygen, welke ons een en andere omstandigheden van den Vyand was mededeelende, zeggende onder anderen, dat dezelve werkelyk op een Expeditie uit was, 't welk maar al te wel tot ons leedwezen geconfirmeerd wierd, doordien zy moogelyk op dien zelfden dag, zynde den 6 December op de Plantagie Killestyn Nova, in de Rivier Boven Commewyne is geweest, en aldaar de gebouwen tot aan de grond toe | |
[pagina 100]
| |
afgebrand; en den Directeur vermoord hebben, zynde de Blanke Officier het gevaar ontsprongen, zonder dat men het geluk gehad heeft, van by dat toeval eenige weerwraak op denzelve te kunnen behaalen. Ook vind men nog een klein voorval in den beginne van December, door twee á drie schuilders, aan een Indiaansche Familie op Saron in Boven Para, toegebragt, waarby twee Indiaanen deerlyk vermoord zyn geworden. Wyders is op den 6 February 1776, een Commando Militaire van 25 Man by de Redout Purmerend ingestooken, terwyl een ander van gelyke magt, bestaande uit vry geboorene en gemanumitteerde Mulatten en Vry-Negers, by Agter Wanica is ingegaan, om de quartieren tusschen de Zeekant tot aan Wanica te doorkruissen, welk eerstgemelde Commando den 17 Maart is te rug gekomen, zonder eenige nieuwe of onbekende sporen te hebben kunnen omdekken; en het laatstgemelde Commando den 20e. daar aan volgende terug komende, een Meid met twee Kinderen die zy hadde gevangen meede bragte, gelyk zy ook rapporteerden, den 15e. een verlaaten Dorp der Wegloopers te hebben gevonden, bestaande uit 20 Huizen, en den 17 omtrent den middag het nieuw verblyf derzelver opgedaan; dog door een Neger, die uitging om Piene te kappen, ontdekt zynde, had dezelve alarm gemaakt, 't welk oorzaak was geweest, dat men op hem had moeten schieten, waarop de anderen de vlugt namen; en terstond die geheele troep volgens depositie van voormelde gevangene Meid, nog uit elf Mans, vyf Wyven en zes Kinderen die maar één geweer hadden, geen kruit, en hunne nog weinige Gereedschappen op derzelver retraite hadden verlooren, geneerende zich als ontbloot van Kostgronden, met Boschvruchten en Visch. Op den 23 April ontving men de aangenaame tyding, dat een gedeelte van 't Vry Corps, onder geleide van den Conducteur A VINSAC, de Bosch Negers by de Barbacoeba hadden aangetroffen, en elf stuks gevangen gekreegen. | |
[pagina 101]
| |
De toestand en omstandigheden omtrent het aantreffen des Bosch-Negers evengemeld, bestaan daarin: dat opgemelde Conducteur met deszelfs onderhoorend Commando Vry-Neegers, des morgens den 18 April jongstleeden opgebrooken zynde, eene korte wyl daarna een Bosch-Neger tot hem kwam overloopen en rapporteerde, dat hy niet verder dan twee uuren van het verblyf der Bosch Negers af was, en dat het Opperhoofd BONNIE, met eenige Schutters ter jagt was uitgegaan, dierhalven, dat zoo wanneer hy het Nest wilde overrompelen, direct zonder vertraag, moest door marcheeren, want dat reeds een andere Neger die by hem geweest is ter waarschouwing was vooruitgeloopen, en dat de Negers zekerlyk zich zouden posteeren, aan de overzyde eener Zwamp die voor het Dorp lag; waarop dan gem. Conducteur illi[...]o zyn Avantguarde deed avanceeren, en na vruchtelooze Attacque van den Vyand, het Dorp in brand stak, en de Negers tot aan de eerste [...]ir[...]bi met 50 man liet vervolgen, terwyl eenige manschappen ter recognosseering uitgezonden, negen Slaaven te borde bragten, waar van zes stuks en een Kind van de Plant. Roozenbeek en drie van de Plant. Killestyn Nova, zynde de Neger die de ontdekking gedaan heeft, toebehoorende geweest aan de Plantagie 's Hagenbosch, en genaamd Jonas, dus in 't geheel elf Koppen, hebben verder de eerste en tweede Kostgrond doen ruineeren, dog door den brand geen meerdere buit bekomen, dan alleen twee oude Geweeren en een soort van een Smits Blaasbalk, die volgens het zeggen van Jonas aan BONNIE toebehoorde en gebruikt wierd om oude Axen en diergelyke grof yzerwerk te repareeren. ‘En door welke Neger Jonas, die reeds in den Jaare 1769, door eene bende van BONNIE van de Plantagie 's Hagenbosch is vervoerd geworden, men de volgende omstandigheden van den Vyand verneemt; dat by zyn vervoering de Neg[...] Surinamen van de Plantagie Lunenburg, het bevel als toen | |
[pagina 102]
| |
over die Attacque voerde, dat de Neger Coyo zich met deszelfs gespuis ruim 20 sterk en met drie geweeren voorzien dog weinig kruit; eerst met Bonnie gecombineerd is geraakt, na Boekoe was ingenoomen en dat wel tydens Cojo van omtrent de Rivier Surinamen verjaagd zynde, hem op het tegenwoordige Ryst Contrye ontmoete, 't welk zy dan ook te zamen hebben aangelegd; bevindende die twee magten zich als toen circa 120 sterk, en voorzien met 25 geweeren, beloopende het getal der Wyven op circa 80 stuks, van waar dezelve eerste expeditie geweest na de oude Grond van Coyo, om Ryst plantsoen, als wanneer door een Militaire Commando ontmoet wierde, dat zy ontvlugten, rapporteerende hun voorgevallen aan Bonnie, die daar op een groot Commando uitstuurde 't welk ook slaags met de Militairen is geworden, en zeven Soldaaten gevangen kreeg, waar van Bonnie vyf heeft genadert en Coyo twee, dat Bonnie na eenige ondervraaging waarom de Blanke hem overval vervolgde en soortgelyke meer; dezelve zonder de minste mishandeling, heeft laaten dood schieten door Baron en skaan, dog dat Coyo de twee anderen met Houwers heeft laaten dood kappen door deszelfs zoon Avielie, na welker tyd zy dan weder uit het Ryst Contrye opbreekende de Plantagie Perou, L'Esperance en de Zuinigheid hebben afgeloopen, en de Dorpen by de Locus Boom gemaakt zynde, drie in getal geweest, namentlyk Gado Sabie door Bonnie bewoond, Teslicie waar L'Ami van Marteille 't bevel voerde, en Macca Macca door Coyo bewoond, leggende daaromstreeks een kleine Kostgrond, in een boek die nog door geen Blanke bezogt is, dog dit alles ook reeds door hun weder verlaaten is, zynde hun getal als toen, ten minste tot op 120 Schutters vergroot, dog echter met geen meer kruit voorzien, dan eene pul, die zy nog op Bekoe verborgen gelaaten hadde; en waarmede zy zich tegens | |
[pagina 103]
| |
de Capitein STOELMAN en 't Vry Corps verdeedigd hebben: van waar zy dan vervolgens de Plantagie Marseille hebben afgeloopen na alvorens hunne Wyven geborgen te hebben op zekere Grond Holimie en daar zy dan gepasseerde jaaren door den Heer Coll. FOURGEOUD verstoord zynde geworden: dat van Marseille twaalf Slaaven veroverd hebben; waar van buiten de gestorvene en weder weggevlugte, zich nog vyf Wyven bevinden, te weeten: Jaba, Olymphi, Amaren[...]ie, Eva en Bebé. Naar welke Attacque, waarby de Negers der Plante zich dapper gekweeten hadden, zy wederom by de Locus Boom zyn terug gekomen, zendende een klein Detachement om de Wyven weder van Holimie te rug te haalen; dog welk Detachement de Vrye Negers van den Heer STOELMAN ontwaar wordende dadelyk te rug keerde, een Rapport aan Bonnie bragt, die daarop L'Amie, Alias, Soekoe en Codjo met alle de Manneegers deed uittrekken om den Heer STOELMAN te attacqueeren die zy ook in eene Savane hebben aangetroffen, by welke Attacque de Bosch Negers Coridon van Perou; Cupido van La Paix en een Neger February, uit Codjo's Troep zyn gesneuveld en zeven geblesseerd, dat daar op Bonnie aan zyn Vader Askan heeft laaten weeten; om nog met de Wyven op Holimie te vertoeven alzo van intentie was, om van Patamacca na Perica in de Wajambo Creecq te marcheeren, ten einde de Plantagien aldaar te attacqueeren, dat in passant een Houtgrond in Patamaka willende afloopen, aldaar gesneuveld zyn de Negers Baron en Jolicoeur van Fauquenbergen, ter welken tyd zy eenen volk ten getalle van zeven, van zekere opperhoofd Quamie ontmoeten, met welke Bonnie zich vereenigd hebbende, en by zyn voorneemen is blyven volharden; om na de Wajambo Creecq door te steeken, dog in de Savaane van Pinimka eenige Plantagie Negers die tot hem overliepen; ontmoet hebbende, | |
[pagina 104]
| |
welke hem zulk afraade, door dien die quartiere te sterk waren: zoo staakte hy dit zyn voorneemen; en ging de gronden Holi-mie en Koffy-hay voltooyen om van de Locus Boom op te breeken; de gemelde Plantagie Negers hadden een vaatje kruit by zich, benevens drie geweeren, twee pistoolen een hartsvanger met een klein pistool, de bende van Quamie was 35 sterk geweest dewelke tot op de 7 stuks boove gemeld, alle door Quamie om 't leeven zyn gebragt, en welken 7 dan eindelyk tot haar eigene veiligheid Quamie vermoord hebben. De Attacque op Perica gestaakt zynde, zoo is Bonnie na het voltooyen van Holi-mie en Coffy-Hay met eenige Negers na Surinamen getrokken om aldaar een Attacque te waagen, terwyl onderweg eenige Wegloopers met houwers rencontreerde met welke hy te zamen tegens een Militair Commando slaags is geweest, en uit de andere verspreid geraakt, niettegenstaande attacqueerde zommige in de terug march de Plant. Rietwyk dog zonder succes, naar welke tyd [...]y geen Attacques gedaan hebben; dog daar eenige mans dagelyks op recognosceering uit zynde, een Militaire Commando ontwaar is geworden, tegens welk de gantsche magt opgemarcheert is, welke het zelve in een Biribirie geattacqueerd heeft, wanneer kort daarop den Collonel FOURGEOUD met de Vry Negers hun Dorp Holi-mie en Koffy Hay vernield hebben, by welke Attacque een Neger Samsam uit Suriname gesneuveld is, als wanneer weder verhuist zyn na de Casipoere Creecq, en aldaar een Dorp gemaakt Adam Contre genaamd, van waar zy kort daar op wederom verjaagt zyn geworden, na echter intusschen de attacquen op Schoonhoven in Perica onder 't geleide van Augoso de Zoon van Bonnie met 20 Negers die zwemmen konde, te hebben ondernomen, by welke attacque de Negers Succes van La Paix en Jan van Roosenbeek zyn dood geschooten, als mede nog door de Vry Negers in 't Bosch, Adoe, zynde een Ser- | |
[pagina 105]
| |
geant van Coyo, blyvende nog op deeze plaats een meede opperhoofd van Coajo vermist, in dat zelve tydstip sloeg Bonnie het oog om langs de Zeekant een Attacque in Paramarica te waagen, dog op de Modderbank komende en aldaar een huis ziende, naamentlyk de Post Orange, van voorneemen verandert is, en in 't retour 's Hagenbosch en Hulshoff aangedaan heeft, van daar terug gekomen, was de intentie op Commetewane en trok daar heen met omtrent 55 Schutters en 25 Lastdraagers, dog zeker Neger Fasoe ontmoetende, declareerde hem dat daar in dat Detachement Vrylieden lagen, voor welke zy altoos zeer bevreest waren, als doen van voorneemen veranderde en na Rak a Rak in Surinamen trokken, dog daar weer een Militaire Post verneemende, keerde hy zich na Hazart en Bergen op Zoom op Commewyne, en op de Sleeppaden van Killenstein Nova, resolveerende om die Plantagie te attacqueeren, alwaar zy een vaatje kruit met drie canons patroonen verovert hebben, als meede 20 á 25 Slaaven, terwyl zy 2 geweeren tegens de hunne verruilde, naar welk geval Bonnie en Codjo van den anderen gerepareerd zyn, zynde hy met Bonnie en een getal van circa 30 Schutters naar Holie-mie, alwaar Askan met de Wyven was, geretourneerd, terwyl Codjo met omtrent 70 Schutters na beven is gemarcheerd, na alvorens het kruit onder den anderen verdeeld te hebben, dat gerekend kan worden op circa 6 schooten ieder man, zynde L'Ami alias Zoekoe reeds van haar op Adam Contre gescheiden.’ Op den 15 Juny is de Conducteur van het Vrye Corps VINSAC die met een Detachement van 100 à 110 Vrye Negers den 28 Mey van Vreedenburg ter naspooring van de Wegloopers in het Bosch gestooken was, den 10 Juny aan de Barbacoeba uitgekomen, hebbende wegens de veelheid van water, het welk zelfs 2 á 3 voet hoog op de meeste ritzen stond, niet verder kunnen koomen; op deeze toer heeft gem. Conducteur door aanwyzing | |
[pagina 106]
| |
van de Neger Jonae die hy op zyne voorige togt gevangen had, en die thans als Gids meede was, twintig Kostgronden opgedaan, meest alle met rype kost aangevuld en dezelve geruïneerd. Vervolgens retourneerde den 16 October een Patrouillie uit twee Officiers twee Sergeanten, vier Corporaals en twintig Gemeenen den 19 Sept l.l. van de Societeits Grond ter eenige ontdekking van eenige weggeloopen Neegers, die bevonden zyn, zich aan den hoek op te houden, in 't Bosch gestoken, marcheerende dien dag tot aan de Wanica, en vervolgens tot aan de Tawajaarie Creecq, op welke marsch zy een groote Corjaar vonden, en bericht van de Bokken bekwamen, dat Coffy opperhoofd van gemelde Wegloopers, met eenige van de zyne, met een Corjaar de Rivier Saramakka zints eenige dagen was overgestooken, en op hun geschooten had, waarop zy de Tawajari Creecq overstaken, en by die gelegenheid drie goede Corjaaren in dezelve vonden, den 23e. aan de kant van Coppenaine overgegaan zynde, ontdekten zy aldaar in 't patrouilleeren eenige stukken hout, die versch gekapt waren, een enkeld voetspoor dat langs de Creecq liep, 't welk zy vervolgende, een kleine hut vonden, daar de Negers scheenen geslaapen en visch gevangen te hebben; vervolgens tot den 28 niets ontdekkende, staken zy over na de Orange Creecq, en vonden aldaar de Corjaar van Coffy; welke van Babontrie hout gemaakt was, vervolgens de oude weg van de Wegloopers op de Schulpritz volgende, vonden zy een enkeld voetspoor en een stapel palisaaden, geschikt om zout van te branden, dog door de Wegloopers uit vreeze voor de Bokken verlaaten; ook een gevallen boom waaruit zy honing gehaald hadden. Den 21 en 30 al gestadig aan het patrouilleeren continueerende ontdekten zy een groote Kostgrond, zynde vol Bannanes, dog zonder huis of hutten, zynde de Grond na gissing 36 a 40 ketting lang en twee ketting breed, welke Grond zy ruïneerden, | |
[pagina 107]
| |
aan de boven kant van die grond was een kleine hut, die rondom met Casave en Patates was beplant geweest, dog die onlangs uitgeplukt waren, den 1 October vonden zy 's morgens ten zes uuren een kleine pad door een zwamp, dat zy vervolgens 4 kleine Barbacotten ontdekten circa een uur van den andere geleegen, en op de middag een oude Dorp van Bannane 't welk zy ruïneerden, en toen zy over een kleine zwamp gemarcheerd zynde, vonden zy een kleine Kostgrond dog van weinig belang, ten twee uuren een verlaaten Grond met jo[n]ge Bannanes en ten half 4 uuren aan de Patate Grond koomende, zagen zy dat de Wegloopers daar onlangs geweest waren, vindende aldaar zeven Barbecotten, een twee verdieping huis, en een nieuwe groef, alle welke Kostgronden zy almeede verwoestende, den 3 vertrokken zy weder van die zwampen, vonden eenige Barbecotte op de Ritz daar de Wegloopers in de Regentyd hun verblyf hadden gehad, en kwam 's avonds uit gebrek van water op de Societeits Grond te rug. Vervolgens ontving men daarop in dato 29 Jan. 1777 RELAAS der GEDAANE MARSCH door den HEER COLLONEL FOURGEOUD gedaan van den 12 JANUARY 1777 tot den 23 dito luidende. Den 12 January 1777 vertrok ik met een Detachement van 150 Man van myn Regiment, van myn Kamp van de Rivier Cottica bezyden de Casipoere Creecq, neemende myn koers oostelyk, en vervolgens wat noordelyk, welke my byna een regte linie den 6 January aan de Post Marowyne bragt, welke marsch nu den weg gekapt is, altoos in 3 en als men wel marcheerd in 2 dagen te doen is, aan de Post aan de Marowyne gekomen zynde, nam ik zoo veel informatie als men my scheen te kunnen geeven, en l[i]et zulks door een Capitein met een Officier, die ik aan de overzyde op de Post van de Fransche zond meede doen, dog de Elucidatie die zoo van den een als andere ontving, bestond in niets, als dat zy niets van de Bosch | |
[pagina 108]
| |
Negers wisten, en in een geruimen tyd niets van Bosch Negers hadden vernomen. Ik zag my dan genoodzaakt myne plan te vervolgen en ging des 18 des morgens weder op marsch langs de Marowyne tot het oude Indiaansche Dorp Arakarie, van daar nam de koers zuidwest over verscheide groote Bieribieri Savanes, als wanneer om twaalf uuren op een pad der Boschnegers viel, dat bevonden is hun retraitte Pad te zyn van Dorpen door my in de Maanden Augustus en September 1777 genomen, hetzelve in het westen vervolgende, bragt zulks my circa om twee uuren op een Savane, op een ander Boschnegers pad, waarop verscheide versche spooren waren indien nog dezelve mogen scheenen begaan te zyn, ter zelver tyd zag 't vuur agter my en was zulks de Savane, die in brand was geraakt, door het uitblaazen van een pyp tabak veroorzaakt, het [l]aatste gemelde pad altoos westelyk vervolgende, wierd my weinig tyd daar na rapport gedaan door den Commandant der Avantguarde, dat hy eenige Negers voor en digt by hem gezien had, die waarschynlyk de rook en 't vuur ziende, van de in brand zynde Savane daar op aan kwamen, dog de Avantguarde ziende, zich de rest retireerende. Ik gaf ordres dezelve met alle spoed te volgen, dat met alle moogelyke schielykheid geëxecuteerd wierd, en ons om half drie uuren bragt in een Kostgrond, groot circa 10 akkers, beplant met Casaven, Bannane, Tayers, Pindas, Okkerom, en Tabak, na gissing 14 Maanden oud, alzo reeds met Bannane waren gekapt en op veel plaatzen de Casave voor de tweede maal was geplant, by die Grond vond men een groote Boom gekapt, waar van een Corjaar was gemaakt, liet aldaar halt houden, de la[...]ten nederzetten en van dezelve eene retranchement formeeren, waarin de lastdraager Negers gesterkt met een Detachement van dertig man liet vervolgende met de rest van myn Corps een groot pad in 't westen, 't zelve 100 passen gevolgd hebbende, kwamen | |
[pagina 109]
| |
voor een Biribirie Savane, waar heen wy op een asstand op een hoogte door een klein hout bedekt, eenige Negers geposteerd zagen, ik verdeelde myne manschappen zodanig om in het front een attacque te doen, en hetwelke op het woord van avanceert, op het allerschielykste word uitgevoerd, waar door de Negers zodanig wierden gedecontenanceert, dat op de generaale marsch der Troepen, schoon tot den broekbanden diep in water en modder zynde met alle yl zonder de minste tegenstand de vlugt namen, en niet deeden dan schreeuwen pottie vayia, pottie vayia, en waar op men het dorp, dat door min of meer boomen bedekt was, in de brand zag vliegen, echter door het schielyk avanceeren der troepen wierd zulk geblust op veertien huizen na, inmiddels passeerden de troepes en volgden de Bosch Negers op de hielen, als wanneer de Bosch Negers eene generaale Decharge, echter zonder iemand te kwetzen deeden, de troepen meede een Decharge op hun doende dat dezelve verders aan het vlugten bragte tot in een Biribirie Savana, waarin zy alle retireerende, nog eenige schooten deeden en vervolgens hun verspreidende zonder dat men hun, tot den avond vervolgende, een hunner heeft kunnen agter halen. Dat Dorp legt drie groote uuren in 't zuidwesten van de Post Marowyne, circa een uur in het noorden van de Waana Creecq, vyf á 6 uuren van de Java Creecq aan Corbotibo, het bestond uit 59 huizen grond, beplant met rype Bannanes, Tayers en Cassave en formeerende een Eiland, omringd door zwaare Biribirie Savane, waardoor men in de regentyd niet dan met Corialen passeeren kan, ten welken einde ongetwyffeld die Corjaar die wy aldaar gevonden en gedistrueerd hebben, gediend heeft. Den 19 liet ik recognosseeren (waarop de Boschnegers hunne Retraittes hadden genomen) of nog meer Kostgronden zich in den omtrek bevonden, en ten eersten kreeg ik rapport, als dat het pad een onzeekere koers had, en zich in veele kleine verdeelde | |
[pagina 110]
| |
en als dat nog twee Gronden ten westen op een Eilandje zich bevonden, meede voorzien van rype kost en versch gevallen Boschplanten, ik employeerde de rest van den dag, alle de troepes en lastdraager Negers tot het ruïneeren der Kostgronden, dat des avonds gedaan was, en ging den 20 January weder op marsh na de Post aan de Marowyne, vond onderweegs in 't zuid oost, nog een Kostgrond met ryst beplant, die ruïneerde en kwam ten half tien uuren aan de Rivier Marowyne, alwaar genoodzaakt was door den vloed ten 5 uuren te blyven, en dus eerst om 7 uuren op de Post aan de Marowyne arriveerde, liet aldaar eenige Zieken en vertrok den 21 van daar en arriveerde op den 23 des middags om twaalf uuren in het Camp by de Rivier Cottica, by zyde de Casipoere Creecq (getekend L.H. FOURGEOUD.) In den beginne van den jaare 1778, ontstond de volgende gruwelyke gebeurtenis in de Rivier Perica, en het volgende echt relaas van het voorval van de Plantagie Timotibo zoo als het zelve by de Regeering alhier is bekomen, wierd aan 't Publicq mede gedeeld. Paramaribo den 15 April 1778, den 9 dezer 's morgens ten vier uuren kwamen tien á twaalf Wegloopers, voorzien met lansen en houwers op de Plantagie Timotibo, braken het Woonhuis open, en vermoorden den Eigenaar Benjamin Triboulon en deszelfs Blanke Officier, die zy in de hangmat slaapen vonden, vervolgens de daar zynde Goederen ingepakt hebbende, hebben zy dezelve in een Pont gelaaden, die aldaar aan de landing plaats lag, de zwarte Officier van de Plantagie Clarenbeek in Commewyne (meede aan den ongelukkigen Triboulon behoorende) zich juist daar bevindende, deed twee snaphaan schooten tot avertentie der Buuren en Militaire Posten: deeze schooten op Soribo gehoord zynde, detacheerde den aldaar commandeerende Lieutenant van Nys ten spoedigsten een Sergeant en agt gemeene, om | |
[pagina 111]
| |
te recognosseeren, en volgde zelfs kort daarop met circa twaalf man, hebbende een Corporaal en zes man op zyn Post gelaaten; het eerste Detachement arriveerde aan de Rivier aan de overzyde van het Woonhuis, juist op het moment dat de Wegloopers bezig waren met hun gemaakte buit de Rivier over te vaaren, om zich te retireeren, en vuur daarop geevende, wierden vier Negers dood geschooten, waarvan twee in de Pont zyn blyven leggen en twee over boord gevallen, een vyfde wierd zwaar gekwetst, dog salveerde zich met zwemmen, de overige sprongen insgelyks in 't water en vonden gelegendheid meede door zwemmen te ontkomen, alzo aan de overzyde geen Vaartuig was, daar meede de Militaire konden overvaaren, al de gemaakte buit als meede de waapenen der Wegloopers wierd in de Pont agtergelaaten, zoo dat nog goederen nog Negers van de Plantagie gemist zyn, en geen de minste schaade aan de Plantagie is toegebragt, de Plantagie Man Negers zyn gerust in haare huizen gebleeven, geduurende dat het voorverhaalde is gebeurd, dog de Wyven hebben zich na de naast geleegen Plantagie le Matrouge geretireerd, een Huismeid die het gantsche geval heeft gezien, declareerde dat twee Negers van Timotibo waarvan de eene Cupido genaamd, die met anderen voor eenigen tyd wegers zwaare mishandelingen weggeloopen waren, de aanvoerders van die bende, bestaande uit eenige schuilders of weggeloopen Neegers van de nabuurige Plantagie, zyn geweest, en ook hunne Meester vermoord hebben: de Lieutenant van Nys is met een Detachement Militair, ter vervolging der verstrooide Wegloopers nog uit, als meede een Burger, die hun met negen schut ter Negers ook aan een andere zyde nagezonden is. Op den 25 April 1778, vertrok den Heer Collonel FOURGEOUD, dewelke met zyn troepes was opontboden, naar den Vaderlande. Op den 12 May 1778. arriveerde uit Saramacca een der By- | |
[pagina 112]
| |
leggers, posthouderde by de bevredigde Bosch Negers van Matuari onder de Opperhoofden Musinga en Bekoe, waarmeede men zedert eenige tyd veel moeylykheden heeft gehad weegens het uitleeveren der Slaaven uit Para, die zy nog onder hen houden, en 't welk voor eenige maanden aanleiding heeft gegeeven tot een rencontre tusschen een Detachement van onze Post op Saron en het Opperhoofd Bekoe, die met eenige Slaaven aan de overzyde van Saramaca werkte, hebbende dezelve wanneer men ze wilde vangen, zich ter weergesteld, waar by twee van hun zyn dood geschooten en een levendig gevangen, die echter kort daarna aan zyne wonden is overleeden. Deze Bylegger heeft twee Slaaven afgebragt, door Bekoe uitgeleeverd, met verdere verzekering, dat die Opperhoofden, thans geneegen zyn, de nog onder hun zynde Slaaven uit te leeveren aan de Regeering alle moogelyke voldoening te geeven, en in 't vervolg de Vreedens Artikelen stiptelyk te observeeren, om het vertrouwen en de goede gunste der Regeering wederom te verwerven, zullende de Opperhoofden zoo ras 't water, 't welk nu zeer hoog gereezen is, wederom gezakt zal zyn, zelve op Saron koomen, om deeze beloften nader te bevestigen. --- Zeedert den Jaare 1778, door het afloopen der Plantagie Timotibo in Perica dus bevryd gebleeven zynde van de woede onzer binnelandsche Vyanden, ontving men aan Paramaribo uit Para, de volgende hoogst onaangenaame tyding op den 8 Novemb. 1783, dat op den dag te voren aan de Plantagie La Bonne amitie door een bende Bosch Negers in Para was afgeloopen, de Huizen verbrand, een Blanke vermoord, en eenige Slaaven door hen mede genomen, zynde daadelyk op die bekoome tyding van alle kanten alles in het werk gesteld, om zoo veel doenlyk dit gespuis te vervolgen of ook te coupeeren, ten welken einde diverse Patrouilles van Plantagie zyn ingestooken, en dan een Detachement van 't Vry Corps en Schutter Slaaven, ter opzoeking der spooren, nog een ander | |
[pagina 113]
| |
langs de Ritz van Paramaribo, en een derde van een Militaire Officier met 20 Geweeren aan de Redout Purmerend. Daar nu de Bosch-Negers, zich een geruimen tyd stil hadden gehouden, stelde men zich eenigzints gerust, men dagt immers dat 't hun eenmaal zoude verdrieten, de menigvuldige vervolgingen, die men hun gedaan had; dan op 't onverwagts, kreeg men in den Jaare 1789, tyding uit de Boven Commewyne, dat zy op den 11e. Maart, 's morgens vroeg, tusschen 5 en 6 uuren, op de Plantagie Clarenbeek leggende in Boven Comwewyne, waren aangekomen, en die Plantagie hadden geattacqueerd in drie partyen, als eene na het Kookhuis, de tweede na het Woonhuis van den Directeur, en de derde party op de Militaire Post. Den Sergeant Rodiger die op dat oogenblik vyf Man by zich had, heeft zoo veel als mogelyk is; tegenweer gedaan, en na dat reeds vier Man dood geschooten waren, en hy zelfs geblesseerd, zich alleen eeniger tyd gedefendeerd, tot dat voor de overmagt heeft moeten zwigten. De Post overmeesterd zynde; hebben zy de vier Geweeren van de doodgeschoten Militairen, beneffens een gedeelte van het Zout Vleesch, en het Platlood van het Canon meede genoomen, dog dezes Cardoezen Canon Kruit en 100 stuks Patroonen, of in confusie of niet gezien, agtergelaaten. De party, die het Kookhuis hebben geattacqueerd, hebben het Dramhuis open gebrooken, aldaar eenige pullen Dram uitgehaald, (maar de Malassie en Zuiker niet aangeroerd.) De Blanke Officier vermoord, en 't Hoofd afgekapt. De derde parthy hebben eerst van de voordeur van 't Woonhuis een schot gedaan, regt naa het bed en slaapplaats van den Directeur; --- dezelve Directeur Merle genaamd, hebben zy gevat en met zich genomen. Uit het Magazyn van de Plantagie hebben zy alleenig 2 à 3 pullen Dram genomen, dog de overige goederen als Houwers, Axen, en andere gereedschappen hebben zy onaangeroert gelaaten, en zyn na ruim een half uur vertoevens, door den Directeur | |
[pagina 114]
| |
van Wayampibo, von Pappenheim, en eenige Neegers van die Plantagie verjaagd, zoo dat reeds weder vertrokken waren op de aankomst van den Sergeant en 6 Man gedetacheert door den Capitein Comm. Altorffer, Commandant van de Post Appe Cappe, ruim drie quartier uuren van de Plantagie Clarenbeek afgeleegen. Naa gissing zyn de Bosch-Negers by en om de 150 Man sterk geweest, hebbende zich in de Kappe Wirie of Kreupelbosch 2 à 3 dagen opgehouden, zoo veel men dus verre heeft kunnen opmaaken, hebben zy mede genomen 4 Mans, 11 Wyven en 18 Kinderen, zynde de oude Bastiaan en een kleine jonge weder te rug gekomen, de eerste nogtans heeft zich voort daarop doodgeschooten, zonder dat men de reedenen heeft kunnen ontdekken. 's Namiddags om 3 uuren, is een Burger Patrouille, bestaande uit 3 Onder-Officieren, 3 blanke Schutters en 34 Schutter Negers, en om 4 uuren den Lieutenant Peneux van de Jaagers, met 40 geweeren, ter vervolging van de Bosch Negers in 't Bosch gestooken, dog de eene zoo wel als de anderen, den 13e. 's morgens onverrigter zaake te rug gekeerd. Ondertusschen vernam men met genoegen, dat het gerugt dat de Houtgrond Auca, leggende in Boven Surinamen, was afgeloopen, het geen de Inwoonderen van de Joode Savaane, in de uiterste consternatie, en de geheele Linie in allarm gebragt, ten eenenmaal ongegrond was. Vervolgens kwam 'er op Maandag den 28e. September, het droevig berigt, dat de Bonnische Bosch-Negers, de Zaturdag te voren, 's morgens ten 4 uuren, op de Gronden Remoncourt, Welgeleegen en Klein Juda waren aangevallen, hebbende de Blanken van de twee laatste Gronden benevens nog een oud Man, de Kapellen-vanger Staar, deerlyk vermoord, gelyk ook de twee Negers die met hun weigerden te gaan, en tegenweer hebben gebooden. De Directeur van Remoncourt, heeft zich geluk- | |
[pagina 115]
| |
kig en wonderbaarlyk gered: -- alle de Slaaven en verscheidene goederen van de Plantagies hebben zy meede genomen, en op de twee eerstgenoemde Gronden, de Huizen tot de grond toe afgebrand. Wyders schreef den Heer JAN SNYDERS, Burger Lieutenane, uit Boven Commewyne, in dato 27 September, waar van het volgende Extract nog meerder droevige omstandigheden en 't afloopen van Plantagien opleeverd; luidende aldus: ‘Gisteren morgen om zes uuren kreeg ik rapport uit de Rivier, dat de Bosch-Negers; de Plantagie van ABRAHAM MEYERS hadden afgeloopen: -- hierop liet ik allarm schieten, en begaf my illico daar na toe. Daarna vernam ik dat de Plantagie Welgevonden, ook was afgeloopen, Kisten en Kasten opengebrooken, en de Zoon van den Heer A. MEYERS, de handen eerst waren afgekapt, en daarna de hals, toen de Borst opgespleeten en het Hart daar uit genomen. Een weinig daarna, kwam de Blanke Dienaar van HARDEEGEN, zeggende dat op de Plantagie de Huizinge verbrand waren, en HARDEEGEN zelf dood was. Een weinig daarna, kwam weder rapport, dat de Plantagie Remoncourt ook afgebrand, en de blanke STAAR genaamd, ook vermoord was; verders daarop aan de Posten kennis hebbende doen geeven, ben ik alleenig over de Rivier gegaan, met eenige Schutter Negers en den Sergeant, en heb alles bevonden zoo als boven vermeld: - MEYERS het hert uit 't lyf, HARDEEGEN op een deerlyke wyze vermoord, en het geheele Ligchaam geroost by 't vuur. De Kappellenvanger op Remoncour, genaamd STAAR, het Hart uit 't Lyf, Handen afgekapt en geroost by 't vuur, de Negers en alle voorraad mede genomen, en 't Huis tot den grond toe afgebrand; de Negers hebben duidelyk geroepen Wie da Bonni Pikin, van deeze morgen is hun een Commando van 24 Schutter Negers, en 6 Jaagers agter aan. God geef hulp!’ | |
[pagina 116]
| |
Ook ontving men daarna een Missive van den Heer STOELMAN, eerste Officier van 's Lands Vry Corps in dato 5 November, geevende bericht: ‘dat het Detachement aan de Marrowyne geposteerd, op den derde dier maand door de gantsche mag der Bosch-Negers was geattacqueerd geworden, welke Attacque van 9 uuren des voormiddags, tot 3 uuren 's namiddags hadde geduurd, en vervolgens de Bosch Negers het op de vlugt hadden gezet. - - Men praesumeerd dat de Vyand een zwaar verlies moet geleden hebben, terwyl men bloed overal gevonden heeft, (zynde het hunne gewoonte, om de dooden en gekwetsten, geduurende het gevecht, direct te transporteeren.) - Aan onze zyde zyn vier Vry-Negers en twee Lands-Negers geblesseerd; waar onder een gevaarlyk.’ Het volgende Extract uit een particuliere Missive gedateerd Gouverneurslust by Mauritsburg, den 7 November 1789, diende ook nog ter nader bevestiging der stoutmoedige aanvallen van dien binnenlandsche Vyand, luidende: ‘Het is thans zeeker, dat de Bosch-Negers van Bonni en Cormantin Cojo, met assistentie der Ankaansche Bosch Negers, op Dingsdag den 3e. deezer 's morgens ten half 9 uuren, de Vrye Negers in het Camp van Marrowyne hebben geattacqueert, en tot 3 uuren, tien differente aanvallen gedaan: -- Zes vrye Negers zyn geblesseert; -- 'er is aan de kant van de Bosch-Negers, zeer veel bloed gestort, dog hunne dooden en geblesseerden hebben zy weggesleept; -- zy zyn ter plaatze, waar de Jaagers stonden, niet gekomen, maar door onze vrye Lieden en Conducteurs, telkens tot in hunne Corjaaren verjaagd. P.S. Zoo momentlyk word nog nadere tyding door 19 terug komende Commando Negers gebragt, namelyk, dat men in Marrowyne, nog bezig was te vegten.’ Na dit voorval dat voor de Bosch-Negers nadeelig was uitgevallen, durfden dezelven niets tegen de Detachementen uit te rig- | |
[pagina 117]
| |
ten of onderneemen; -- op den 13e. daaraan volgende, waagden het eenige van hun, om in twee Corjaaren het Camp te passeeren, zich zorgvuldig langs den oostelyken oever van de Rivier houdende. - - De commandeerende Officier, die eenige dagen van te voren, twee kleine Corjaaren in gereedheid had doen brengen, detacheerde direct twee Officieren met eenige Jaagers en Vry-Negers, die jagt op hun maakten; de Bosch-Negers vonden niet raadzaam hun aftewagten, roeiden n[...] den oever, en wilde hunne vaartuigen in stukken kappen, waarin zy door eenige schooten met de bussen belet wierden, en zich genoodzaakt vonden, de onze in 't bezit der vaartuigen te laaten, die dadelyk naar 't Camp wierden gebragt en de onze van veel nut waaren, zedert vertoonden zy zich niet meer, en wy wierden van de Rivieren, (van de Mond af, tot aan de eerste Val,) volkomen meester, het welk het Transport van Vivres minder bezwaarlyk maakte. Een Detachement van het Vry Corps, onder aanvoering van den Vaandrig en Conducteur KATSMAN op den 14e November uitgezonden, om de Districten tusschen de Rivier Saramacca en Coussewine Creekq te visiteeren is van veel nut geweest, hebbende op den 21e. een Dorp van Coffy, Makka Makka ontdekt; leggende in het midden van een groote Kostgrond, de Bosch. Negers, direct de vlugt neemende, wierden twee van hun dood geschooten; de overige zyn het ontkomen, en worden met alle mogelyke zorge nagespeurt. Den 8e. December, arriveerde aan Paramaribo, een Neger Askuan genaamd, met zyn Vrouw en Kind, behoorende tot de Bosch-Negers van Bonnie, van welke hy zich zedert twee jaaren heeft afgezonderd, hy is een Slaaf geweest van de Plantagie Ephrata, van welk hy benevens zyn Moeder en Broeder in den jaare 1770, is weggeloopen; zyn Moeder en Broeder wierden reeds door 't Commando onder onzen Heere Gouverneur Generaal, in den | |
[pagina 118]
| |
jaare 1772, hy de verovering van Boecoe gevangen; hy was eertyds een vertrouweling van Bonnie, en Captein van een gedeelte zyner bende. Op den 15e. Maart 1790 wierd door den eersten Bylegger der Aucaansche bevredigde Bosch-Negers aangebragt 12 Slaaven, waar van drie behooren aan de Plantagie Clarenbeek in Commewyne en negen aan de Plantagies La Solitude, Nieuw Weergevonden, Groot Juda, en Weltevreeden, in Boven Surinamen deze zyn by het afloopen van die Plantagien door die van Bonnie en Cormantyn Cojo met geweld mede genomen, en door de Aucaners op aanschryving van de Regeering opgeëischt. Ook arriveerde den Heer STOELMAN uit de Marowyne zynde in het Commando van Post (aan de Val Aramina, gevolgd door den Lieutenant en Conducteur MANGOLD, de Bosch Negers hadden voor 't vertrek van dien Officier nog drie vergeefsche poginge ondernomen het leggen van die Post te beletten, maar waren telkens door de onzen genoodzaakt geworden hunne voorposten hooger in de Rivier te plaatzen. Op den 22e. May van het zelve Jaar arriveerden hier den Heer J.A.B. KREMER (thans Captein by de Infanterie,) zynde op den 17e. van dezelve maand uit het Campement boven de Valle Aramina aan den Westelyken Oever van de Rivier Marawyne leggende, vertrokken, en medebrengende den Heer JEAN MERLE, die in het gepasseerde Jaar op den 11 Maart by het afloopen der Plantagie Klarenbeek, in Boven Commewyne leggende, door de Boschnegers behoorende tot de Troup van Bonnie is mede genomen, voorts 6 Meiden, waar van drie in het Bosch geboren, een Neger genaamd Philip die van de Boschnegers tot ons is overgeloopen, voortyds behoorende aan de afgeloopene Grond Welgevallen in Boven Surinamen; en vier Handen van zo veel geschotene Bosch-Negers; deze Officier was verder gechargeerd met brieven en berichten van den al- | |
[pagina 119]
| |
daar commandeerende Officier, den Lieutenant Collonel BEUTLER, behelzende in substantie. Dat hy op den 13 April in het voornoemde Campement gearriveerd, en het Commando van den aldaar commandeerende Officier overgenomen hebbende, door Rapporten van den Sous Lieut. Mangold, en door uitgezondene Detachementen geinformeerd was geworden, dat de Bosch-Negers hun voornaamste Etablissement en Kostgronden hadden leggen op een Eiland in de Rivier, aan den Oever van den Coussowee Creecq, die aan de Westelyke Oever van de Rivier, en circa 9 uuren boven de Val Aramina gelegen is; dat deze Rapporten werden bevestigd door de gezegdens van de overgeloopene Bosch Neger Capt. Askaan, die gelyk bewust is met Bonnie lange Jaaren had omgezworven, en by hem aan de Marowyne eenige jaaren had gewoond, en in die Quartieren alom bekend zynde, aangenomen had een van onze Detachementen ongemerkt tot by het voornaamste Dorp der Bosch-Negers te brengen. Dat hy Lieutenant Collonel overweegende dat het op handen zynde Regen-Saisoen hem in de onmogelykheid zoude stellen, om eenige onderneeming van belang uittevoeren, eene Krygsraad hadde belegd van zyne voornaamste Officieren, waar in geresolveerd was, om van het aanbod van den goedwilligen Neger Askaan, gebruik te maaken, en hun voornaamste Etablissement aan te grypen, en na goede reussite zich in het bezit te stellen van alle hunne verdere Kostgronden en Dorpen, voor zo verre dezelve op onzen bodem en op Eilanden in de Rivier gelegen zyn. Dat ingevolge van dit besluit hy op den 26 April j.l. den Lieutenant KREMER, den Sous Lieutenant KEUBELER en Vaandrig EUBE met een Detachement van 76 Geweeren, onder geleide van Askaan, haalde gezonden om het voornaamste Dorp van Bonnie, Auroekoe genaamd, van agteren te visiteeren, | |
[pagina 120]
| |
en mogelykheid daar toe ziende te attacqueeren, en intusschen den Sous Lieutenant MANGOLD en Vaandrig RöDEGER met een Detachement van 46 Geweeren aan deze kant van de Rivier opwaards hadde gezonden met order om door kleine gevegten de attentie van den Vyand te verdeelen, en hun in cas van Attacque der Eilanden, den overkomst te coupeeren, hebbende hy Lieutenant Collonel verders op zich genomen de Piquetten der Bosch-Negers op de kleine Eilanden aan de Avia-Creeeq door gewapende Cano's dagelyks te doen inquie[t]eeren. Dat tot zyn grootste ongenoegen den Sous Lieutenant MANGOLD op den 2 May met zyn Detachement geretourneerd was, hebbende hy wegens het hooge water en het overloopen der Creecquen door de zwaare regen zyne opgedraagene last niet kunnen volbrengen, zo dat hy reeds aan de goede reussivan de gemaakte dispositien hadde getwyffeld. Wanneer hy op den 6 May des Middag om twee uuren door een Jaager en 3 Vrynegers door den Lt. KREMER en KUBELER afgezonden 't aangenaam bericht had ontvangen, dat deze Officieren met hun onderhebbende Detachement op den 30 April 's Middags om 12 uuren het Dorp van Bonnie op het grootste Eiland gelegen, hadden geattacqueerd, de Boschnegers op de vlugt hadden geslagen, en van het Dorp bezit genomen. De Boschnegers hadden twee agter een volgende dagen 's morgens met aanbreuk van den dag teffens getragt hen wederom te delogeeren, maar waren met verlies gerepousseerd, en hadden eindelyk alle de wyk na boven genomen, meede neemende hunne Wyven en Kinderen, die zy zo dra de aannadering van de onzen door hen ontdekt ware, op de andere Eilanden verder boven in de Rivier hadden geborgen. Aan onze kant is gesneuveld, een Vryneger, een Jager, en een Musquettier, en twee Vrynegers geblesseerd, echter zonder gevaar; van den Vyand zyn gesneuveld drie van hunne voor- | |
[pagina 121]
| |
naamste voorvegters, onder anderen den Capitein Jambée Quassie, zynde een Bosch-Creool, die op de plaats waren gevonden, en volgens zeggen van de gevangene waren 'er verscheide gesneuveld en geblesseerd, die door de andere Boschnegers waren medegenomen. Den 7 May was in het Campement aangekomen den reeds gemelden Neger Philip van Welgevallen, die declareerde dat de Boschnegers de Wyk in aller haast na boven hadden genomen; dat by hun aan de in de laatste attacque bekomene wonden waren overleden de Capiteins Avantuur van St. Barbara, Coffy Soroba van Kuilenburg, de Onder-Officier Mattys van Rosenbeek, en de Schutter Akkra van Nassy; dat zwaar gewond waren de Negers Dau, Pluto van Leverpoel, Goliad van Karenbeek, Daniel van Vertrouwen, Sontag van Naaldwyk, Akkisia van Romoncourt, Capitein Bassa van Stolkwyk, en Pa[eo]ja van la Paix. Op den 10 hadde hy Lieutenant Collonel, de Sous Lieutenants KEUBELER en MANGOLD en een sterk Detachement met Corjaals na boven gezonden, om de Dorpen van Cormantin Coyo op een ander Eiland te attacqueeren, en op het bovenste post te vatten. Verders den Lieutenant KREMER gelast om af te komen, hebbende hy voor het afgaan van zyn Rapport bericht gekreegen, dat de gem. Officiers hunne last hadden volvoerd, maar dat de Boschneegers op hunne aannadering de Dorpen hadden in brand gestoken, en boven Ingie poeloe Quepie, zynde een ouden verlaaten Dorp van Coyo, waren gevlugt, en waarvan men meende, zy met den eersten stonden te verhuizen. De Lieutenant Collonel BEUTLER louëerde zich sterk over de bereidwilligheid en moed van zyne Officieren, Onder-Officieren en Gemeenen van de differente Corpsen onder hem dienende, en verzekerd dat de Boschnegers voor het grootste gedeelte zoude gesneuveld of gevangen genomen zyn, zo den Sous Lt. | |
[pagina 122]
| |
MANGOLD zyne ordres hadde kunnen volvoeren, en de Boschnegers zyn Detachement niet ontdekt hadden, een á twee uuren voor dat zy het Eiland van agteren konden attaqueeren. Ons Volk heeft 26 Geweeren meest in goeden staat en een groote quantiteit yzer gereedschap buit gemaakt, als mede een grootere voorraad van allerley Eetwaaren en Klederagien van hun eigen maakzel, zo dat de vlugtende Boschnegers een groote verandering ondergaan en veel gebrek zullen moeten lyden. De Neger Askaan, aan welkers trouwe en genegenheid voor de Blanken, deze voor de Colonie zo voordeelige Gebeurtenissen gedeeltelyk te danken zyn, heeft geen gevaar ontzien, en is met den Lieutenant KREMER ter geleide van de Gevangenen afgekomen. Aangenaam zoude het geweest zyn, wanneer den Vryneger Pedro Lapara, die door de Boschnegers op een kleine afstand van het Campement aan de Val Aramina, is opgeligt, by deze gelegenheid ook hadde konnen gered worden, dan die ongelukkige is, voor dat zy de vlugt naar boven genomen hebben, door hen met een Byl 't Hoofd afgeslagen, en wel op 't aangeeven der Meiden die hem beschuldigden van huivrig te zyn geweest hen te ontvlugten. De Schutter-Neger Askaan van van der Mey, die ingevolge voorige Berichten door hun overvallen, en 't hoofd afgeslagen is, hebben zy de zilvere Armband, die hem door de Regeering te voren voor bewezene diensten tot een geschenk is gegeeven, benevens zyn Hoofd in hun Dorp rond gedragen, en vervolgens op een Staak gesteld, edog 't zelve was by het veroveren van 't Dorp reeds afgenomen. Verders kan men nu met zekerheid berichten, dat zy by de eerste Attacque van ons Campement, onder de ordres van den eersten Officier van 's Lands Vry-Corps STOELMAN, hadden verlooren den eersten Capt. van de Bende van Cormantyn | |
[pagina 123]
| |
Coyo, Quacoe, alias Leveljé van de Nieuwe Star, en de Capt. Pasop van Corneliasburg en Sambo van de Alida, behoorende tot de Troup van Bonnie, dat verders by die occasie aan bekomene Worden waren zukkelende, de Capt. Aboesso en Poeja van Lapaix, de gemeene Jauw van Lasolitute, Beintje van Meulwyk, en Mabiene aan een [...]ood behoorende. Dat by hunne retour in 't Dorp van Bonnie, zy geresolveerd hadden, hunne twee Obiamans met naamen Santo van Poelwyk, en Cadet van Monsort te verbranden, des dat deze Negerin en Neger zich by tyds in de Bosch hadden gesauveert. Dat zy by de tweede en volgende Attacquen geen Dooden maar verscheiden gewonden hadden bekomen, en dat die verscheide Attacques hun een groot gebrek van Ammunitie hadden veroorzaakt, 't welk de reden was geweest, dat zy zich hadden moeten vergenoegen met defensief te ageeren, en dat de meeste van hun slegts van drie à vier schoten kruit by hunne vlugt voorzien waren. Op den 27 Juny 1791, arriveerde alhier den Posthouder by de Aucaansche bevreedigde Boschnegers, medebrengende 2 Boschnegers, welke eertyds tot de bende van Bonnie hebben behoord, en wel tot dat gedeelte, dat door den tot ons overgekomene Capitein Askaan van Euphrata, is geleid geworden. Twee der Aucaansche Opperhoofden, kwamen met gemelde Posthouder af, door de andere gezonden om aan de Regeering over te geeven, een Neger Meisje, genaamd Acouba, aankomende de Plant. Remoncourt, welk Meisje, kort na 't afloopen van deeze Plantagie door Bonnie aan het in die tyd nog in leven zynde, eerste Opperhoofd der Aucaners Pamboe, tot een geschenk is gezonden, en het welk door de Regeering is werden opgeeischt, aan welke eisch zy alzoo hebben voldaan. -- Deeze Posthouder, is met de by zich hebbende Aucaners weder na de Dorpen vertrokken. Vervolgens werd op den 24e. July daar aan volgende des mor- | |
[pagina 124]
| |
gens met het aanbreeken van den dag, door een Detachement onder Commando van den Lieutenant SCHMIDT een Boschneger Dorpje, leggende agter Arracou, omcingelt, welk Dorpje was bestaande uit zeven Huizen, en even zoo veel Negers, en van welke Negers, twee door het Detachement zyn dood geschooten, en een levendig gevangen genomen, zynde het de andere gelukkig ontkomen. De Huizen dier Negers wierden verbrand, de Kostgronden vernield, twee Geweeren, eenige Houwers en Gereedschappen buit gemaakt, zynde aan onze zyde een Vry Neger dood geschooten. Den 3e. September deszelven Jaars, arriveerde uit de Marawyne de Schoener Glory, en met dezelve de Lieutenant SCHMIDT, Vaandrigs von SYDOW en JOBIN, benevens eenige Slaaven en drie Handen van doodgeschootene Negers, hebbende behoord tot de bende van Bonnie en Cormantyn Coyo. -- Welke opgem. Officieren bericht gaven, ‘dat den Lieutenant Collonel BEUTLER die ons Corps Troupes in bovengemelde Districten commandeerde, na vergeefsch, de beloofde uitleevering te hebben gewagt op den 12e. Augustus, zich met een Detachement van 120 Geweeren hadde geëmbarqueerd in Courjaaren, en den 13e. daaraanvolgende, de Voorposten den Bosch-Negers, geposteerd op verscheiden Eilanden, hadde bereikt; -- Dat de Boschnegers zonder een schot te doen, deeze voorposten hadden verlaaten, en door de onze vervolgt wordende, alle hunne Hutten, en vervolgens het Dorp van Bonnie en Cormantyn Coyo, hadden in de brand gestooken; dat de Boschnegers onze Troupen, al vlugtende hadden toegeroepen, van het voorneemen der Blanken geïnformeerd te zyn door zekere Neger genaamd Venlo, welke 14 dagen te voren zich van de Post Aramina hadde geabsenteerd, tot hun was overgeloopen, het welk hun dan ook in de mogelykheid hadde gesteld, om hunne Kostgronden te ruïneeren, ten einde die niet tot onderhoud | |
[pagina 125]
| |
van de Blanken te doen strekken; terwyl zy voorgenomen hadden, met de Blanken niet meer te vegten; - dat gem. Lieutenant Collonel BEUTLER, de Boschnegers over verscheiden vallen vervolgende, die van distantie tot distantie in de Rivier door eene aaneenschakeling van kleine Eilandjes en klippen worden geformeerd, veele nieuwe Kostgronden en nieuwe gedaane opruimingen tot het aanleggen van dezelve, hadde gevonden, die voor zoo verre zy beplant waren gedeeltelyk heel en half waren geruïneerd; op verscheiden van dezelve een aanzienelyke voorraad van levensmiddelen, en andere benodigdheden, was machtig geworden; -- Dat hy Lieutenant Collonel op den 18e. den Zoon van Bonnie, Augoesoe genaamd, met een witte Vlag, op een der Klippen was ontwaar geworden, welke hem toeriep, dat ny met de Blanken verzogt te spreeken, dat den Lieutenant Collonel hem zulks hadde toegestaan, en ten dien einde gelast by hem te komen, dog dat by zulks niet durvende doen, op de aannadering van de onzen de vlugt had genomen. Dat den Lientenant Collonel op den 18e. met het Commando gekomen zynde voor de mond van de Rivier Tapanahony, aan welkers boorden het grootste gedeelte der Dorpen van de Aucaners geleegen zyn, niets meer van de Boschnegers hadde vernomen; -- dat hy Lieutenant Collonel resolutie had genomen, de zo even gen. Rivier Tapanahony op te vaaren, ten einde was het mogelyk, eenig naricht van de Aucaners te bekomen; dat hy zulks hadde geëffectuëerd tot aan zekere Val, gen. Man Balie, alwaar hy geen mogelykheid hadde gezien, om met zyne groote Corjaaren over te komen; de party hadde moeten neemen om terug te keeren, na alvorens eenige Draaybasschooten te hebben laaten doen, tot advertentie voor de Aucaners. Dat het sterk vallende water hem Lieutenant Collonel hadde | |
[pagina 126]
| |
belet een langer verblyf in de boven Rivier te houden, terwyl hy gevaar liep om met zyne Couriaaren niet over de Vallen te kunnen komen, zynde die door het overhaalen der Vallen en Klippen reeds sterk ontramponeerd. Dat hy vermeende de Boschnegers hunne retraitte tusschen de Vallen van de Rivier Marawyne of Lava zullen hebhen genomen, welke suppositie door de gezegdens en rapporten der gevangene Negers worden bevestigd, zynde in het heele boven Rivier geene andere schuilplaatzen over, die nog niet door de onze zyn bezogt en gevisiteerd geworden; - de afgebragte Slaaven zyn gedeeltelyk tot ons overgeloopen, en gedeeltelyk by de visitatie der Eilanden gevonden; verhaalende zy onder anderen, dat niet alleen de geroofde Plantagie Negers zich onder Bonnie bevinden, maar zelfs het grootste getal der oude Boschnegers voorneemens zyn tot de Blanken over te loopen, zoo spoedig zich de gelegenheid daar toe opdoet; zynde dit ook de reeden dat Bonnie zich in geen gevecht met de Blanken heeft durven inlaaten; -- in de Dorpen zyn gevonden 3 bruikbaare Geweeren, 9 Geweerloopen en Sloten, waar van de schaften by het af branden der Huizen mede waren verbrand; -- aan Kruit is in een Pagaal gevonden een Bottel en een Calbas, benevens verscheide Gereedschappen en eenige voorraad drooge Ryst.’ Wyders kreeg men op den 7e. October bericht, van den by de Aucaansche bevreedigde Negers, resideerende Posthouder, meldende: ‘dat door het Detachement Autaansche Negers, onder bevel van een zyner Byleggers, posthoudende aan de mond van de Rivier Tapanahony, waren gearresteerd 21 stuks Negers, behoorende tot de bende van Bonnie en Cormantyn Coyo, die vervolgens aan hem Posthouder waren overgegeeven. Ook kreeg men op den 11e. December tyding, dat den 5e. dier Maand op Nassauw van de bende van Bonnie, tot de onzen zyn overgeloopen, drie Slaavinnen, behoorende een aan | |
[pagina 127]
| |
de Plantagie Remoncour, een aan de Plant. Rosenbeek en een aan de Plant. 's Hagenbosch, als mede een Neger Jonge Isaak, zynde een Bosch Creool. Daar na, en wel op den 23e. Maart 1793, arriveerde uit de Marowyne 's Lands Sloep the Surinam Pacquet, Capt. Th. Smith, meede brengende de rechter Handen van de zedert lang alhier beroemde Opperhoofden der Boschnegers, genaamd Bonnie en Cormantin Coyo; welke door een Detachement der bevreedigde Aucaansche Boschnegers, onder aanvoering van het Opperhoofd Bambie, in hunne nieuwe aangelegde Dorpen zyn overvallen, en benevens het klein Opperhoofd Paeoja, van d[en] Plantagie La Paix, en 18 van hunne onderhoorige zyn gesneuveld, wordende by die gelegenheid meede overgebragt 36 gevangen Meiden en Kinderen, die tot de bende der gesneuvelde Opperhoofden hebben behoord, en by dien aanval zyn gevangen genomen. Den Buit door de Aucaners, zoo in Geweeren, Amunitie Gereedschappen, Corjaaren, en Klederagien gemaakt, is zeer aanzienlyk, terwyl de omstandigheid dier gedaane Expeditie zich aldus hebben toegedragen: De Aucaners, ingevolge de aan hun door het Gouvernement gegeevene bevelen, onder aanvoering van het Opperhoofd Bambie, op den 22e. January 1793, op de Post in de Lava leggende, vergadert zynde, en van de aldaar commandeerende Majoor Hk. ZEEGELAAR van het noodige voorzien zynde, vertrokken ten getalle van 72 Geweeren in 22 Courjaaren van daar naar boven, en vervolgden hunne reize, zonder iets merkwaardigs te ontmoeten tot den 26sten, wanneer zy op de groote Val Tappoedam genaamt, een Corjaar met twee Negers en een Neger Jonge ontdekte, welke zich te water begaven en door het zwemmen ontkomen zyn, behalven de Neger Jonge, die zoo als hun daar na gebleeken verdronken is, het Courjaar wierd opgevischt, voor het overige niets bespeurd en op den 30e. weder de reize opwaards aangenomen. | |
[pagina 128]
| |
Op den 31e. wierden zy eenige vuuren gewaar, maar vernamen geen vyanden; vaarende van daar en campeerende van den 2e. Maart tot den 9e. omme de situatie te recognoseeren. Op den 10e. wierd door eene Patrouille ontdekt een Courjaar met drie Negers waar van de Stuurman zynde genaamt, Beintje van La Paix, een Capitein van de Troep van Cormantin Coyo, wierd dood geschooten, en de twee anderen benevens het Courjaar genomen; deeze Negers waren genaamd Quapie van Klein Juda, en Juno van de Plantagie Weltevreeden, zy beloofden de Aucaners alles aan te wyzen; zoo hun wierd beloofd dat de Regeering haar onder 't Vry-Corps zoude plaatzen; het Opperhoofd Bambie verzekerde hun. een Voetval by den Gouverneur te doen, hebbende deeze Negers hier mede genoegen genomen, en groote diensten gedaan. Van hier vond het Opperhoofd der Aucaners goed niet meer over dag te reizen, uit vreeze van te vroegtydig ontdekt te worden. Den 18e. ontdekten de Voorposten een Courjaar met een Neger en een Negermeisje; de Man Neger genaamd Maniije, wierd dood geschooten, en het Negermeisje genaamd Amba, benevens het Courjaar genomen; -- deeze beiden waren in de Posschen geboren, zy passeerden zonder het te weeten het verblyf van den Zoon van Bonie Agouzou genaamd, welke aldaar op de Jagt was, een weinig verder ontdekten de voorste Courjaaren twee kleine Courjaaren, de Rivier af koomende, in dezelve waren een Neger en drie Neger Jongens, en onder de laatste een van de geene die Bonnie van de Aucaners had geroofd, en een Zoon van de Zoon van Bonie, Agouzou genaamd, welke het ontsnapte, en gelyk zy naderhard vernamen, zyn Vader waarschouwde, eenige Aucaners voeren te rug om Agouzou te vangen, edog hy was het ontvlugt, er hadde alleenig te rug gelaaten, een Neger Meisje van de Aucaners geroofd; na alvorens het zelve zeer te hebben mishandeid. | |
[pagina 129]
| |
Den 19e. waren de Aucaners niet verre verwydert van de plaats alwaar het Boschneger Opperhoofd Bonni volgens zyne oude gewoonte met een á twee van zyne Wyven en zyn Zoon Beyman, midden in het Bosch zyn verblyf hield; naar dat de Aucaners Raad hadden gehouden, zonderde het Opperhoofd Bambie zich met eenige Manschappen af, en het verblyf van Bonni ontdekt hebbende, wierd zulks om 5 uuren in de morgen omcingeld, de eerste schot wierd hem zittende, met een klein Kind op de Arm, toegebragt, waarop hy zich buiten zyn Hut begeevende, door verscheide geweerschooten geveld wierd. --- Bambie sloeg hem vervolgens het Hoofd en de rechter Hand af, wordende zyne twee Wyven, zyn Zoon Beyman, het kleine Kind, als gevangene benevens het Hoofd en de rechter Hand van Bonni, mede genomen. De schooten by deze gelegenheid door de Aucaners gedaan, wierden door een Boschneger Dauphin genaamd, gehoord, die daar van kennis gaf op de Dorpen, dog hy wierd door weinige geloofd, terwyl men het voor onmogelykheid hield, dat hy iemand konde komen attacqueeren, ofte de Rivier zonder ontdekt te zyn, te kunnen opvaaren. Den 21e. vertrokken de Aucaners van de verblyfplaats, en omzettede in de nagt tusschen den 20e. en 21e. alle de Dorpen, om 5 uuren wierden dezelve aangegreepen, en om 7 uuren in de morgen was alles, wat niet met de vlugt ontkomen was, gevangen en doodgeschooten. By deze gelegenheid, wierd door de Aucaners zelve zeer zwaar in de heupe gekwetst, de oude Fortuin, een Aukaner, Stiefzoon van het overleedene groot Opperhoofd Pamgoe, terwyl hy in de duisternis voor een Bonie Neger wierd aangezien. Den 22e. waren alle de buit gemaakte goederen ingepakt, ook de Huizen der Dorpen verbrand, en de Aucaners zak- | |
[pagina 130]
| |
ten toen af, Bambie zond een Patrouillie om Agouzou op te zoeken, dog hy was uit zyn verblyf gevlugt, en hadde alleenig nagelaaten eene Meid van de Aucaners op Anderblouw geroofd, en twee Kinderen, benevens vier Courjaaren. Op den 23e. hadde Bambie het ongeluk, omme met zyn Courjaar tusschen de Klippen om te slaan, en alle zyne bekomene buit te verliezen, onder andere een Couroucourie, waarinne het hoofd van Bonie bewaard was, op deeze plaats is het geheele Campement blyven campeeren, omme na de verloorene goederen te zoeken, edog vruchtloos, terwyl tusschen de Klippen de stroom belettede om onder water te duiken. Den 26e. is het Detachement weder opgebrooken, en afgezakt tot by het Dorp van Cormantyn Cojo, en in de nagt tusschen den 26e. en 27e. het Dorp omcingeld zynde, wierd Cormantin Cojo dood geschooten, benevens alle de geene die onder hen behoorden, behalven een Meid en vier Kinderen, die gevangen wierden genomen, en twee Negers die het ontvlugt zyn. De overgebleevene Boschnegers van de Troep van Bonni, en Cormantin Cojo, als nu te veel verspreid zynde, omme te kunnen hoopen, van nog eenige te ontmoeten, en de blessure van Fortuin, door manquement van geneesmiddelen sterk verergerende, resolveerde de Aucaners op den 28e. te rug te keeren, en arriveerden op den 2e. Maart op de Post aan de Lava, alwaar het Opperhoofd Bambie, aan den Majoor ZEEGELLAAR rapport deed, en het Journaal van zyne Expeditie ter hand stelde, het welke door den Oostagier JOHANNES JEBOU gehouden, en deeze gerelateerde particulariteiten was inhoudende.’ |
|