dwangarbeid te Paramaribo, Nieuw Rotterdam of te Coronie.
3o. De tot openbare werken veroordeelden zullen onder streng toezigt der Politie staan. Alle gesprek gedurende den arbeid en gedurende de schofttijden, anders dan met hunne opzieners, zal streng worden belet.
Bij eenstemmig goedvinden van het Hoofd der Politie en van den meester des slaafs, zullen de gestraft wordenden als schandteeken dragen, een op borst en rug hangende linnen lap, aan beide zijden gemerkt met de letters D.A. (dwangarbeid).
Alle wangedrag of onwilligheid tot werken der gestraft wordenden, wordt door de Politie streng gestraft, overeenkomstig de bestaande bepalingen.
4o. De onthouding of beperking van versnapering of toespijs, volgens § a van art. 17 van het reglement op de behandeling der slaven te Paramaribo en in Nieuw Rotterdam, en volgens § a van art. 30 van het reglement op de behandeling der slaven op de plantagen en gronden (Publicatie van 30 Augustus - 17 September 1856, G.B. no. 10), is niet van toepassing op hen, welke dwangarbeid verrigten.
B. Enz.
En zullen hiervan afschriften worden gezonden aan enz., en Extract in het Gouvernements-Advertentieblad worden geplaatst.
Paramaribo, den 10den November 1856.
Voor Extract uit het Gouvernements-Journaal,
De Gouvernements-Secretaris,
E.A. van EMDEN.