De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1928
(1927)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Rechthoek.O = a x b, waarin a en b de zijden. | |
Parallelogram.O = a x h, waarin a basis en h de hoogte. | |
Driehoek., waarin h de hoogte, s = ½ (a + b + c en a, b en c de zijden. | |
Trapezium.O = (a + b) x h/s waarin a en b de evenwijdige zijden en h de loodrechte afstand tusschen de evenwijdige zijden | |
Cirkelwaarin r de straal, d de dia meter, a de omtrek en π = 3.14(15927). | |
Cirkelsegment (bij benadering), waarin l de koorde en h de pijl. | |
Eclips.O = a b π, waarin a de helft der korte en b de helft der lange as. | |
[pagina 29]
| |
Parabool.O = ⅔g h, waarin g eene koorde loodrecht op de as en h het door die koorde afgesneden stuk der as. | |
Kubus of Teerling.I = a3, waarin a de zijde. | |
Prisma en Cylinder.I = O x h, waarin O het grondvlak en h de hoogte, | |
Piramide en Kegel.I = ⅓ O x h (Als boven), | |
Afgeknotte Piramide en Kegel., waarin O het grondvlak, o het bovenvlak, en h de loodrechte afstand tusschen beide vlakken. | |
Bol.O = 4π r2, I = 4/3 π r3, waarin r de straal, π = 3.14 (15927) | |
Inhoud van een vat.a, Wanneer de hoepels, cirkelvormig gebogen zijn b, Wanneer ze parabolisch gebogen zijnI = binnenlengte v.h. vat; r1 = binnenstraal bij het spongat; r2 = binnenstraal a/b boven en benedenkant v/h vat. |
|