Berekening van den Paaschdatum voor de jaren 1900-1999.
Men deele het jaartal achtereenvolgens door 19, door 5 en door 7 en noeme de resten respectievelijk a, b en c.
Nu vermenigvuldigt men a met 19, telt 24 op bij het produkt en deelt de verkregen som door 30. De rest van deze deeling stelle men = d. Men deelt 2 × b, 4 × c, 6 × d en het getal 5 De geheele som door 7 gedeeld zijnde, wordt de rest bij d gevoegd en deze som wijst aan hoeveel dagen na 22 Maart 't Paaschfeest in het betreffende jaar valt.
Tot voorbeeld bepalen wij den Paaschdag voor 1929:
1929: |
19 rest 10 (= a) |
1929: |
4 rest 1 (= b) |
1929: |
7 rest 4 (= c) |
19 × a + 24 = 214. Dit gedeeld door 30 geeft tot rest 4 (= d).
2b + 4c + 6d + 5 = 47. Gedeeld door 7 rest 5.
Deze rest 5 gevoegd bij d = 4 geeft 9. Dus in 1929 zal het 9 dagen na 22 Maart, dat is 31 Maart, Paschen zijn.