te vinden wat noodig is voor haar levensonderhoud en voor den leg, moet al het benoodigde in hun bereik gebracht worden.
Vooral moet men gelegenheid voor beweging verschaffen en het noodige spijsverteringsmaterieel z.a. grint bijbrengen. Zonder beweging is geen gezond leven voor het dier denkbaar en zonder grint geen goede spijsvertering bij het hoen mogelijk.
Beweging kan het hoen hebben, wanneer de kweeker 's morgens gebrokkelde maiskorrels, wandoeboontje en dergelijk kleinvoer in een bed van stroo werkt zóó, dat de internen er langen tijd over doen, om een voldoende hoeveelheid op te scharrelen.
Tusschen door zal een portie weekvoer z.a. niet heel gaar met peper (capsicumsoorten) gekookte banaan met schil en al of iets dergelijks, hun moeten worden voorgezet.
Hoenders lusten graag peper. Opmerkelijk is het, dat van de planten, die in een tuin staan, het eerst de peperboompjes door het hoen worden kaal gepikt. De peper schijnt het hoen frisch te houden en is vooral onmisbaar voor hoenders, die op klei worden gehouden.
De luchtpijpparasiet (de z.g. Synchamus trachealis) die het kuiken aan de gaapziekte doet sterven, hoopt zich op kleigrond wel eens op in de darmen van het volwassen hoen en verwoest zijn lichaam, evenals de anchylostoom dat van den mensch. De peper schijnt vernietigend op die parasiet te werken.
Wat stukgesneden uien nu en dan zijn zeer aan te bevelen.
Overvloed van gras moet worden voorgezet, fijngehakt en op een plaats, waar het haksel niet spoedig kan drogen.
Jong paragras en beschuitgras (paspalumsoort) kunnen onder de beste grassoorten voor hoenders gerekend worden. Ook graszaad is hun welkom.
't Is aan te bevelen, het gras 's morgens te snijden, omdat dan de eiwitstoffen in grootere hoeveelheid aanwezig zijn, dan den namiddag te voren. Gedurende den dag mag er geen water, en vooral schoonwater, ontbreken. De kweeker, die op dit laatste niet let, zal weldra door ziekte onder zijn kweek verontrust worden. De drinkbakken moeten zóódanig gemaakt en geplaatst worden dat de hoenders alleen met den snavel erop kunnen, doch er niet in kunnen stappen.
Het avondvoer moet hard zijn, nl. mais met een toe-