| |
Besluit van 9 Januari 1906, tot uitvoering van het Kiesreglement zooals het luidt na de wijziging daarin gebracht bij het besluit van 22 November 1912 (G.B.N. 93).
IN NAAM DER KONINGIN!
De fungeerende ondervoorzitter van den raad van bestuur, wegens korte afwezendheid van den gouverneur van suriname van de hoofdplaats, met het dagelijksch beleid van zaken belast,
Overwegende, dat ter uitvoering van het Kiesreglement, vastgesteld bij de verordening van 15 Februari 1868 (G.B. No. 1) en gewijzigd of aaggevuld bij de verordeningen van 18 December 1893 (G.B. No. 35), 14 December 1899 (G.B. No. 45), 24 December 1901 (G.B. No. 44), 16 November 1903 (G.B. No. 56) en 9 November 1905 (G.B. 1906 No. 4), het noodig is het navolgende vast te stellen;
Heeft, den Raad van Bestuur gehoord, besloten:
| |
| |
| |
Art. 1.
De Kolonie wordt verdeeld in de navolgende stemdistricten, die worden aangeduid met den naam van de plaats waar het stembureau zitting houdt:
Paramaribo, omvattende de geheele Kolonie, met uitzondering van de overige, hieronder genoemde stemdistricten;
Nieuw Nickerie, omvattende het district Nickere;
Coronie, omvattende het district van dien naam;
Groningen, omvattende het district Beneden-Saramacca;
Domburg, omvattende de districten Boven-Suriname en Boven-Para;
Nieuw-Amsterdam, omvattende het district Beneden Commewijne, benevens het aan den linkeroever van de Surinamerivier gelegen gedeelte van het district Beneden-Suriname;
Constantia, omvattendÉ™ de districten Cottica en Boven-Commewyne;
Albina, omvattende het district Marowijne.
| |
Art. 2.
De tot de stemdistricten Nieuw-Nickerie, Coronie en Albina behoorende kiezers zijn bevoegd desverkiezende te stemmen ten overstaan van het hoofdstembureau.
De stembureaux van de in het eerste lid genoemde stemdistricten zijn bevoegd tot de stemming toe te laten kiezers, die zich sedert de vaststelling van de kiezerslijst metterwoon aldaar hebben gevestigd.
| |
Art. 3.
Als voorzitter van de stembureaux worden aangewezen de navolgende ambtenaren:
van dat te Nieuw-Nickerie de
Districts-Commissaris van Nickerie:
van dat te Coronie de
Districts-Commissaris van Coronie;
van dat te Groningen de
Districts-Commissaris van Boven- en Beneden-Saramacca;
van dat te Domburg de
Districts-Commissaris van Boven-Suriname en Boven-Para;
van dat te Nieuw-Amsterdam de
Districts-Commissaris van Beneden-Commewijne;
| |
| |
van dat te Sommelsdijk de
Districts-Commissaris van Cottica en Boven-Commewijne;
van dat te Albina de
Districts-Commissaris van Marowijne.
| |
Art. 4.
De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van het hoofdstembureau leggen den bij art. 28 van het Kiesreglement voorgeschreven eed af in handen van den Gouvernements-Secretaris.
De leden en de plaatsvervangende leden ven de overige stembureaux leggen den eed af in handen van den ambtenaar, die bij art. 3 van dit besluit als voorzitter is aangewezen.
| |
Art. 5.
De juiste tijd voor de stemming is voor het stemdistrict:
Nieuw-Nickerie van 8 tot 10 uur des voormiddags;
Coronie van 8 tot 10 uur des voormiddags;
Groningen van 7 uur des voormiddags tor 1½ uur des namiddags;
Domburg van 9 uur des voormiddags tot 12 uur des middags;
Nieuw-Amsterdam van 7-11 uur des voormiddags.
Constantia van 10 uur des voormiddags tot 1 uur des namiddags;
Albina van 8 tot 10 uur des voormiddags.
| |
Art. 6.
Voor de opgaven van candidaten, bedoeld in art. 21 van Kiesreglement, wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model. (Model I).
| |
Art. 7.
De tot invulling bestemde formulieren voor de opgaven, in het voorgaand artikel bedoeld, worden kosteloos verkrijgbaar gesteld:
a. | ter Gouvernements-Secretarie van den dag, volgende op dien waarop de verkiezing is uitgeschreven, tot en met den dag der verkiezing; |
b. | op de kantoren der Districts-Commissarissen van den dag, volgende op dien waarop de verkiezing in het district bekend is, tot en met den dag der verkiezing. |
Bij periokieke verkiezingen zijn de formulieren ver- | |
| |
krijgbaar gedurende veertien dagen vóór en op den dag der verkiezing.
| |
Art. 8.
De lijst der candidaten, alsmede het daaronder te stellen procesverbaal, bedoeld bij art. 61 van het Kiesreglement, worden opgemaakt overeenkomstig het bij dit besluit gevoegd model. (Model II).
| |
Art. 9.
Voor de oproepingskaart, bedoeld bij art. 25 van het Kiesreglement, wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model (III).
| |
Art. 10.
De bij de verkiezingen te gebruiken stembus wordt vervaardigd overeenkomstig het bij dit besluit behoorende en ter Gouvernements-Secretarie in bewaring gesteld model, zijnde een ronde bus, van boven eenigzins schuin oploopende, gedekt met een rond deksel, in welks midden eene sleuf ter lengte van 0.1 meter, ter breedte van 0.01 meter; het deksel vastgehecht aan de eene zijde der bus met een van binnen geklonken scharnier en hebbende twee lippen, passende op twee insgelijks in de bus geklonken oogen, waardoor twee hangsloten kunnen worden gehangen; de sleuf gedekt met een op het deksel vastgehecht plaatje, waaraan twee naar binnen uitspringende veeren zijn bevestigd, welk plaatje van buiten toegedrukt zijnde, niet dan door middel van drukking aan de binnenzijde van het deksel kan worden geopend, aan de beide zijden van het, de sleuf dekkende, plaatje, twee platte oogjes en aan de beide zijden der bus in dezelfde richting ter plaatse, waar het schuin oploopen der bus begint, insgelijks twee platte oogjes; de oogjes van genoegzame breedte, dat daardoor een stuk band kan worden gehaald; boven op het deksel, achter het plaatje een beugeltje, met een scharnier in het deksel vastgehecht en geschikt om over het plaatje, wanneer dit geopend is, gelegd en in een oogje door middel van een pennetje bevestigd te worden, ten einde het toeslaan van het plaatje te beletten; een hengsel, aan twee kanten der bus, waar het schuin oploopen begint, vastgehecht.
| |
Art 11.
De bus en het deksel kunnen worden vervaardigd hetzij uit blik, hetzij uit koper.
| |
| |
Het plaatje tot sluiting van de sleuf, de vier platte oogjes, het beugeltje en het hengsel zijn altijd van koper.
De bus wordt vervaardigd hetzij ter grootte, geschikt tot het bevatten van duizend stembiljetten, zijnde de geheele hoogte 0.4 meter; van den bodem der bus tot waar het schuin oploopen begint 0.3 meter; de doorsnede der bus van ondere 0.3 meter; die van het deksel 0.2 meter; hetzij in gelijke evenredigheid op eene mindere grootte, doch niet kleiner dan een vierde der gemelde afmetingen.
| |
Art. 12.
De bus wordt gesloten door zoodanige drukking op het, de sleuf dekkende, plaatje, dat de aan het plaatje bevestigde twee veeren binnen de bus uitspringen en het openen van het plaatje aan de bovenzijde van het deksel onmogelijk maken.
De verzegeling der bus geschiedt op de wijze als bij art. 18 van dit besluit is voorgeschreven.
| |
Art. 13.
In elk stemlokaal bevindt zich op elk aantal van ten volle tweehonderd kiezers, dat het stemdistrict telt, ten minste één lessenaar ter hoogte van 1 tot 1.2 meter.
Ter rechter- en ter linkerzijde van elken lessenaar wordt een schut aangebracht ter breedte van ten minste 2 meter. Staan de lessenaars niet tegen den wand van het stemlokaal dan wordt er bovendien aan de achterzijde een schut aangebracht ter hoogte van 2 meter.
| |
Art. 14.
Op elken lessenaar bevinden zich ten minste twee vastliggende potlooden.
Boven elken lessenaar hangt aan den wand een gedrukte staat van inlichtingen, overeenkomstig het bij dit besluit gevoegd model (Model IV).
| |
Art. 15.
De tafel van het stembureau en de lessenaars zijn door eene tusschenruimte van ten minste 2 meter van de voor het publiek bestemde plaats gescheiden door eene afsluiting ten hoogte van 0.5 tot 1 meter. In die afsluiting bevindt zich op ten minste 1.5 meter afstand van van de zijwanden van het lokaal een doorgang van ten minste 1.5 meter.
| |
| |
Wanneer plaatselijke omstandigheden zulks noodzakelijk maken kan van de verplichting tot het in acht nemen der in dit artikel genoemde afstanden en maten door den Gouverneur vrijstelling worden verleend; doch alleen voor zooveel betreft de stembureaux in de districten.
| |
Art. 16.
Voor het stembiljet wordt vastgesteld het bij dit besluit gevoegd model. (Model V).
Het stembiljet heeft een rechthoekigen vorm en wordt vervaardigd van ondoorschijnend wit papier.
| |
Art. 17.
Het onbruikbaar maken van teruggegeven stembiljetten geschiedt door het afstempelen of het schrijven van het woord ‘onbruikbaar’ op de beide zijden van het stembiljet.
| |
Art. 18.
De verzegeling, in de artt 47, 49 en 56b van het Kiesreglement voorgeschreven, geschiedt met het zegel van elk der leden van het stembureau.
Bij verzegeling van de stembus worden de bedoelde zegels afgedrukt op een stuk stevig band, hetwelk na het toedrukken van het plaatje, hierover gelegd en door de vier oogjes der bus getrokken zijnde, met de einden op het deksel door de bedoelde zegels bevestigd wordt.
Onder het band, ter plaatse waar het zegel moet worden afgedrukt, wordt een stuk papier gelegd.
| |
Art. 19.
Voor de bij de artt. 47, 50 en 56b bedoelde processen-verbaal worden vastgesteld de bij dit besluit gevoegde modellen. (Modellen VI, VII en VIII).
| |
Art. 20.
Het besluit van den 10n Maart 1868 (G.B. No. 2) wordt ingetrokken.
| |
Art. 21.
Dit bosluit treedt in werking tegelijk met de verordening van 9 November 1905 (G.B. 1916 No. 4) tot nadere wijziging van het Kiesreglement.
|
|