1. | Vóór het melken moet men de handen goed wasschen. |
2. | Vóór het melken moet men de uiers der koe eveneens goed wasschen en daarna met een schoone doek drogen. |
3. | De eerste stralen melk moeten niet opgevangen worden. |
4. | Na het melken moet men de melk door een schoone doek zeven. |
5. | Vaatwerk en flesschen moeten steeds schoon zijn. |
6. | Personen, lijdende aan besmettelijke ziekten of die open wonden hebben, mogen niet melken of de melk behandelen. |
7. | De koeien moeten goed uitgemolken worden en op bepaalde tijden. Het is zeer aan te bevelen dat zij zooveel mogelijk door eenzelfden persoon worden gemolken; ook moet het melken zonder tusschenpoozen geschieden. |