en den honderd negen zeventigsten dag voorafgaande aan dien, waarop het kind is geboren.
De regtsvordering tot voorziening in het onderhoud en de opvoeding wordt afgewezen:
indien de verweerder bewijst, dat de moeder, binnen den in het voorgaand lid bedoelden termijn, met een of meer anderen gemeenschap heeft gehad, tenzij uit deze gemeenschap het kind onmogelijk kan zijn ontvangen; of, in het algemeen,
indien de regter in gemoede overtuigd is, dat de verweerder niet is de vader van het kind.
Art. 342b. De regtsvordering, in het voorgaande artikel bedoeld, wordt ingesteld bij het Hof van Justitie. Zij verjaart door verloop van vijf jaren, te rekenen van den dag der geboorte van het kind.
Het vonnis waarbij de vordering wordt toegewezen, houdt in eene veroordeelng tot betaling van het wekelijks, maandelijks, of driemaandelijks aan den voogd van het kind uit te keeren bedrag. Het Hof stelt daarbij zoo mogelijk de tot zekerheid der betaling noodige waarborgen vast. Het Hof kan echter, indien daartoe gronden zijn, tot uitkeering van eene som ineens veroordeelen.
Art. 342c. Het bedrag der uit te keeren gelden wordt bepaald naar de behoeften van het kind, het inkomen van den verweerder en het getal en de hoedanigheid dergenen, wier onderhoud volgens dit Wetboek ten laste van den verweerder komt.
Indien de verweerder bewijst, dat de voorziening in de kosten van onderhoud en opvoeding van een erkend kind door zijne ouders geheel of ten deele verzekerd is, wordt het bedrag der uit te keeren gelden dienovereenkomstig lager bepaald.
In geen geval echter wordt dit bedrag lager bepaald, dan de helft der overeenkomstig het eerste lid bepaalde kosten van opvoeding en onderhoud.
Er is geene bijdrage verschuldigd over den tijd, die op het oogenblik van het instellen der regtsvordering reeds meer dan vijf jaren is verstreken.
Afwijkende overeenkomsten zijn niet verbindend
Art. 342d. Op verzoek van het kind of den tot uitkeering verpligte en na verhoor of behoorlijke oproeping van dezen en van het kind of den voogd en den voogdijraad kan het Hof het bedrag der uitkeering, zooals dit door het Hof of in het geval van artikel 342k door den Kantonrechter is bepaald, wijzigen,
De wijziging moet zijn gegrond op de overweging, dat hetzij het inkomen van den tot uitkeering verpligte of de op hem rustende lasten, hetzij de behoefte van het kind aanmerkelijke verandering hebben ondergaan.
Art. 342e. Zoolang een natuurlijk kind, na de intrede zijner meerderjarigheid, tengevolge van licbamelijke of geestelijke ge-