Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1913
(1912)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 302]
| |||||
Bijlage A.Besluit van 26 Mei 1902 (G.B. No. 12), ter uitvoering van art. 2, eerste lid, van de verordening van 26 Mei 1902 (G.B. No. 11), tot nadere wijziging van de tariefverordening, zooals dit werd gewijzigd bij Besluit van 7 October 1912 (G.B. No. 85).IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR VAN SURINAME,
Overwegende dat, ter uitvoering van art. 2, eerste lid, van de verordening van 26 Mei 1902 (G.B. No. 11), tot nadere wijziging van de tariefverordening, het noodig is het navolgende vast te stellen;
Heeft, den Raad van Bestuur gehoord, besloten: | |||||
Art. 1.De vrijdom van invoerrechten voor goederen, ingevoerd om in de kolonie eenige bewerking te ondergaan en weder te worden uitgevoerd, wordt verleend onder de voorwaarden bij dit Besluit vastgesteld. | |||||
Art. 2.Ga naar voetnoot(*)De invoerrechten, betaald op den voet der bestaande verordening tot vaststelling der formaliteiten in acht te nemen bij in- en uitvoer, zullen voor de toepassing van dit Besluit als eene zekerheidstelling voor het bedrag der invoerrechten worden beschouwd. Behalve het bij die verordeningen bepaalde omtrent den inhoud der specifieke aangifte ten invoer, zal in die aangifte steeds worden vermeld:
| |||||
[pagina 303]
| |||||
| |||||
Art. 3.Naar het oordeel van den eerstaanwezenden ambtenaar kunnen, voorzooveel zulks de te ondergane bewerking niet in den weg staat, herkenningsteekenen op de goederen worden geplaatst. Zoo noodig kunnen ter herkenning ook monsters van de ingevoerde goederen genomen worden. Onmiddellijk na de lossing worden de goederen door den invoerder overgebracht naar de bergplaats of fabriek in het vorig artikel bedoeld. Met toestemming van den Controleur mogen van de goederen, zonder betaling van invoerrecht, geringe hoeveelheden worden afgescheiden om als monster te dienen. | |||||
Art. 4.De wederuitvoer der goederen zal plaats vinden binnen 6 maanden na de dagteekening der aangifte ten invoer. De ambtenaar, met het toezicht bij den wederuitvoer belast, overtuigt zich van de identiteit der goederen en zoo noodig van de aanwezigheid van de gestelde herkenningsteekenen. Van zijne bevinding en van de inlading der goederen maakt hij melding op de kwitantie van den belanghebbende. | |||||
Art. 5.Na den wederuitvoer der goederen heft de ontvanger tegen intrekking der kwitantie de zekerheidstelling op. Geschiedt de wederuitvoer der op ééne aangifte ingevoerde goederen niet in zijn geheel, dan wordt de zekerheidstelling niet opgeheven, dan nadat de geheele partij is uitgevoerd. Tot opheffing van de zekerheidstelling wordt machtiging van den Controleur vereischt, indien de uitgevoerde goederen niet overeenstemmen met de aangifte bij den invoer gedaant De machtiging wordt alleen gegeven indien blijkt dat he. verschil is ontstaan door indroging of door de bewerking, die de goederen hebben ondergaan. | |||||
[pagina 304]
| |||||
Geschiedt de wederuitvoer der in de aangifte vermelde goederen niet binnen den in art. 4 gestelden termijn, of wordt de hiervoren bedoelde machtiging niet gegeven, dan wordt het betaald bedrag als invoerrecht verantwoord. | |||||
Art. 6.De ontvanger houdt in een daarvoor bestemd register, met aanhechting der aangifte, aanteekening der goederen, die overeenkomstig de bepalingen van dit Besluit worden ingevoerd, met vermelding van de bedragen, die als zekerheidstelling worden ontvangen. Verder wordt in dit register melding gemaakt van de terugbetaling of van de overbrenging in het journaal van invoerrechten der als zekerheidstelling ontvangen gelden. | |||||
Art. 7.Gedurende den tijd dat in de bergplaats of fabriek, waarheen de goederen volgens de aangifte zijn overgebracht, gewerkt wordt, zal de toegang tot deze voor de ambtenaren der belastingen onbelemmerd moeten wezen. Bovendien zijn die ambtenaren bevoegd tusschen zonsopen ondergang de goederen op te nemen, waartoe de belanghebbende verplicht is de vereischte arbeiders en weegwerktuigen te verschaffen. | |||||
Art. 8.Wanneer bij opname door de ambtenaren een verschil wordt bevonden tusschen de aanwezige goederen en die volgens de aangifte voorhanden behooren te zijn, wordt het recht op restitutie van het als zekerheidstelling betaalde bij wederuitvoer volgens de bepalingen van dit Besluit verloren, tenzij aan den Controleur blijkt dat het verschil is ontstaan door indroging of door de bewerking, die de goederen hebben ondergaan. | |||||
Art. 9.Het is verboden de gestelde herkenningsteekenen te beschadigen of onkenbaar te maken of de goederen met anderee - verwisselen. | |||||
[pagina 305]
| |||||
Art. 10.Dit Besluit treedt in werking op den dag zijner afkondiging.
Gegeven te Paramaribo, den 26sten Mei 1902.
TONCKENS.
De waarn. Gouvernements-Secretaris, A.T. Oliviera.
Uitgegeven den 27sten Mei 1902. De waarn. Gouvernements-Secretaris, A.T. Oliviera. |
|