Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1899
(1898)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdScheepvaartverordening, G.B. 1888 No. 1. (Enkele daarin voorkomende bepalingen) gewijzigd bij latere verordeningen.Geene goederen mogen worden gelost dan op daartoe verkregen consent, en wat de belaste goederen betreft, dan na betaling van de inkomende rechten ten kantore van den Ontvanger. Tot dat einde wordt ten kantore des Ontvangers eene aangifte in enkelvoud ingeleverd, vermeldende: a. de namen van het schip waarmede, van den schipper door wien en van de plaats of het land van waar de goederen zijn aangebracht; b. eene juiste opgave van de goederen onder hunne ware benamingen, met vermelding van het getal stukken, balen, zakken, pakken, tonnen, vaten, manden of kisten en met aanduiding van de merken en nommers dier colli, zoomede van de hoeveelheid, het gewicht of de maat der goederen, naar ieders soort of wel naar gelang de goederen volgens de tariefwet zijn belast; van het gehalte van het gedistilleerd voor zoover dat volgens de tariefwet voor de berekening van het recht in aanmerking komt en eindelijk van de waarde der goederen voor zoover ze bij de waarde zijn belast of van inkomend recht zijn vrijgesteld; c. het door den aangever berekend bedrag van het door hem verschuldigd invoerrecht, afzonderlijk voor elke soort van goederen, die verschillend belast is. Die aangifte moet op een formulier van aangifte, voor drie cent per stuk ten kantore des Ontvangers verkrijgbaar, geschreven en door den aangever of zijn schriftelijk gemachtigde onderteekend zijn. De bij dat formulier behoorende quitantie kan door hem, des verkiezende, ook worden ingevuld, mits die invulling gelijkluidend zij met de aangifte, met weglating evenwel van hetgeen hiervoor onder c is aangeduid. | |
[pagina 145]
| |
De Ontvanger is belast met de narekening van het recht, en de aangever verplicht overeenkomstig de uitkomst dier narekening de betaling te bewerkstelligen.
Blijkt het recht te laag te zijn berekend, dan is de Ontvanger voor het te weinig betaalde verantwoordelijk, behoudens zijn recht om het van den aangever bij te vorderen.
Onverminderd zijne bevoegdheid tot terugvordering der onverschuldigd betaalde belasting bij dagvaarding voor den burgerlijken rechter, kan de belanghebbende binnen twee maanden, nadat hij de rechten betaald heeft, zich schriftelijk wenden tot den Administrateur van Financiën, ten einde terug te erlangen hetgeen hij mocht meenen te veel te hebben betaald.
Zoolang het consent tot lossing nog niet aan den visiteur of anderen met het werk der visitatiën belasten ambtenaar is overgegeven, is de aangever bevoegd zijne aangifte door inlevering eener suppletoire aangifte te wijzigen, mits deze op dezelfde wijze wordt gedaan en ingericht, als voor de oorspronkelijke aangifte is bepaald.
Goederen, aangebracht met vaartuigen die den maildienst verrichten, kunnen onmiddellijk, dus vóór de inlevering van bovenbedoelde aangifte, worden gelost, zoodra het manifest der lading ingeleverd en daarop door den Ontvanger vergunning tot lossing gegeven is.
De goederen worden in dat geval, ten opzichte van de verplichtingen van den consignataris, als niet gelost beschouwd en blijven onder toezicht van de ambtenaren der administratie, totdat de inklaring en visitatie naar behooren hebben plaats gehad.
De administratie, daartoe termen vindende, is bevoegd de goederen op kosten van belanghebbenden in 's Rijks entrepôt op te slaan, indien de inklaring niet binnen drie maal 24 uur na de lossing plaats heeft.
Ingeval de aangever zich bij gemis van toereikende informatiën buiten staat bevindt eene volledige aangifte van de goederen te doen, zal de controleur de lossing, behoudens nader onderzoek en betaling der rechten, toestaan op eene aangifte, alleen inhoudende eene beschrijving van de collis en dier inhoud naar het beste weten van den aangever, en die collis ten koste des aangevers kunnen doen overbrengen in 's lands pakhuis of op zoodanige andere plaats als hij zal aanwijzen.
De aangever kan vervolgens de collis in tegenwoordigheid van een bevoegd ambtenaar openen en onderzoeken, doch is gehouden, binnen drie dagen na dat onderzoek, de in het vorig artikel volledig omschreven aangifte te doen en de rechten en kosten te betalen of wel de goederen ter entreposeering aan te geven. Worden binnen den termijn van drie dagen de goederen tegen betaling van rechten en kosten uitgeslagen. | |
[pagina 146]
| |
dan worden geen pakhuishuur noch emolumenten voor op- en uitslag in rekening gebracht.
Heeft die aangifte ten invoer of ter entreposeering, benevens voldoening van rechten, kosten en pakhuishuur, niet binnen eene maand plaats gehad, dan worden de goederen in het openbaar verkocht, en de opbrengst, na aftrek van het verschuldigde, aan den rechthebbende uitgekeerd, mits de aangever zich tot ontvangst dier gelden binnen zes maanden aanmeldt, waarna ze als bate aan de koloniale kas worden verantwoord. Ten minste veertien dagen vóór het verstrijken van dien termijn doet de betrokken Ontvanger daarvan aankondiging in het Gouvernements-advertentieblad. Van goederen aan spoedig bederf onderhevig kan de administratie den verkoop naar omstandigheden vervroegen.
Zoolang de goederen niet verkocht en toegewezen zijn, kan de consignataris, mits tegen aangifte en betaling van alle rechten en kosten, de goederen tot zich nemen.
Geen consent tot lossing wordt verleend wanneer in de aangifte de soort van goederen, het getal vaten, kisten, balen, manden of andere emballage en de hoeveelheid of maat van gestorte goederen niet overeenstemmen met het manifest in art. 3 voorgeschreven, tenzij het verschil ten genoegen van den controleur wordt opgehelderd, noch ook op aangiften, blijkbaar strekkende om 's lands rechten te verkorten, alles behoudens het recht des aangevers op vergoeding van schade, ingeval van ongegronde weigering.
De aangever, volgens art. 6 een consent tot lossing hebbende bekomen, vervoegt zich daarmede tot den visiteur of anderen tot de lossing gecommitteerden ambtenaar, die, naar gelang de ontlading van het vaartuig vordert, en behoudens de bepalingen van de volgende artikelen, de goederen ter beschikking van de houders der losconsenten stelt.
De visiteur of andere daartoe gequalificeerde ambtenaar is bevoegd, daartoe termen vindende, alle kisten, koffers, vaatwerk, zakken, balen of andere emballages te doen openen en den inhoud er van te onderzoeken, en dit zoowel bij invoer als bij uitvoer en, in 't laatste geval, zoowel voor als na de inlading, zoolang het goed zich nog op het gebied der kolonie of binnen drie vierde eener geographische mijl van hare zeekust bevindt.
Hij gaat daartoe niet over dan in tegenwoordigheid des aangevers of van den persoon die hem vervangt en, bij hunne afwezigheid, niet dan na den aangever, met opgave van tijd waarop en plaats waar men de visitatie wenscht te verrichten, ten minste vier en twintig uur te voren schriftelijk te hebben uitgenoodigd daarbij tegenwoordig te zijn. Indien de aangever of zijn gemachtigde op het aangegeven uur niet ter plaatse verschijnt, is de visiteur of andere daartoe | |
[pagina 147]
| |
gequalificeerde ambtenaar tot de visitatie buiten hunne tegenwoordigheid bevoegd, met hetzelfde effect alsof de aangever tegenwoordig ware. Geldt het reeds ingeladene ten uitvoer bestemde goederen, dan wordt alléén de tegewoordigheid van den gezagvoerder of die dezen vervangt mondeling gevraagd. Bij weigering of niet gereede voldoening, wordt de visitatie buiten diens tegenwoordigheid verricht. Heeft de visitatie buiten tegenwoordigheid van den aangever of zijn gemachtigde plaats gehad, dan worden de goederen door de zorg der ambtenaren terstond weer ingepakt, de colli gesloten en in 's lands pakhuis voor rekening van den aangever opgeslagen. De beide laatste alinea's van art. 8 zijn in dit geval toepasselijk.
Is de aangever, in persoen of bij gemachtigde, bij het onderzoek tegenwoordig, dan wordt de opening, ontpakking, wederinpakking en sluiting der collis of emballages bij voorkeur aan den aangever of diens lasthebbers overgelaten. Verkiest echter de aangever of diens gemachtigde van die vrijheid geen gebruik te maken, dan geschiedt het een en ander door de ambtenaren of werklieden der administratie.
Het Koloniaal Gouvernement is gehouden tot vergoeding van de door de ambtenaren of werklieden der administratie aan de goederen veroorzaakte schade, behoudens zijn verhaal op die ambtenaren of werklieden.Ga naar voetnoot(*) | |
[pagina 148]
| |
Overtreding van de verordening wordt o.m. gestraft:
met de betaling, behalve van het ontdoken recht, van eene boete ten bedrage van twintigmaal of veertigmaal het recht, het niet doen van aangifte, de te lage aangifte van de waarde of hoeveelheid der goederen of de aangifte onder verkeerde benaming, tengevolge waarvan ten onrechte over een collo geen recht of wel een lager recht dan het werkelijk verschuldigde zou worden geheven, te weten: twingtigmaal in geval het verschil tusschen de aangifte en de taxatie of bevinding voor bedoeld collo 5% of meer, tot 10% toe, van de aangegeven waarde of hoeveelheid, of bij aangifte verschuldigde recht bedraagt, en veertigmaal, ingeval dat verschil meer dan 10% bedraagt. Wegens alle overtredingen dezer verordening zal, indien naar het oordeel van den Procureur-Generaal de overtreding klaarblijkelijk aan verzuim of vergissing en niet aan opzet moet worden toegeschreven, door den belanghebbende, omtrent de geldboete en verbeurdverklaring, kunnen worden getransigeerd door de vrijwillige betaling van eene boete tot het bedrag door genoemden Hoofdambtenaar te bepalen benevens de kostsn bij en sedert de bekeuring gemaakt. |
|