Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1899

[p. 116]

Verleende concessies.

Concessie recht per H.A.	Suriname.		Saram.		Marow.
	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte
10 ct.	30	13246	24	19367	6	2808
25 ct.	1	200	1	200
50 ct.	4	2850	1	500
10 ct.
25 ct.
10 ct.
50 ct.
10 ct.
25 ct.
50 ct.
25 ct.
50 ct.
Totaal	35	16296	26	20067	6	2808

Concessie recht per H.A.	Lawa.		Totaal.
	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte
10 ct.	2	400	62	35822
25 ct.	1	500	3	900
50 ct.			5	3350
10 ct.
25 ct.
10 ct.
50 ct.
10 ct.
25 ct.
50 ct.
25 ct.
50 ct.
Totaal	3	900	70	40072

Hernieuwde Concessies.
Concess.-recht per H.A.	Surin.		Saram.		Marow.
	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte
	^(a)		^(b)
10 ct.	7	1705	5	10800
25 ct.	6	2265	2	400
50 ct.	13	11401	3	1900	1	1000
10 ct.
25 ct.
10 ct.
50 ct.
10 ct.
25 ct.
50 ct.
25 ct. }			1 }	1565	1 }	70
50 ct. }			1 }	630	1 }	280
Totaal	26	15372	11	15295	2	1350

Hernieuwde Concessies.					Totaal. Generaal.
Concess.-recht per H.A.	Lawa.		Totaal
	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte	aantal	oppervlakte
10 ct.			12	12505	74	48327
25 ct.	3	1081	11	3746	14	4646
50 ct.			17	14301	22	17651
10 ct.
25 ct.
10 ct.
50 ct.
10 ct.
25 ct.
50 ct.
25 ct. }			2 }	1635	2	1635
50 ct. }			2 }	910	2	910
Totaal	3	1081	42	33098	112	73170

(a) waaronder 1 tot eene oppervl. van ± 120 H.A. in of op de beddingen en oevers van een gedeelte van de Sarakreek

(b) waaronder 2 tot eene oppervl. van ± 400 H.A. in of op de beddingen en oevers van een gedeelte van de Saramacca.

[p. 117]

Ter voorkoming van misbruik van de bestaande bepalingen door een terrein formeel voor een jaar tot onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen aan te vragen, terwijl feitelijk naar balata een onderzoek werd ingesteld, voor welk onderzoek slechts een termijn van vier maanden werd verleend, werd in den aanvang van 1897 als regel aangenomen vergunningen tot onderzoek naar delfstoffen ook slechts voor vier maanden te verleenen, met de mogelijkheid natuurlijk om dezen termijn te verlengen, wanneer de houder van de vergunning ernst met het onderzoek bleek te maken. Om den verren afstand van Paramaribo werd die termijn van vier maanden voor de districten Nickerie en Coronie gerekend in te gaan eene maand na de dagteekening van de vergunning.

In de eerste 4 maanden van 1898 werden kosteloos 4 vergunningen verleend tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen te zamen betrekking hebbende op 50859 H.A., en wel:

in Saramacca	2	tot eene gez. oppervlakte van	26895 H.A.^(1)
in Marowijne	2	tot eene gez. oppervlakte van	23955 H.A.^(1)
	_____		_____
	4	tot eene gez. oppervlakte van	50850 H.A.

In 1897 werden kosteloos 45 vergunningen verleend tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen te zamen betrekking hebbende op 883000 H.A., en wel:

^(2) in Saramacca	40	tot eene gez. oppervl. van	800000 H.A.
^(3) in Nickerie	2	tot eene gez. oppervl. van	40000 H.A.
^(4) in Marowijne	2	tot eene gez. oppervl. van	23000 H.A.
^(5) in Suriname	1	tot eene gez. oppervl. van	20000 H.A.
	_____		_____
	45		883000 H.A.

(1) Deze vergunningen werden verleend v/d tijd van 4 maanden in te gaan eene maand na de dagteekening van de beschikking.

(1) Deze vergunningen werden verleend v/d tijd van 4 maanden in te gaan eene maand na de dagteekening van de beschikking.

(2) Van deze vergunningen werden verleend.
3 tot eene gezamenlijke oppervl. van 60000 H.A.
Voor den tijd van 4 maanden:
25 tot eene gezamenlijke oppervl. van 500000 H.A. voor den tijd van 4 maanden in te gaan eene maand na de dagteekening van de beschikking, en 12 tot eene gez. oppervl. van 240000 H.A. voor den tijd van één jaar.

(3) Deze vergunningen werden beide verleend voor den tijd van één jaar.

(4) Deze vergunningen werden beide verleend voor den tijd van 6 maanden tot het onderzoek naar de aanwezigheid van mica.

(5) Deze vergunning werd verleend voor den tijd van 4 maanden in te gaan eene maand na de dagteekening van de beschikking.

[p. 118]

Het terrein gelegen tusschen de Suriname en Marowijne, bezuiden eene lijn in Oost-Westelijke richting over Paramaribo getrokken, werd bij resolutie van 4 Januari 1897 La. B. No. 64 voor den tijd van 4 jaren kosteloos afgestaan aan het Comité geformeerd door de heeren de Gelder c.s. (later de Maatschappij Suriname) tot het instellen van een geologisch en landbouwkundig onderzoek.

De aan die vergunning verbonden voorwaarden waren als volgt:

‘Art. 1. Het onderzoek zal geschieden met eerbiediging van rechten van derden; ingeval van verschil daaromtrent, overeenkomstig de voorschriften door of van wege den Gouverneur te geven.

Art. 2. De vergunning wordt verleend voor den tijd van vier jaren, te rekenen van de dagteekening van deze beschikking.

Art. 3 Het onderzoek zal binnen een jaar na de dagteekening van deze beschikking moeten zijn aangevangen en geregeld worden voortgezet, een en ander ten genoegen van den Gouverneur.

Van den aanvang van het onderzoek wordt schriftelijk aan den Gouverneur kennis gegeven.

Art. 4. Het onderzoek mag niet benut worden voor exploitatie van delfstoffen of producten van den bodem. Niettemin behooren delfstoffen en andere zaken, die bij het onderzoek verkregen worden, aan de houders der vergunning.

Art. 5. Voor het onderzoek en de daarmede in verband staande werkzaamheden mogen niet gebezigd worden immigranten of gewezen immigranten uit Nederlandsch-Indië en uit Britsch-Indië.

Art. 6. De voor het onderzoek te bezigen arbeiders moeten worden aangehuurd te Paramaribo ten overstaan van den Commissaris van Politie of van een door dezen aangewezen ambtenaar, en in de buitendistricten ten overstaan van een door den Gouverneur aangewezen ambtenaar.

Art. 7. Binnen eene maand na den aanvang der werkzaamheden en voorts bij den aanvang van elk kwartaal, wordt aan den Commissaris van het district waar gewerkt wordt, of aan een anderen door den Gonverneur aangewezen ambtenaar opgave gedaan van de namen, den landaard en den leeftijd van de arbeiders en andere personen, die bij de werkzaamheden worden gebezigd en van de personen, die langer dan eene maand op de plaats waar gewerkt wordt, verblijven.

Art. 8. Het onderzoek moet zoodanig worden uitgevoerd, dat er, ten genoegen van den Gouverneur geen gevaar bestaat voor het leven en de gezondheid van de bij den arbeid gebezigde personen.

[p. 119]

Art. 9. Ter plaatse waar gewerkt wordt moeten aanwezig zijn de dagelijks meest noodige geneesmiddelen en verbandstukken. Als de Gouverneur te dien aanzien nadere voorschriften geeft of doet geven, moeten deze worden opgevolgd.

Art. 10. De houders der vergunning kiezen domicilie te Paramaribo voor alles wat op deze vergunning betrekking heeft en laten zich daar vertegenwoordigen door een gemachtigde als bedoeld in art. 4 van de verordening.

Deze vertegenwoordiger zal binnen drie maanden na de dagteekening van deze beschikking te Paramaribo aanwezig moeten zijn.

Hij wordt, wanneer de Gouverneur dit noodig acht, binnen een door den Gouverneur te bepalen termijn door een ander vertegenwoordiger vervangen.

Art. 11. De mededeeling van aanvragen bedoeld in art. 4, 2de lid, van de verordening geschiedt door of van wege den Gouverneur schriftelijk aan den vertegenwoordiger.

De verklaring van den vertegenwoordiger, in antwoord op de mededeeling, geschiedt mede schriftelijk.

Hij is bevoegd een bewijs van ontvangst dezer verklaring van de Gouvernements-Secretarie te vorderen.

Art. 12. Gedurende het onderzoek heeft de vertegenwoordiger de bevoegdheid terreinen aan te wijzen in de landstreek, bedoeld in deze vergunning, tot een maximum-uitgestrektheid van 50 0 0 H.A., om deel uit te maken van de oppervlakte waarop de houders der vergunning bij eventueel verleenen van de in art. 1 sub e der verordening bedoelde concessie, aanspraak zouden verkrijgen.

De keuze, hetzij deze uit eigen beweging geschiedt, hetzij ze betreft terreinen door anderen voor of na den aanvang van het onderzoek aangevraagd of gedeelten daarvan, mag niet zoodanig bepaald worden dat de exploitatie van andere terreinen daardoor onmogelijk of ernstig belemmerd zoude worden of dat de kans op aanvraag van aanliggende of in de nabijheid gelegen terreinen door anderen daardoor aanzienlijk zoude worden verminderd, een en ander ter beoordeeling van den Gouverneur.

Op de keuze van terreinen door den vertegenwoordiger kan niet worden teruggekomen.

Art. 13. Van de gekozen terreinen wordt telkens eene kaart in duplo overgelegd overeenkomstig de eischen, gesteld bij art. 11, 3de lid, en art. 12 van de goudverordening van 7 September 1882 (G.B. No. 19). Voor zoover de gekozen terreinen niet voorkomen op de kaart van van Rosevelt en van Lansberge, worden zij door de houders der vergunning in kaart gebracht, zoo mogelijk in aansluiting aan de evengenoemde kaart.

[p. 120]

Art. 14. Zes maanden na den aanvang van het onderzoek en verder elke zes maanden wordt aan den Gouverneur in een verslag volledig mededeeling gedaan van de resultaten van het onderzoek in al zijne onderdeelen.

Voorts wordt telkens zoo spoedig mogelijk voldaan aan elk verzoek om inlichtingen door of van wege den Gouverneur gedaan.

Van alle kaarten, die naar aanleiding van het onderzoek worden vervaardigd, wordt telkens zoo spoedig mogelijk eene volledige copie aan den Gouverneur gezonden.

Art. 15. De Gouverneur behoudt zich voor, indien hij dit noodig acht, de voorwaarden waaronder de vergunning wordt verleend, te wijzigen of aan te vullen.

Art. 16. Bij niet-nakoming door of van wege de houders der vergunning van een der aan de vergunning verbonden voorwaarden, kan de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.

Art. 17. Waar in de voorgaande artikelen sprake is van “de verordening” wordt daarmede bedoeld de verordening van 21 December 1896 (G.B. No. 55) betreffende vergunning tot het instellen van een geologisch en landbouwkundig onderzoek van een deel der kolonie Suriname.’

In December 1897 werd door de Maatschappij Suriname met bovenbedoeld onderzoek aangevangen.

Naar de aangiften door belanghebbenden gedaan, bedroeg de hoeveelheid goud in 1897 gevonden aan of in de nabijheid van de

Boven Suriname		434661,1 gram
Saramacca		135492 gram
Marowijne		82950,8 gram
Lawa		250020,2 gram
		_____
	Totaal	903124,1 gram

hetgeen, berekend tegen den prijs van f 1.37 per gram, eene waarde vertegenwoordigt van f 1.237.280,01⁵.

Gedurende het 1e kwartaal 1898 werd, volgens aangifte gevonden aan of in de nabijheid van de

Boven Suriname		71867 gram
Saramacca		24576 gram
Marowijne		14182,4 gram
Lawa		51074 gram
		_____
	Totaal	161693,4 gram

hetgeen, berekend naar gemelden koers, eene waarde vertegenwoordigt van f 221.526,81.

In 1897 werd 859905 gram goud uitgevoerd, volgens den prijs van f 1.37 gram eene waarde vertegenwoordigende van 1.178.069,85.

[p. 121]

Hiervan werd uitgevoerd naar Nederland 586036.1 gram, naar Groot Brittanië 90801 gram, naar de Vereenigde Staten van Noord Amerika 3431 gram, naar Cayenne 179067.4 gram, naar andere plaatsen 569.5 gram.

Daarenboven werd naar Nederland uitgevoerd 127177.6 gram goud, naar Groot Brittanië 34758.5 gram goud en naar Amerika 3961 gram goud van Fransch Guyana in Suriname ingevoerd.

De waarde van het uitgevoerde goud van den aanvang der industrie tot en met 1896 bedroeg blijkens het laatste verslag f 20,694,380.08.

Dit cijfer klimt alzoo door den uitvoer in 1897 tot f 21,872,449.93.

Van Januari tot 30 April 1898 bedroeg de uitvoer 203597 gram, eene waarde vertegenwoordigende van f 283.037. -

Hiervan werd uitgevoerd in:

Januari	26781,5 gram
Februari	44655,5 gram
Maart	62855 gram
April	69305 gram

Nog werd gedurende deze vier maanden uitgevoerd 57560,5 gram goud, van Fransch Guyana in de kolonie ingevoerd.