Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1899
(1898)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOpgave van Titels en PraedicatenKoning en Koningin: Zijne of Hare Majesteit. Prins en Prinses van den bloede: Zijne of Hare Koninklijke Hoogheid. Prins en Prinses niet van den bloede: Zijne of Hare Hoogheid. Graaf en Gravin: Hooggeboren Heer of Vrouwe. Baron of Barones, Jonkheer of JonkvrouwGa naar voetnoot(1): Hoog Welgeboren HeerGa naar voetnoot(2) of Vrouwe. Niet-adellijke aanzienlijke personen: WelEdelGeboren Heer of Vrouwe. | |
[pagina 19]
| |
Deftige burgerij: WelEdele Heer of Vrouwe. Terwijl de echtgenooten van alle bovenstaanden, zonder uitzondering, met: Mevrouw worden aangesproken.
Voor andere personen is het algemeen gebruikelijk zich te bedienen van: den Heer of Mejuffrouw.
De titel van: Excellentie behoort te worden gegeven aan Ministers in functie, diplomaten met rang van buitengewoon Gezant, Ministers van Staat, den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, aan Admiraal of Vice-Admiraal; Generaal der Infanterie of Luitenant-GeneraalGa naar voetnoot(3), terwijl die door den Koning, ten Hove, ook nog is toegekend aan: de Grootmeesters, den Opper-Hofmaarschalk; Opper Ceremoniemeester, Opper-Kamerheer, Opper-Stalmeester, Opper-Jagermeester en de verdere Groot-Officieren van Hoogstdeszelfs Huis.
Andere hooggeplaatste Staatsambtenaren, voorzitter of leden der Hooge Collegien van Staat, in of niet meer in functie, van oud-ministers af, hoofdambtenaren tot en met referendaris en hoofd-officieren, worden betiteld met HoogEdelGestrengen Heer. De overigen en de subalterne officieren, d.w.z. luitenants ter zee eerste en tweede klasse, kapiteins, ritmeesters en eerste of tweede luitenants, met WelEdelGestrengen Heer.
Aan burgemeesters, wethouders en raadslieden werd voormaals gerekend het EdelAchtbare Heer toe te kennen. In de laatste jaren worden de burgemeesters evenwel in officieele stukken met: WelEdelGestrengen Heer betiteld. De rechterlijke collegiën voeren de navolgende titels: De Hooge Raad: dien van EdelHoogAchtbare Heeren. De Gerechtshoven: dien van EdelGrootAchtbare Heeren. De Arrondissements-Rechtbanken alsmede de Kantonrechters: dien van EdelAchtbare Heeren. Curatoren eener Hoogeschool worden met EdelGrootAchtbare Heeren, Hoogleeraren met HoogGeleerde, zij die den akademischen graad van Doctor verkregen met WelEdelZeerGeleerden Heer betiteld. Predikanten, voor zoover ze laatstgenoemden graad niet bezitten, met: WelEerWaarde Heer, indien wel: alsdan met WelEerwaarden ZeerGeleerden Heer. De R.K. geestelijkheid bezigt de navolgende titulatuur: Bisschop: Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid, kanunnik: HoogEerwaarde Heer, deken en pastoor: ZeerEerwaarde Heer, kapelaan: WelEerwaarde Heer.
Een opper-rabbijn heeft WelEerwaarde ZeerGeleerde Heer en een Rabbijn of Rabbinale assesoren WelEerwaarde Heer tot titel. |
|