Voorts worden gehandhaafd de vrijstellingen reeds verleend of nog te verleenen krachtens de publicatie aan 1 Augustus 1363 (G.B. No. 23.)
Eene jaarlijks door den Gouverneur te benoemen Commissie beslist in het hoogste ressort omtrent:
a. | de aangiften bedoeld in artt. 6 en 17 en de voorstellen tot aanslag in de belasting bedoeld in art. 20; |
b. | de bezwaarschriften van belanghebbenden en de verzoekschriften bedoeld in art. 24. |
De betaling der door de Commissie gedane verhooging moet geschieden in één termijn, binnen een maand na de bekendmaking van de executoir verklaring van het betrekkelijk kohier in het Gouvernements-Advertentie-Blad.
Het niet of niet binnen den bepaalden tijd doen van aangifte en betaling, kan worden gestraft met eene geldboete van ten minste f 5. - en ten hoogste f 500. -
Zij die den tweeden termijn van de door hen volgens aangifte verschuldigde belasting niet voldoen binnen den bepaalden tijd, of die de verhooging volgens aanslag der commissie niet voldoen binnen den bepaalden termijn, worden gestraft met eene boete van ten minste f 5. - en ten hoogste f 500. -
Aan de erfgenamen van een overleden belastingschuldige, wiens inkomen door den dood geheel of ten deele is te niet gegaan, wordt eveneens restitutie of afschrijving verleend voor een aan dat verlies van inkomen evenredig deel van het bedrag der betaalde of te betalen belasting naar reden van zooveel kwartalen als nog zullen verloopen na het kwartaal, waarin het overlijden heeft plaats gehad, mits het daartoe strekkend verzoekschrift vóór I December van het dienstjaar is ingediend.
De verzoekschriften, in de beide vorige alinea's bedoeld, zijn vrij van zegel en leges.