ter plaatse die erven ook aan Paramaribo mogen gelegen zijn, hetzij dat dezelve al dan niet door den brand van September, 1832 geleden hebben, wegens deze gebouwen eene gelijke vrijstelling wordt verleend voor den tijd van vijf en twintig jaren; zullende daarenboven, voor zooverre zoodanige erven met Erfpacht mogten zijn bezwaard, dezelve erven daarvan voor altijd zijn ontheven, te rekenen van het jaar, volgende op dat, waarop het erf weder in voege voorschreven is bebouwd geworden.’
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 13den Mei, 1836, het drieentwintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.
E.L. van HEECKEREN.
Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie,
De Adjunct-Gouvernements-Secretaris,
G.S. de VEER.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 16den Mei, 1836.
De Adjunct-Gouvernements-Secretaris,
G.S. de VEER.